Chinese Ambassade aan de Adriaan Goedkooplaan in Den Haag

In december 2020 nam Tan Jian het over als de Chinese ambassadeur in Nederland, na het voortijdig vertrek wegens ziekte van ambassadeur Xu Hong. Zoals gebruikelijk heeft ambassadeur Tan een open brief geschreven om zijn doelen uiteen te zetten, gepubliceerd op 4 april in Diplomat Magazine. Dat biedt een uitgelezen kans om te kijken wat de visie op Nederland is van Peking.

Het grootste deel van de brief gaat – zoals te verwachten bij een diplomaat – over de positieve aspecten van de betrekkingen tussen beide landen. De ambassadeur benadrukt de Chinese hulp bij Nederlandse aankoop van medische hulpmiddelen tijdens de pandemie. Hij noemt samenwerking op het gebied van klimaatverandering en multilateralisme. Zoals altijd bij Chinese vertegenwoordigers besteedt hij ruime aandacht aan het economisch belang van China voor Nederland en de EU als geheel.

Ontwikkeling als mensenrecht

Maar er zit ook een duidelijk stuk verdediging in. Er zijn enkele verschillen van mening tussen beide landen over mensenrechten, Xinjiang en Hong Kong. In haar definitie van mensenrechten benadruk China vooral het belang op welvaart en ontwikkeling – recente defensiewetgeving heeft het niet alleen over veiligheidsbelangen, maar ook over ‘ontwikkelingsbelangen’ als kern van de nationale veiligheid.

Ambassadeur Tan legt dan ook uit dat in zijn interpretatie van het handelen van de Chinese overheid de acties in Wuhan bij het begin van de pandemie, en de onderdrukking in Xinjiang en Hong Kong juist voorbeelden zijn van een regering die het recht op leven en ontwikkeling vooropstelt. Dat dit in gaat tegen alles wat we weten over die regio’s, doet er niet toe als je gelooft in de propaganda.

Wat de Chinese regering volgens deze interpretatie bestrijdt in Xinjiang en Hong Kong is armoede, terrorisme, rellen en disloyaliteit. Deze zaken zouden de ontwikkeling van de economie schaden en de openbare veiligheid in gevaar brengen, volgens de visie in deze brief juist de basis van mensenrechten. Wanneer landen als Nederland zich uitspreken tegen zulke maatregelen, dan laten ze volgens Peking zien niet zoveel te begrijpen van wat er ‘werkelijk’ in China zou gebeuren.

Ontwikkelingslanden dragen eigen model bij

Ambassadeur Tan Jian

Juist dit jaar is een moment om te vieren wat er allemaal bereikt zou zijn. 2021 is het honderdjarige jubileum van de stichting van de Chinese Communistische Partij. Verwacht hierbij niet al te veel aandacht voor de cruciale rol van Zwollenaar Henk Sneevliet. Ambassadeur Tan benadrukt vooral de economische ontwikkelingen. Het belangrijke doel om absolute armoede voor het eerst in de Chinese geschiedenis uit te roeien zou gehaald zijn. En de wereld kan dankbaar zijn voor de welvaart die het mag delen dankzij China’s handel en uitreizende toeristen.

De officiële partijideologie die alle partijkaders en ambtenaren – dus ook ambassadeur Tan – via een netwerk van partijscholen en partijkranten tot zich moeten nemen, is vanwege de marxistische achtergrond nogal gericht op economische factoren. Ontkoppeling van de Chinese en Westerse economieën zou niet mogelijk zijn, niet alleen vanwege de onvermijdelijke grootte van de Chinese economie, maar ook omdat het tegen de zogenaamde ‘objectieve belangen’ van de Westerse landjes in zou gaan.

De ambassadeur klaagt dat ‘China-bashing’ de nieuwe politieke correctheid lijkt te zijn geworden in sommige landen. Maar China probeert slechts ‘het groeiende streven van het Chinese volk naar een beter leven’ te garanderen, zo citeert hij Xi Jinping. Er is niet één model voor ontwikkeling en China volgt slechts de aanpak die het beste past bij China’s unieke omstandigheden. Ontwikkelingslanden hebben het recht om zich te ontwikkelen en hun technische kunnen te verbeteren. Dit proberen te stoppen door handelsbeperkingen of ongegronde beschuldigen van industriële spionage is oneerlijk.

Maoïsme onder de oppervlakte

Voor elke bilaterale betrekking heeft China een vaste spreuk. Aan het einde van de brief herhaalt Tan die tussen Den Haag en Peking overeengekomen is: de ‘Open and Pragmatic Partnership of Comprehensive Cooperation’ (开放务实的全面合作伙伴关系 kāifàng wùshí de quánmiàn hézuò huǒbàn guānxì), in mijn vertaling van het iets breedsprakigere Chinees ‘een alomvattende partnerschapsrelatie van open en pragmatische samenwerking’. De ambassadeur claimt dat Nederland en China gedeelde belangen hebben en geen ‘fundamenteel’ belangenconflict.

Dit stukje vereist misschien nog de meeste interpretatie. Het ‘open en pragmatisch’ is nog het makkelijkst: niet afsluiten voor elkaar en niet te veel problemen maken van de politieke verschillen. China heeft het altijd over partners in plaats van bondgenoten, omdat allianties altijd tegen iemand gericht zouden zijn en daar is Peking natuurlijk op tegen. Het is met hetzelfde doel in het hoofd dat China graag spreekt over ‘multilateralisme’, wat altijd impliciet ook een steek is richting het unilateralisme van een ‘bepaalde landen’ (raad maar welk land).

Ook het woord ‘belangen’ moet je op z’n marxistisch lezen. Voor China komt de grootste uitdaging van de Verenigde Staten. Dus met Europese landen zoals Nederland is er geen fundamenteel conflict. Het omgekeerde is juist waar: China heeft de economisch gedetermineerde loop van de geschiedenis mee nu er een einde zou komen aan de Amerikaanse dominantie. Den Haag moet dus inzien dat het in de eigen ‘objectieve belangen’ is om de toekomstig grootste economie ter wereld te omarmen.

De brief van ambassadeur Tan Jian straalt een rustig zelfvertrouwen uit. Het is vooralsnog niet nodig om hard op te treden. Er leven wel enige ‘misverstanden’ in Nederland over wat China doet, maar de ‘correcte’ kijk op de Nederlandse belangen en de vele mogelijkheden tot samenwerking moeten dat op termijn ombuigen. Het is de vraag wat voor een toon een volgende brief zou aannemen als deze verbeteringen uitblijven.