De Volksrepubliek en de Verenigde Staten – de komende en tanende wereldmacht zo je wilt – onderhouden een moeizame relatie. In zijn nieuwe boek, Aan de andere kant is alles beter, haalt Floris-Jan van Luyn een fraaie anekdote aan om die ambivalentie te illustreren: tijdens een bombardement van de VS op Belgrado in 1999 werd de Chinese ambassade geraakt met drie doden als gevolg. In Peking ontstaan ‘spontaan’ demonstraties met stenengooiende Chinezen. Van Luyn constateert dat er onder de demonstranten vast jongeren waren die daar in de rij hadden kunnen staan voor een visumaanvraag, als die bom in het verre Europa iets anders was gevallen.
Dubbelportret van twee wereldmachten
Floris-Jan van Luyn was correspondent van NRC Handelsblad in China in de jaren ‘90. Later maakte hij enkele documentaires en schreef onder andere een boek over de binnenlandse migratie van boeren in China. Aan de andere kant is alles beter is een dubbelportret van China en Amerika aan de hand van diverse reizen die hij maakte. Hij reist de Jangtse stroomopwaarts op en de Mississippi stroomafwaarts af. Zijn doel is om indrukken op te doen in beide landen, zonder ze expliciet te vergelijken. De eventuele uitkomst van een vergelijking laat hij aan ‘de oceaan ertussen’, want het gaat hem niet over ‘de zeeën van verschil’, maar juist om de ‘onzichtbare brug’ die beide landen verbindt.
Een mooi beeld. En dat kenmerkt gelijk een van de beste eigenschappen van dit boek: van Luyn is een ervaren journalist met een uitstekende pen. Zo kijkt hij in Wuhu uit zijn hotelraam en ziet de Jangtse waarvan “Het schijnsel van de straatlantaarns de kleur verraadt van dunne modder. De Jangtse is van hopjesvla.” Vervolgens stelt hij: “Toch heb ik niet de indruk dat er veel op het water wordt gelet – en andersom. Het stroomt zonder op of om te kijken, alsof het maling heeft aan de stad. Omdat de stad steeds minder met het water doet.”
Ook langs de oevers van de Yangtze
Zijn beschrijvingen zijn typisch journalistiek door verslag te doen van ontmoetingen en gesprekken met mensen. We ontmoeten met hem een keur aan arbeiders, schoolmeisjes, taxichauffeurs, politieagenten en zelfs een echte gevangenisdirecteur. Die laatste is dan wel een van de minst toeschietelijke gesprekspartners. Met zijn uitstekende Chinees neemt Floris-Jan je als lezer mee op zijn reis en voert de gesprekken die de meeste mensen in China moeten ontberen.
In die zin lijkt het boek erg op de terecht zeer gewaardeerde documentaire Langs de oevers van de Yangtze, van Ruben Terlou, eerder dit jaar. Gezien de lange voorbereidingen van zowel een boek als een documentaire, zal de gelijkenis op toeval berusten. Overigens vullen ze elkaar mooi aan. De kijkers van Terlou zullen het boek van Van Luyn waarderen als een verdieping van hun kennismaking met China.
Achterblijven met de goede vragen
Naarmate Van Luyns reis vordert, wordt het steeds meer een reisverslag. Maar dan wel een van de beste soort, want hij heeft de moed om zijn eigen verwachtingen en oordelen in twijfel te trekken en gaat al te gemakkelijke conclusies uit de weg. In het overbekende Lijiang in de zuidelijke provincie Yunnan, citeert Van Luyn een van de bewoners: “Het is geen dorp meer, maar een pretpark. En wij bewoners mogen toekijken.” De meeste westerse reizigers, voor wie dat pretpark net zo goed is ontworpen, zouden dat ‘jammer’ vinden. Floris-Jan van Luyn herkent dat sentiment en beschrijft hoe mooi het daar nog was toen hij er 25 jaar geleden voor het eerst was. De volgende bladzijde ontmoet hij echter Joe Li die treffend opmerkt: “Je moet niet mekkeren! Wat wil je dan? Dat de Naxi (de culturele minderheid uit Lijiang, red.) in grasrokjes dansen en in armoede leven?” Het ‘blanke hypocriete verlangen naar eenvoud en exotisme’ wordt afdoende afgeserveerd. De lezer blijft mét Van Luyn met de goede vragen achter en zo hoort het ook bij een goed reisverslag van een echte reis.
Kortom, een prachtig boek met mooie beschrijvingen van ‘echte mensen’. Persoonlijk miste ik soms de analyse en interpretatie, maar eerlijk is eerlijk: Van Luyn geeft in zijn inleiding klip en klaar aan dat hij dat overlaat aan ‘de oceaan’.
Aan de andere kant is alles beter, waar Mississippi en Jangtse samenvloeien, Floris-Jan van Luyn, Uitgeverij Atlas Contact, augustus 2016, € 24,99, ISBN 9789045031392.