Dit jaar openen maar liefst zes China-tentoonstellingen in Nederlandse musea. En naast die zes zijn er ook nog enkele over Nederland in VOC tijd waarin China ook aan bod komt. En dan tel ik nog niet eens de vele exposities van hedendaagse Chinese kunst mee. Wat hangt er toch in de lucht? Er is geen directe aanleiding zoals een jubileumjaar, en toch hebben zoveel musea voor 2017 los van elkaar elk een ander aspect van China gevonden om uit te lichten. Waar gaan deze tentoonstellingen over en hoe kwamen ze tot stand?

Thema’s van de tentoonstellingen (op volgorde van sluitingsdatum):

  • Museum Prinsenhof Delft – Keizerlijk porselein uit de Ming dynastie (tot 9 juli)
  • Frans Hals Museum Haarlem – Beeldvorming van China in de Gouden Eeuw (tot 20 augustus)
  • Nationaal Militair Museum Soest – Genghis Kahn (tot 27 augustus)
  • Gemeentemuseum Den Haag– Chinees porselein met karakterschrift (tot 22 oktober)
  • Drents Museum Assen – Liao dynastie (tot 29 oktober)
  • Groninger Museum Groningen – Chinees porselein vs. Delfts aardewerk (vanaf 9 juni)

Porselein

Er zijn verschillende dingen aan de hand. Zoals je ziet in het overzichtje gaat de helft van de tentoonstellingen over porselein. Dit is op zich niet zo verrassend aangezien de meeste Chinese kunst/materiële cultuur in Nederlandse collecties al eeuwenlang bestaat uit dit type keramiek. Het werd vanaf het begin van de zeventiende eeuw in bulk geïmporteerd door de Verenigde Oost-Indische Compagnie en inspireerde pottenbakkers tot het maken van een goedkoper alternatief van eigen bodem: ons “typisch Nederlandse” Delfts aardewerk. “No Delft without China” zoals de ondertitel van de tentoonstelling over De Wereld van de VOC in het Nationaal Archief het verwoordt.

Het is ook het thema van de tentoonstelling De Wereld in Huis die volgende maand opent in het Starckpaviljoen van het Groninger Museum. Dit paviljoen werd in de jaren negentig speciaal ontworpen om de grote keramiekcollectie van het Groninger museum tentoon te stellen, en dus zien we daar elke paar jaar een nieuwe expositie over (vaak Chinees) porselein voorbij komen. Het museum heeft een samenwerkingsverband met drie andere Nederlandse musea met indrukwekkende Aziatische keramiekverzamelingen, om eens in de zoveel jaar een thema-expositie op te zetten op basis de gezamenlijke collecties.

Koningin Máxima bij de opening van de tentoonstelling over keizerlijk porselein in Museum Prinsenhof

Porselein met Karakter in het Gemeentemuseum is daarvan het meest recente voorbeeld. Hiervoor werden allerlei stukken met Chinese inscripties uit depots opgespeurd om ze nu eens vooral vanuit sinologisch perspectief te bekijken, in plaats van met het oog van de porseleinexpert.

Maar de grootste primeur in porseleinland is overduidelijk de expositie van keramiek dat exclusief voor de keizers van de Ming-dynastie werd gemaakt, maar opzettelijk stuk werd gegooid omdat het niet aan de hoogste kwaliteitseisen voldeed. Dit archeologische materiaal van de site van de keizerlijke porseleinovens is nooit eerder buiten Azië tentoongesteld. De expositie in Museum Prinsenhof werd dan ook geopend door niemand minder dan Koningin Máxima.

Guanxi

Je zou unieke bruiklenen van zo’n kaliber eigenlijk verwachten bij een internationaal museum met een keizerlijke collectie, zoals het British Museum in Londen. Dat Museum Prinsenhof de primeur kreeg was voornamelijk te danken aan de welbekende guanxi (relaties): Delft is namelijk sinds enige jaren zusterstad van Jingdezhen, de porseleinstad van de wereld en de locatie waar de keizerlijke ovens zich bevonden.

Beeldend kunstenaar Adriaan Rees woont er de helft van het jaar en is al bijna tien jaar actief in het opzetten van uitwisselingsprojecten tussen de keramieksteden. Hij is er inmiddels een soort van BN-er: telkens als men er in Jingdezhen achter kwam dat ik uit Nederland kwam, werd me gevraagd of ik Ādélĭān dan ook kende.

Het gouden dodenmasker van prinses Chen was één van de topstukken die bijna niet naar Nederland was gekomen maar nu toch te zien is in het Drents Museum

Guanxi gaven ook de doorslag voor de succesvolle realisatie van de Liao-tentoonstelling. Het Drents Museum had deze kant-en-klare exposite dan wel besteld bij Nomad Exhibitions, maar deze Schotse firma had de bruikleencontracten niet op tijd laten ondertekenen, waardoor de topstukken inmiddels waren gereserveerd voor lokale festiviteiten in Binnen-Mongolië.

Dat het toch nog goed kwam was allemaal te danken aan Meneer Li. Als oud bondscoach van de Chinese tafeltennissers (en Bettine Vriesekoop) is hij een grote naam en krijgt hij alle deuren open in China, vertelt het Dagblad van het Noorden. Li Jishu bemiddelde ook voor de eerdere China-tentoonstellingen in Assen over het Terracotta leger (2008) en de Tang dynastie (2011). De Liao-tentoonstelling past dus in een reeks en in 2019 verwacht het Drents Museum weer uit te kunnen pakken met een China-project.

Trend?

Ook het Nationaal Militair Museum heeft een expositie via Nomad binnengehaald, en wel over Genghis Kahn, de Mongoolse heerser wiens rijk van China tot aan Oost-Europa reikte. De objecten die ervoor worden geleend van het Inner Mongolia Museum (Hohot, China) zijn nooit eerder buiten China getoond.

Nomad Exhibitions lijkt een gat in de markt te hebben gevonden voor reizende kant-en-klare China-tentoonstellingen (in 2013 brachten ze ook al een grote Ming-tentoonstelling naar de Nieuwe Kerk in Amsterdam). Europese musea staan door eindeloze bezuinigingen onder druk om grotere bezoekersaantallen te trekken, en China-tentoonstellingen zijn potentiële blockbusters. Bovendien zijn Chinese musea bereidwilliger dan vroeger om bruiklenen te geven.

In de Volkskrant noemde Thijs Weststeijn, hoogleraar kunstgeschiedenis en conservator van de tentoonstelling Barbaren & Wijsgeren, de hoeveelheid China-tentoonstellingen een “vertraagde reactie op de actualiteit”. Hij denkt dat de interesse van verschillende wetenschappers voor China kan zijn aangejaagd door de geruchten die tijdens de crisis van 2008 gingen, over de rol die China zou gaan spelen op het wereldtoneel. Zijn eigen NWO-onderzoeksproject naar de beeldvorming van China in de Gouden Eeuw (waarvan mijn promotieonderzoek deel uitmaakt) startte in 2013. Zijn tentoonstelling in het Frans Hals museum komt voort uit dit onderzoeksproject en legt de nadruk op de culturele geschiedenis: hoe zagen wij de Chinezen in de zeventiende eeuw en hoe dachten zij over ons?

De illustraties van Johan Nieuhof (Amsterdam 1665) had een grote invloed op ons beeld van China. © Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam

Er lijkt sprake te zijn van een onderliggende dynamiek, waarbij musea marktgerichter te werk gaan en nieuwe mogelijkheden tot internationale samenwerking benutten, maar tegelijkertijd voortborduren op een traditionele nadruk op porselein die ontstond uit de eerste globale handelsrelaties met China in de zeventiende eeuw.

Donderdag 18 mei wordt naar aanleiding van de vele China-tentoonstellingen een speciaal symposium georganiseerd in het Gemeentemuseum. Onderzoekers en conservatoren zullen hierbij kijken naar de geschiedenis en huidige situatie van representaties van Chinese kunst en cultuur in Nederland.