Begrip van de Chinese economie nodig, juist onder Xi Jinping

Inzicht in de economie van een land dat zich in korte tijd vanuit een onderontwikkelde toestand naar nummer twee in de wereld heeft ontwikkeld, en de potentie heeft de grootste economie ter wereld te worden, is voor iedereen belangrijk. De verdere ontwikkeling van deze economie heeft niet alleen gevolgen voor de Chinezen, maar is, door de integratie van het land in de wereldeconomie, van invloed op de welvaart van mensen in alle continenten.

Arthur Kroeber, een Amerikaanse China-deskundige met een lange staat van dienst in China als journalist, hoogleraar en adviseur, schreef dit boek voor een algemeen publiek, dat de indrukwekkende ontwikkeling van de Chinese economie in de laatste decennia wil begrijpen en zich afvraagt hoe de toekomst ervan eruit zal zien. De eerste uitgave van het boek was in 2016. Sindsdien heeft het beleid onder Xi Jinping het land en zijn rol in de wereld drastisch veranderd. En met Trump lijkt de Verenigde Staten aan het einde gekomen te zijn van de periode van ‘constructive engagement’, die in 1979 begon met het normaliseren van diplomatieke relaties tussen de VS en China.

Deze snel veranderende situatie, waarin politiek geladen beelden eerder dan zorgvuldige analyses ons begrip van de Chinese economie in de wereld bepalen, noopte Kroeber tot een nieuwe uitgave van zijn boek, die eerder dit jaar verscheen. Het is een compact, met feiten en analyses beladen boek dat in vijftien hoofdstukken en ongeveer 400 pagina’s een breed maar gedetailleerd beeld geeft van de Chinese economie, haar ontwikkeling tot nu toe en huidige uitdagingen.

Nuance en feiten, geen politieke retoriek

Auteur Arthur Kroeber

In de vijftien overzichtelijke hoofdstukken, met onderwerpen variërend van de demografische ontwikkeling, het politieke systeem, de ontwikkeling van de industrie, het financiële systeem en de sociale ongelijkheid, biedt Kroeber steeds een gedetailleerd en genuanceerd beeld op basis van beschikbare feiten en analyses, waarvan de bronnen in uitgebreide noten worden verantwoord. Deze benadering leidt ertoe dat eenvoudige voorstellingen van zaken, zoals die in de politiek geladen debatten over China een rol spelen veelvuldig worden genuanceerd.

Dat geldt voor positieve verhalen over China waarin de ontwikkeling van het land fraaier wordt ingeschat dan die is, maar ook voor negatieve beelden die weinig op feiten gebaseerd blijken. Zo laat de auteur bijvoorbeeld zien dat de mate van innovatie in de industrie nog beperkt is, waar sommigen die sterk overschatten (zie bijvoorbeeld dit boek voor een positief beeld). Ook toont hij dat de mate waarin China in staat is de op regels gebaseerde wereldorde te verstoren – de angst van velen in het Westen – veelal wordt overschat. Zo biedt het boek op veel punten een tegenwicht tegen de positieve en negatieve beelden over China die de media overheersen, door een verhaal dat zich verre houdt van politieke retoriek.

Kracht en beperkingen van het Leninistisch kapitalisme

Kroeber toont zich geen vertegenwoordiger van die economen die het westerse model van de combinatie van vrijemarkteconomie met liberale vertegenwoordigende democratie als voorwaarde zien voor welvaart. Zijn boek laat juist zien hoe het ‘Leninistische kapitalisme’ sinds Deng Xiaoping, met zijn combinatie van sterke sturing vanuit de Partij en markteconomie, heel succesvol is geweest in het creëren van welvaart voor de Chinese burgers. Niet het bezit van de productiemiddelen, waar de Chinese staat een grote rol blijft spelen, maar de rol van de markt in het zorgen voor efficiënte aanwending van de middelen staat voor de auteur centraal. Een sterke sturing door de overheid hoeft die efficiëntie niet in de weg te staan, zolang men de markt haar werk laat doen.

Op dit punt maakt Kroeber zich sinds het aantreden van Xi Jinping overigens wel zorgen. Door de versterking van de rol van staatsbedrijven, die qua efficiëntie ver achterlopen bij de marktsector, en de financiële bescherming die de banken deze bedrijven bieden, dreigt de efficiëntie van de aanwending van middelen systematisch te verminderen. De balans tussen staat en markt, waarop de welvaartsgroei sinds Deng gebaseerd is, dreigt daarmee in gevaar te komen (zie hiervoor ook Lardy).

Nieuwe ontwikkelingsfase eist efficiëntie en innovatie

De spanning tussen markt en staat die zich onder Xi Jinping manifesteert, heeft volgens Kroeber ook te maken met nieuwe eisen die samenhangen met de fase waarin de economie van China zich bevindt. Was in de afgelopen decennia de inzet van massale middelen voldoende om de economie vooruit te helpen en deed efficiëntie er minder toe, nu is het nodig om de efficiëntie van de middelen te vergroten. Massaal investeren in infrastructuur, zware industrie en woningen zal nu de welvaart niet direct meer vergroten. Nodig zijn verbetering van de efficiëntie van organisaties en innovatie. De markt is essentieel om de efficiëntie af te dwingen. Staatsbedrijven die zich van de druk van de (internationale) markten hebben afgeschermd, zijn daarom niet de omgeving die tot een betere aanwending van middelen zullen leiden. Het is ook de vraag of de vereiste innovatie tot stand zal komen in een land waar de vrije uitwisseling van informatie systematisch wordt beperkt door een paranoïde overheid.

Dit zijn voorbeelden van de zorgen die de auteur zich maakt over China, al schat hij de vermogens van de Chinese bureaucratie om problemen op te lossen over het algemeen positief in. Van hem mag je geen voorspellingen over de nakende ineenstorting van de economie verwachten, evenmin als profetieën van een gouden toekomst van China.

Inzicht in uitdagingen en dilemma’s

Behalve dat het boek in goed leesbaar Engels de feiten van de Chinese economie op een begrijpelijke manier op een rij zet, biedt het ook een alternatief voor partijdige en ideologisch bevlogen beschouwingen. Zonder enige opwinding laat de tekst in elk hoofdstuk een aantal hoofdlijnen van de ontwikkeling van het betreffende aspect van de economie zien, waarna steeds nuanceringen en andere interpretaties de revue passeren. Dit levert een rustige en evenwichtige tekst op, die vermijdt om een eenduidige toekomst te voorspellen of de ontwikkeling in oneliners te vatten.

Sommigen zullen dit daarom een saai boek vinden; ikzelf vond het verfrissend tussen alle verhalen van pandaknuffelaars en drakendoders. Ik raad het iedereen aan die een stapje terug wil zetten en op basis van feiten een gefundeerd beeld wil vormen van de economie die ook ons leven steeds meer beïnvloedt.

China’s Economy: What Everyone Needs to Know, Arthur R. Kroeber, Oxford University Press juli 2020 (2e druk), paperback €18,99, ISBN 9780190946463, ook verkrijgbaar als e-book.