Meer dan tweeduizend jaar geleden reisde Confucius met zijn volgelingen over de wereld. Ze arriveerden in het land van Wei en vonden een vlakte vol dorpen en steden. Confucius was erg onder de indruk: “Wat een dichtbevolkte vlakte!” Eén van zijn volgelingen vroeg vervolgens: “Maar meester, nu ze al met zovelen zijn, wat moet er nu dan gebeuren?”. Confucius antwoordde daarop: “Laat de mensen rijk worden.” Waarop de volgeling een tweede vraag stelde: “En als ze eenmaal rijk zijn, wat moet er dan gebeuren?” Waarop Confucius zei: “Laat de mensen dan verlicht worden door gerechtigheid (yì) en fatsoen (lǐ).”
Dit is een fragment in een veelgebruikt Chinees geschiedenisboek voor de middelbare school. Het introduceert een hoofdstuk over de historische persoon Confucius en zijn gedachtegoed. Niemand die zich ooit in het Confucianisme heeft verdiept zal zeggen dat juist dit citaat, dat overigens wel degelijk uit de geschriften van Confucius komt, de ‘kerngedachte’ van de filosofie vertegenwoordigt. Ging het bij het Confucianisme niet om orde, hiërarchie en voorouderverering? “Laat de mensen rijk worden” klinkt eerder als een citaat van Deng Xiaoping.
CCP-beleid verweven met Confucius
De makers van het boek hebben het fragment dan ook met een ander doel gekozen dan simpelweg China’s kinderen bekend te maken met de grote wijsgeer en zijn ideeën. Het fragment sluit perfect aan bij het huidige beleid van de Chinese Communistische Partij, en verweeft zo dit beleid met de millennia-oude geschiedenis van het land. Niet toevallig is de analogie met het Chinese volk snel gemaakt: het leeft op een enorme dichtbevolkte vlakte en is onder het gezag van de CCP in ongekend tempo welvarender geworden. De vraag van Confucius’ volgeling is dezelfde vraag waar Chinese politici zich momenteel het hoofd over breken: “nu ze eenmaal rijk zijn, wat moet er nu gebeuren?”.
Dat zo’n grote ideologische vraag op subtiele wijze aan bod komt in een geschiedenisboek voor kinderen is niet verrassend. Geschiedschrijving is nooit geheel objectief; er is op zijn minst sprake van selectie en interpretatie. Dat geldt al helemaal voor schoolboeken, omdat hier ‘het verhaal van de natie’ doorgegeven wordt aan een nieuwe generatie. Zeker in China wordt er zorgvuldig voor gezorgd dat de geschiedenisboeken goed aansluiten bij de huidige staatsideologie.
Die staatsideologie heet ‘Socialisme met Chinese Eigenschappen’, een term bedacht door Deng Xiaoping. Hij bevond zich in een ideologische spagaat toen hij het land door middel van economische hervormingen naar een nieuwe toekomst wilde leiden, zonder daarbij af te doen aan het Communistische gedachtegoed van de partij. Ook de Chinese leiders na hem hebben dat gedachtegoed nooit volledig los kunnen laten. Ze moeten immers verdedigen waarom ze als Communistische partij nog steeds aan de macht zijn in het land.
Gevoelig vraagstuk
In de officiële staatsretoriek betekent ‘Socialisme met Chinese Eigenschappen’ dat de basisprincipes van het Marxisme ‘aangevuld’ worden met elementen die recht doen aan de Chinese realiteit. Elke Chinese leider heeft sinds Deng Xiaoping zijn eigen draai aan de ideologie gegeven. Er worden continu nieuwe leuzen en rijtjes van kernwaarden in het leven geroepen, maar een coherent verhaal is er niet gemakkelijk meer van te maken. Waar draait China’s staatsideologie vandaag de dag nu nog echt om?
En dat is een gevoelige vraag in China. Hoewel een substantieel deel van de bevolking de partij eeuwig dankbaar zal zijn voor het beëindigen van de ‘eeuw van vernedering’ en het verhogen van het welvaartsniveau, is er een nieuwe generatie die meer nodig heeft dan dat: wat ligt er voor hen in het verschiet? Waar blijft die gerechtigheid waar Confucius het al over had? Met dalende groeicijfers wordt de druk op Xi Jinping steeds groter om snel met antwoorden te komen.
De komende jaren ga ik in mijn promotieonderzoek proberen meer duidelijkheid te scheppen in de actuele status van China’s staatsideologie. En daar komen de geschiedenisboeken weer goed van pas. Gezien de sterke relatie tussen geschiedenis en ideologie, kunnen geschiedenisschoolboeken goed gebruikt worden als indirecte bron voor de ideologie zelf.
Ik ga op zoek naar historische gebeurtenissen die verdwenen zijn, of juist terug van weggeweest (zoals Confucius), of naar gebeurtenissen die een hele nieuwe interpretatie hebben gekregen. Deze veranderingen in de tekstboeken zullen een weerspiegeling zijn van politieke, economische en sociale veranderingen in China zelf. En door de analyse hiervan, hoop ik erachter te komen welk pad China wil gaan bewandelen als de mensen eenmaal rijk zijn.
Sanne nodigt geïnteresseerden in haar onderzoek van harte uit om contact op te nemen, bij voorkeur via LinkedIn.
Leuk onderwerp, heb hier vorig jaar zelf ook een korte paper over geschreven. Succes!