Een uitbundige feestnacht
Ik zal de nacht van 13 juli 2001 nooit vergeten.
Ik had net mijn eerste jaar Chinese taalstudie in Beijing afgerond en bracht de zomer door op de universiteitscampus. Tijdens het academisch jaar hadden universiteitsfunctionarissen hard geprobeerd om mij en mijn buitenlandse klasgenoten te betrekken bij verschillende grootschalige inspanningen om enthousiasme op te wekken voor het bod van Beijing om de Olympische Zomerspelen van 2008 te organiseren. Ik was zelf niet bevangen door de Olympische koorts, en gebruikte allerlei excuses om de nogal geformaliseerde rally’s te vermijden.
Die nacht hoorde ik geschreeuw en ging ik kijken wat er aan de hand was. En daar was het dan, live op televisie: Beijing had gewonnen! De Chinese hoofdstad zou de Olympische Spelen van 2008 organiseren! Een paar vrienden en ik namen een taxi naar het Tiananmen-plein om de festiviteiten te bekijken. We hadden de universiteitswijk nog maar net verlaten of we kwamen vast te zitten in het verkeer. De wegen waren versperd zover het oog reikte. We stapten uit de auto en voegden ons bij tienduizenden mensen die allemaal te voet naar het stadscentrum gingen. Het was een nacht van pure vreugde. We zagen mensen op auto’s springen, door de straten dansen en overal weerklonk de kreet “Welcome to Beijing!”. Na een jaar van muffe Olympische toespraken, realiseerde ik me nu pas hoeveel de Olympische Spelen betekenden, niet alleen voor de Chinese regering, maar ook voor het Chinese volk. Tijdens het nachtelijke feest sprak ik met tientallen vreemden die barstten van trots voor China en die graag wilden duiken in een heel nieuw tijdperk van wereldwijde broederschap. Het gaf me een gevoel van optimisme dat de dingen echt aan het veranderen waren in het land. Twaalf jaar na het bloedbad op Tiananmen verzamelden mensen zich op straat om een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van China in te luiden – een hoofdstuk dat allerlei verbeteringen beloofde.
Gebroken beloftes
Tijdens het biedingsproces had Beijing beloofd dat de Olympische Spelen China ten goede zouden veranderen. In de woorden van de viceburgemeester van Beijing: “Met ons Olympisch bod willen we niet alleen de ontwikkeling van de stad bevorderen, maar ook de ontwikkeling van de samenleving, inclusief democratie en mensenrechten (…) Het zal ons helpen een meer rechtvaardige en harmonieuze samenleving te creëren, een meer democratische samenleving, en helpen China in de wereld te integreren.” De festiviteiten die ik in juli 2001 bijwoonde, maakten me tot een optimist, en ik wou de Olympische beloften van Beijing heel graag geloven. Maar tegen de tijd dat de Olympische Spelen in augustus 2008 begonnen, was de mensenrechtensituatie in China net zo problematisch als altijd. In verschillende rapporten documenteerde Amnesty International hoe China zijn beloften op het gebied van mensenrechten niet nakwam.
In de daaropvolgende jaren ging het van kwaad naar erger. Sinds Xi Jinping eind 2012 de touwtjes in handen heeft, gaat het steil bergaf met de mensenrechten en wordt China steeds agressiever in het weerleggen van kritiek. De Chinese regering doet bovendien zijn uiterste best om internationale normen en standaarden met betrekking tot mensenrechten te ondermijnen.
De Olympische Winterspelen
Op 31 juli 2015 werden de Olympische Winterspelen van 2022 aan Peking toegekend. Dit gebeurde luttele weken nadat China begon met het beruchte ‘709’-optreden tegen mensenrechtenadvocaten en -activisten in het hele land. Sophie Richardson van Human Rights Watch vatte de teleurstelling van veel mensenrechtengroepen over de beslissing van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) samen: “Het Olympische motto van ‘hoger, sneller en sterker’ is een perfecte beschrijving van de aanval van de Chinese regering op het maatschappelijk middenveld: meer vreedzame activisten werden in recordtijd vastgehouden en veel strenger behandeld. Door China te kiezen om nog eens de Spelen te organiseren, is het IOC over een grote mensenrechtendrempel gestruikeld.”
Sinds de toekenning van de 2022 Olympische Winterspelen heeft het IOC mensenrechtenprincipes duidelijker opgenomen in zijn gaststadcontracten. Verder heeft het gestaag gewerkt aan het opstellen en uitvoeren van zijn eigen mensenrechtenstrategie. De wijzigingen in gaststadcontracten zullen echter pas voor het eerst worden doorgevoerd tijdens de Olympische Spelen van 2024 – twee jaar nadat de Olympische Winterspelen in Peking plaatsvinden. En hoewel het IOC volop kansen heeft gehad om zich uit te spreken over mensenrechten in China, heeft het dat nog niet voldoende gedaan.
Nood aan een gameplan voor de mensenrechten
In september 2020 schreven meer dan 160 mensenrechtenorganisaties het IOC om de toekenning van de 2022 Winterspelen aan Beijing te heroverwegen omwille van China’s steeds slechter wordende mensenrechtensituatie. In februari 2021 riep een nog grotere groep organisaties op tot een diplomatieke boycot van de Olympische Spelen. Diezelfde oproepen zijn ook gedaan door politieke organen in verschillende landen en verbanden, vaak met verwijzing naar de afschuwelijke mensenrechtenschendingen die plaatsvinden in Xinjiang en elders in China. In reactie op dergelijke oproepen lijkt het IOC te suggereren dat de geuite zorgen tot het domein van de politiek behoren en dus niet kunnen worden opgelost door het politiek neutrale IOC. Ook Chinese functionarissen veroordeelden de zogenaamde pogingen om de Olympische Winterspelen in Beijing te “politiseren” en noemden ze “vergeefs en gedoemd te mislukken”.
Tijdens deze zeer beladen debatten is het van cruciaal belang om gefocust te blijven op het verbeteren van de mensenrechtensituatie in China (en elders). Boycot of niet, er moet een mensenrechtenplan komen voor de Olympische Winterspelen.
Open Olympische uitwisselingen
Bij Amnesty International werk ik momenteel mee aan een mensenrechtencampagne rondom de Beijing Winterspelen. We pleiten niet voor een boycot, we pleiten ook niet tegen een boycot. We focussen op de mensenrechten, en bekijken hoe deze centraal gesteld kunnen worden op ieders Olympisch pad. Tijdens brainstormsessies speelt die uitbundige nacht van 20 jaar geleden vaak door mijn hoofd.
Wanneer de Chinese leiders iedereen verwelkomen voor de Olympische Winterspelen, klinkt dit nu zeer hypocriet in een China waar buitenlandse media niet veilig kunnen berichten over wat er in het land gebeurt en waar regio’s als Tibet en Xinjiang ontoegankelijk zijn voor onafhankelijk onderzoek. Ook voelt het zeer wrang dat de Chinese autoriteiten nu opnieuw een Olympische kans krijgen om te beweren dat ze “verdedigers van multilateralisme” zijn, ook al is de Chinese mensenrechtensituatie de afgelopen twee decennia enorm verslechterd.
Maar dan bedenk ik me dat vandaag, net als in 2001, er wellicht een heel aantal Chinese mensen oprecht uitkijken om openlijk met de wereld in contact te treden. De hectische gesprekken die ik had tijdens die uitzinnige feestnacht, vinden een hedendaags equivalent in de wereldwijde Clubhouse-gesprekken die kort aan de censuur in China ontsnapten en waarbij duizenden Chinezen even een blik over de Great Firewall konden werpen. Het geeft hoop en motivatie om te blijven pleiten voor Spelen die echt het Olympisch Handvest weerspiegelen en de mensenrechten centraal plaatsen.
Dit is het derde blog in een korte serie die we publiceren in aanloop naar de Olympische Winterspelen die in februari 2022 in Beijing worden gehouden. Lees ook deel 1 en deel 2 elders op China2025.nl.