Chinees leren

Volgens de auteur borduurt Deel 2 van Chineasy, getiteld Chineasy – Alledaags Chinees voort op deel 1, Chineasy – Een revolutionaire en grafische inleiding tot het Chinees. Heb je de eerste niet in de kast staan, maak je dan geen zorgen. Shaolan: “…wees gerust: je hoeft het eerste boek niet gelezen te hebben om dit nieuwe boek te begrijpen en er plezier aan te hebben. De twee vullen elkaar aan maar staan op zichzelf.” Een hele geruststelling dus.

Dit tweede deel zal zonder twijfel evenals Shaolan’s Revolutionaire en grafische inleiding tot het Chinees als warme broodjes over de toonbank vliegen. En terecht, vind ik, want hoe de karakters verstopt gaan in de illustraties is ongeëvenaard. Een goed recept moet je niet veranderen, en dat doet dit nieuwe deel ook niet. Maar eerlijk is eerlijk, ook alle kritiek op deel 1 was terecht: Chineasy was niet revolutionair, leert je onzinnige en kromme zinnen, zadelt lezers op met buitengewoon onalledaagse woorden en ga zo maar door.

Alleen lezen en schrijven

Alledaags Chinees doet zijn best om je goed beslagen ten ijs laten komen: in het inleidende gedeelte leer je achtereenvolgens hoe karakters zijn opgebouwd, in welke leesrichting het Chinees zich zoal presenteert, de principes achter karakters, de verschillende schrijfstijlen en streepsoorten, het verschil tussen traditionele en vereenvoudigde karakters en de tonen van het Mandarijn. Veel informatie, iets minder was meer geweest.

Hoe je karakters uitspreekt komt verder niet aan de orde; het gaat immers om het lezen en schrijven. Wel wordt het pinyin even kort genoemd. Ik betrap me erop dat ik licht teleurgesteld ben dat Shaolan geen poging doet om ook dat systeem revolutionair en grafisch in te leiden. Gelukkig zien we de vertrouwde toontekens mooi en groot afgebeeld; een geslaagde iconische weergave van het Mandarijnse toonverloop. Helemaal in het straatje van Shaolan, zou je zeggen, maar dan komt een koude douche: “in Chineasy wordt het numerieke pinyin-systeem gebruikt.” Vraagteken uitroepteken. Dat we de karakters verder niet leren uitspreken nemen we even voor lief. Dat Googlen we dan wel even. Zouden lezers zich laten sussen door halve waarheden als: “Hoewel er verschillende Chinese dialecten worden gesproken, gebruiken ze allemaal dezelfde geschreven karakters; alleen de uitspraak ervan verschilt per dialect”?

Voorbij de inleiding volgen elf thematische hoofdstukken, “zodat je gemakkelijk de woordgroepen kunt vinden die het meest passen bij je interesses en situatie.” Cijfers, tijd en datum (hoofdstuk 1), Het zonnestelsel en de vijf elementen (hoofdstuk 2), Mensen (hoofdstuk 3), Natuur en weer (hoofdstuk 4), Dieren (hoofdstuk 5), Hoe je dingen beschrijft (hoofdstuk 6), Gezondheid en welzijn (hoofdstuk 7), Reizen (hoofdstuk 8), Steden en landen (hoofdstuk 9), Het moderne leven (hoofdstuk 10), Eten en drinken (hoofdstuk 11). Iets toepasselijks gevonden?

Karakter voor groot

Karakter voor ‘groot’

Dit is een recensie, dus hoofdstuk 6 (‘Hoe je dingen beschrijft’) is mij op het lijf geschreven. Ik leer het karakter voor ‘groot’ 大 (da4 in dat numerieke pinyin); de strepen van het karakter accentueren de vlezige taille en de hompen dij van een sumoworstelaar. Pakkend beeld. Voor de betekenis ‘de oudste’ (sic) word ik naar een ander hoofdstuk verwezen (gelukkig is het een hoofdstuk dat past bij mijn interesse, namelijk hoofdstuk 3 ‘Mensen’ – anders had ik die boot mooi gemist). ‘Klein’ 小 is natuurlijk een kabouter, die met zijn puntmutsje richting het kruis van onze worstelaar gericht staat. Hij is heel klein, een vijfde van de worstelaar. Het karakter voor klein is op zijn beurt weer een vijfde van die kabouter. Het karakter ‘klein’ 小 vormt de ogen en neus van de kabouter. Ver gezocht, goed gevonden? Dat ‘klein’ ook weer ‘jong’ (of ‘de jongste’?) kan beteken moeten we zelf bedenken. Geeft niets.

You4 又 ‘opnieuw’ leren we als de snoet van een hamster in een rad en uit het karakter bu4 (‘niet’) komt babysnot. De linker- en rechterkant van hao3 好 (‘goed’) is ditmaal geen zwangere vrouw 女 die een zoon 子 baart, maar de vader en moeder van de snotteraar, links van hen. Ik waardeer deze feministische draai, maar word direct afgeleid door de mutanten, want dat moet ik toch als punt van kritiek meegeven aan Alledaags Chinees: de afgebeelde mensen zien er eng uit.

De cultureel diepe karakters yin1 陰 en yang2 陽, bijvoorbeeld, staan midden het gezicht van een blonde vrouw en een groen-bruin getinte manspersoon. Het doet aan als ondergetatoeëerde gezichten, waar slechts de piercings nog aan ontbreken (gelukkig draagt de man een colbert en overhemd, om zulk een stigma te neutraliseren – yin en yang, weet je wel). Ik dwaal af.

Karakters voor yin en yang

Karakters voor yin1 陰 en yang2 陽

Afdwalen doe je al snel met dit boek. Je verliest je in de plaatjes; ik vind er een paar heel geslaagd, andere niet helpend of verwarrend en terwijl de nieuwe leerder chocola probeert te maken van het numerieke pinyin, probeer ik grammatica te zoeken. Ik en mijn leerlingen willen zinnen maken! Net voor pagina 200, voor het laatste hoofdstuk, vinden we één pagina uitleg over de basiszin. Is numeriek iets voor jou, dan zijn de gebruikte afkortingen TOWL, OTWP en OTPWL dat misschien ook wel (tijd, onderwerp, werkwoord, lijdend voorwerp etc.).

“Chinees leren is leuk!”

Voor degenen die ermee uit de voeten kunnen, zou het laatste hoofdstuk wel eens de kers op de taart kunnen zijn. Laat je bij de zinnen niet afleiden door de variatie in karaktergrootte binnen een zin, zolang je de frikkerige mededeling in de inleiding maar onthoudt: “Iedereen die Chinees leert, moet het schrijven eerst oefenen op ruitjespapier. Elk karakter moet netjes in een vierkant worden getekend.” Shaolan beheerst al Chinees, dus zij mag in de maatvoering iets vrijer zijn. Voor je aan de “meer complexe woordgroepen en zinnen gaat” krijg je van Shaolan een goedbedoelde aanmoediging: “Chinees leren is leuk! Zodra je een paar honderd basiskarakters en woordgroepen kunt herkennen, kun je wat meer complexe woordgroepen en zelfs zinnen gaan maken.” Daar komt de eerste zin: “Als een kip zonder kop.” Zelfspot? Shaolan’s samenvatting van haar methode? De laatste zin maakt een hoop goed: “vol zelfvertrouwen en natuurlijk.”

Als we Shaolan mogen geloven is haar revolutionaire en grafische concept ontstaan uit de wens om haar kinderen ertoe te bewegen om Chinees te leren. “Mijn kinderen werden mijn ontwerpers die me hielpen met elke tekening”, aldus Shaolan. Maar het succes had een keerzijde: “Ons familieproject, het resultaat van ons gezamenlijke creatieve project, werd ook door veel anderen gewaardeerd. Toen ik werd opgeslokt door het vele werk en onafgebroken reizen protesteerden mijn kinderen en zeiden dat ze Chineasy niet meer leuk vonden; ze vroegen waarom ik zo hard werkte, want zij dachten dat Chineasy alleen voor hen was bedoeld. Ze luisterden niet meer maar gingen liever gamen en apps bouwen.” Na lezing van Alledaags Chinees denk ik dat Shaolan in het vervolg beter geen grafische avonturen zonder haar kinderen moet ondernemen.

Chineasy – alledaags Chinees, Shaolan Hsueh, Fontaine Uitgevers maart 2016, paperback €22,95, ISBN 9789059566804.