Onze Chinese droom

Sinds begin dit jaar worden alle nieuwskanalen gedomineerd door het coronavirus. Wanneer je toch iets kunt vinden over China, gaat het waarschijnlijk alsnog over het coronavirus, de benarde situatie van Oeigoeren in Xinjiang, of de nieuwe Veiligheidswet in Hong Kong. Hoewel dit uiterst belangrijke thema’s zijn, neemt het niet weg dat een ander interessant thema hiermee volledig wordt ondergesneeuwd, namelijk de nieuwe buitenlandse investeringswet.

Omdat ik in 2018 zelf de Chinese Droom had om in Kunming een onderneming te starten, klonk de buitenlandse investeringswet zeer interessant. Na initieel onderzoek naar het opzetten van een bedrijf in China, bleek dit al gauw niet vanzelfsprekend voor buitenlanders. Zo zagen we naast kansen veel pijnpunten, en hoorden we naast succesverhalen ook veel horrorverhalen van westerse ondernemers.

Echter, met de komst van de buitenlandse investeringswet per 1 januari 2020 lijkt het alsof veel van onze pijnpunten – welke grotendeels overeen kwamen met de punten die leidden tot zowel de VS-China handelsoorlog en de EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI) – zijn aangepakt. Hoewel dit klinkt als een regelrechte gamechanger is het de vraag of de nieuwe wet wel ècht meer zekerheid biedt voor buitenlandse ondernemers vergeleken met de oude situatie.

Voordelen ten opzichte van oude situatie

De buitenlandse investeringswet lijkt een aantal belangrijke punten van kritiek te hebben aangepakt die worden aangekaart in zowel de VS-China handelsoorlog als ook de EU-China CAI. Ik bespreek de voor mij drie belangrijkste punten.

1) Gelijkheid

Om te beginnen lijkt China met de nieuwe wet gehoor te geven aan internationale druk voor meer gelijkheid tussen binnen- en buitenlandse bedrijven. Voor de buitenlandse investeringswet vielen buitenlandse bedrijven nog onder de Foreign Invested Enterprise (FIE) rechtsvormen (Sino-Foreign Equity Join Venture, Sino-Foreign Cooperative Joint Venture, of Wholly Foreign-Owned Enterprise). Buitenlandse bedrijven vielen hierdoor alleen onder de bedrijvenwet voor zaken die niet apart waren vastgelegd in één van de FIE rechtsvormen. Deze oude situatie veroorzaakte ongelijke verhoudingen ten opzichte van binnenlandse bedrijven.

Met de komst van de buitenlandse investeringswet lijkt er een einde te komen aan deze ongelijke verhoudingen. Zo zijn de oude rechtsvormen inmiddels komen te vervallen (art. 42) en hebben buitenlandse bedrijven die nu nog operationeel zijn onder één van de oude rechtsvormen, 5 jaar de tijd om zich alsnog te conformeren tot de nieuwe situatie (art. 22). Die situatie houdt volgens artikel 31 in dat alle bedrijven, zowel binnen- als buitenlandse, onder de bedrijvenwet zullen vallen. Hiermee lijkt China de buitenlandse bedrijven en overheden tegemoet te komen. Het is een belangrijke ontwikkeling richting een meer gelijke behandeling tussen binnen- en buitenlandse ondernemingen.

2) Intellectuele eigendomsrechten

Een ander belangrijk punt van internationale kritiek is het gebrek aan bescherming van intellectuele eigendomsrechten (IP). Hoewel China sinds het toetreden tot World Intellectual Property Organisation in 1980 IP rechten formeel erkent en haar wetten omtrent intellectuele eigendom consistent zijn met internationale standaarden, bewijst de praktijk dat China over het algemeen een niet al te beste staat van dienst heeft als het gaat om het beschermen van intellectuele eigendom. Het klopt dat dit een welbekende frustratie is van veel buitenlandse ondernemers.

Deze frustraties lijken te worden aangepakt met de buitenlandse investeringswet. De IP rechten van buitenlandse ondernemers worden immers expliciet genoemd in artikel 22. Zo zal de overheid onder andere de IP rechten van binnen- en buitenlandse ondernemers in gelijke mate beschermen, een onderzoek instellen waar inbreuk op rechten heeft plaatsgevonden, en de handhaving van disputen constant versterken. Dit klinkt veelbelovend, en zou de hoeveelheid frustraties onder buitenlandse ondernemers aanzienlijk moeten verlagen.

3) Forced-Technology Transfer

Het derde en tevens laatste punt van kritiek is de zogeheten forced technology transfer (FTT), waarbij de Chinese overheid verschillende tactieken gebruikt met als doel buitenlandse bedrijven te dwingen hun technologie over te dragen. Zo kan het zijn dat bedrijven de toegang tot een bepaalde markt wordt ontzegd als ze bepaalde kostbare technologische kennis niet delen met de overheid.

Ook voor dit pijnpunt biedt de buitenlandse investeringswet een oplossing. Zo mag de overheid geen buitenlandse investeringen onteigenen (art. 20), zullen de overheid en haar ambtenaren buitenlandse bedrijfsgeheimen geheim houden (art. 23), en mag de overheid niet direct noch indirect buitenlandse ondernemers dwingen tot technologie overdracht d.m.v. het niet verstrekken van vergunningen, inspecties, boetes, dwang, of andere administratieve methoden (art. 24). De overheid komt de internationale bedrijven ook hierin dus tegemoet, wat als goed nieuws zal klinken voor velen.

Ieder voordeel heeft z’n nadeel?

Op eerste gezicht lijkt de buitenlandse investeringswet het perfecte pakket met hoognodige veranderingen in wet- en regelgeving, waar buitenlandse bedrijven èn overheden naar hunkeren. Toch heerst er ook bezorgdheid over deze nieuw wetgeving, welke voor Chinese begrippen op 15 maart 2019 verdacht snel werd goedgekeurd door de Nationale Volksvergadering, slechts drie maanden na de initiële conceptversie.

Binnen- en buitenlandse bedrijven vallen nu allen onder één en dezelfde bedrijvenwet, wat de gelijkheid ten goede komt. Echter, diezelfde bedrijvenwet stelt dat de CCP het opzetten van partij-organisaties binnen een bedrijf mag eisen (art. 19). Hoewel dit ook enkele voordelen heeft, is de groeiende rol van de Partij binnen bedrijven een groot punt van bezorgdheid. Kortom, heeft de buitenlandse ondernemer meer gelijkheid gewonnen ten koste van meer zeggenschap voor de CCP binnen de muren van de eigen onderneming?

Verder kan er kritisch gekeken worden naar de artikelen omtrent IPbescherming. Zo spreekt de wet weliswaar over het straffen van overtreders, het opzetten van een snel gecoördineerd systeem van bescherming en het gelijk beschermen van binnen- en buitenlandse IP rechten (art. 22; Implementatieregels art. 23). HIerover is echter weinig concreet, het is alleen duidelijk dat dit alles nog moet worden opgezet. Hiermee is er feite nog geen wezenlijk verschil met de oude situatie, en bestaat het risico dat de bescherming van IP rechten slechts wordt aangehaald om de goede intenties te tonen, zonder daadwerkelijk met een oplossing te komen.

Tot slot roepen de wetsartikelen omtrent FTT vragen op. Zo stelt art. 20 enerzijds dat de overheid geen buitenlandse investeringen mag onteigenen, maar stelt anderzijds ook een uitzonderingsregel. Zo mag de overheid investeringen alsnog onteigenen onder ‘speciale omstandigheden’, en zal er ‘tijdige’ en ‘eerlijke’ compensatie worden gegeven aan de ondernemer. Wat geldt als ‘speciale omstandigheden’ of ‘tijdige’ en ‘eerlijke’ compensatie wordt niet verder gedefinieerd. In theorie is de overheid dus vrij in haar interpretatie hiervan – met alle risico’s van dien voor de buitenlandse ondernemer.

Slot

Kortom, er valt veel te zeggen over de buitenlandse investeringswet, in zowel positieve als negatieve zin. Voor mij blijft het vooralsnog onduidelijk of de nieuwe wet de voornaamste pijnpunten van westerse bedrijven en overheden voldoende aanpakt. Echter, het feit dat de buitenlandse ondernemer op de Chinese agenda staat, biedt op z’n allerminst hoop voor een meer gelijke en meer betrouwbare Chinese markt.

 

Dit is het tweede blog in een nieuwe reeks “Scriptie van de maand”. Deze blogreeks biedt studenten de kans om hun onderzoek te delen met een breder publiek. Iedere derde donderdag van de maand besteden we aandacht aan een nieuwe scriptie, binnen een diversiteit aan onderwerpen. Houd China2025.nl de komende maanden in de gaten voor meer blogs over interessante scripties! Het eerste blog in deze serie kun je hier terug lezen

Heb jij zelf onderzoek gedaan naar een China-gerelateerd thema, en zou jij dit graag willen delen op China2025? Neem dan contact op met de redactie.