Discussies over China worden overheerst door eenvoudige ideologische beelden. Op onderzoek gebaseerde kennis dringt tot gesprekken over China nauwelijks door. Aan de ene kant is er de voorstelling van China als een exotisch ‘oosters’ land, aan de andere kant zien we de ‘verwestersing’ van China op weg naar markteconomie en democratie.
Zo zijn overheersende opvattingen stevig verankerd in een westerse visie. China wordt beschreven en beoordeeld in termen van een westers ideaal.
Frank Pieke wil een alternatief bieden met zijn boek ‘China, een gids voor de 21e eeuw‘, dat voor een brede lezersgroep bestemd is, maar wel stevig verankerd is in wetenschappelijk onderzoek. Anders dan krant of politiek wil de auteur daarbij de beoordeling van China – het politieke systeem, de economie, de mensenrechten – niet op de voorgrond stellen. Pieke verloochent zijn achtergrond als cultureel antropoloog niet, als hij in zeven bondige hoofdstukken de lezer China laat zien in zijn eigen termen, en de boeiende werkelijkheid van het moderne China toont zoals die feitelijk is.
Nieuw begrip: neosocialisme
In het eerste hoofdstuk licht Pieke zijn werkwijze toe, waarin hij zich op empirische in plaats van ideologische vragen richt. Ideologische tegenstellingen zoals kapitalisme en socialisme verhullen de veelvormige werkelijkheid van China. Voorspellingen gebaseerd op beoordelingen – China zal ten onder gaan als het onze economische principes niet overneemt – blijken steeds opnieuw onwaar. In China ontstaat een andere moderniteit die niet in onze clichés past. Juist gezien de toenemende internationale rol van China, is het van levensbelang dat we zien wat daar echt gebeurt.
Voor deze ontwikkeling presenteert Pieke een nieuw begrip: het neosocialisme, een maatschappijvorm waarin centrale leiding, economische marktwerking en een toenemende ruimte voor individualisering en persoonlijke ontplooiing (binnen grenzen van de staat) samengaan.
Universele rechten versus door de staat gegeven rechten
Het boek gaat verder met de rol van de CCP, wiens sterke machtspositie een constante factor in de ontwikkeling van het Chinese socialisme is. De fenomenale groei van de Chinese economie toont aan hoe de partijstaat in staat is geweest de ontwikkeling van de markteconomie te bevorderen op een manier die tevens de macht van de partij ondersteunde. In hoofdstuk 3 laat de auteur zien hoe verschillende fasen van economische ontwikkeling verweven waren met de ontwikkeling van de partijstaat, en hoe economie en politiek niet los van elkaar begrepen kunnen worden. Daarbij komt ook de betekenis van de autonomie op regionaal en lokaal niveau aan de orde. Milieuproblemen en vergrijzing vormen grote uitdagingen, de overgang naar een kennisintensieve economie is niet eenvoudig. Maar ook hier toont het Chinese neosocialisme veerkracht en creativiteit.
Pieke laat zien hoe individualisering en commercialisering een samenleving hebben geschapen waarin mensen een eigen levenssfeer hebben gekregen buiten de staat. Vrijheden zijn aanzienlijk toegenomen en zelfs het vraagstuk van de mensenrechten heeft een plaats in het Chinese denken. Dit blijft echter fundamenteel anders dat in het Westen. Het gaat in China niet om universele rechten, maar om rechten die door de staat aan het individu gegeven worden. Deze rechten kunnen, wanneer nodig, (tijdelijk) ingeperkt worden. De toenemende behoefte van individuen om zin te geven aan hun eigen leven, buiten de kaders van de socialistische staat, uit zich ook in de groeiende aanhang van godsdienstige bewegingen en politiek activisme. Aan beide worden echter grenzen gesteld: daar waar de staat wordt bedreigd, vindt harde repressie plaats.
China als wereldmacht?
Het huidige China ontstond toen de China zich aan koloniale machten ontworstelde. Nationalisme, als reactie op vernedering door het Westen, is daarmee onderdeel van het Chinese bewustzijn. Het project om China, met al zijn diversiteit tot een eenheidsstaat te smeden, is nog niet voltooid. Dat maakt de kwesties van Taiwan en Tibet zo belangrijk. Pieke laat zien hoe juist het ontstaan van economische markten en mobiliteit in de laatste decennia een motor is geweest voor nationalistische gevoelens. Daarin past de wederopleving van het confucianisme. Niet als een voortzetting van een traditie, maar als onderdeel van de eigen Chinese invulling van moderniteit.
De plaats van China in de wereld is een onderwerp waarover veel eenvoudige beelden bestaan, maar waar Pieke voor nuance pleit. China wordt sterker en belangrijker, maar het tijdperk waarin één land de wereld kon overheersen is voorbij. De Chinese economie raakt steeds meer vervlochten met die van de rest van de wereld en daarmee zal de Chinese invloed op de wereldeconomie groeien. Ook militair eist China zijn plaats op. Van ideologische overheersing zal volgens de auteur geen sprake zijn, want verschillen in ideologische systemen spelen steeds minder een rol in internationale relaties.
De partij als constante factor
Het algemene beeld dat Frank Pieke schetst, is dat van een land dat een eigen weg zoekt in de modernisering. Daarin is China tot nu toe, met vallen en opstaan, succesvol geweest. Door zich steeds aan te passen en te vernieuwen is de partij in staat gebleken de leiding te behouden. China groeide uit tot een samenleving waarin burgers steeds meer ruimte en vrijheden kregen, maar de leiding van de partij was een constante factor.
Daar ligt in een in wezen religieuze gedachte aan ten grondslag, over een groep mensen die boven elke beoordeling staan en onbereikbaar zijn voor het volk. De macht vloeit voort uit een “heilige leegte”. In het laatste hoofdstuk komt de vraag aan de orde of het niet tijd wordt de “heilige leegte midden in de partij” open te breken om zo de breuk tussen partij en samenleving te helen. En zo komt Pieke, zonder westerse modellen aan het land op te dringen, toch uit op democratie als kernprobleem van de Chinese maatschappij.
Complexiteit door nuance
Dit boek zou iedereen moeten lezen die zich beroepsmatig met China bezighoudt. Amerika is bezig haar rol in de wereld en daarmee haar houding ten opzichte van China te herdefiniëren. Dat heeft ook gevolgen voor Europa en Nederland: China is dichterbij gekomen. De problemen die wij zelf hebben met de vormgeving van onze economie en democratie maken aandacht van andere invullingen van moderniteit belangrijk.
De wetenschappelijke kwaliteit van het boek kan ik niet beoordelen, dat laat ik graag aan vakgenoten van Pieke over. Wat mij aanspreekt, is de heldere en begrijpelijke schrijfstijl, de nadruk op het empirische en afstand van ideologische clichés. Mijn eigen ervaringen in China kan ik goed plaatsen in het boek. Wel vraag ik met af of iemand met weinig voorkennis over China voldoende context heeft om profijt van het boek te hebben. Een andere beperking is het gevolg van Piekes werkwijze: door de nadruk op genuanceerde behandeling van feiten is het geschetste beeld vaak heel complex. Conclusies trekken wordt dan moeilijk. Maar misschien is het beter als onze conclusies over de complexe werkelijkheid van China voorlopig aarzelend blijven.
China, een gids voor de 21e eeuw, Frank Pieke, Amsterdam University Press, september 2016, ISBN 9789462981874, paperback € 24,95, e-book € 12,99.