Chinees op schoolIn reactie op de recente artikelen over Chinees op de middelbare school van Danny Nobel en Fresco Sam -Sin, vertellen drie leerlingen van het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam wat zij er van vinden.

Eindelijk begint het Nederland te dagen. Als dronkenmannen die, ten gevolge van een fikse kater, niét tijdens het aanbreken van het rode ochtendgloren, maar pas tegen de namiddag verschrokken uit hun slaap ontwaken, is het tot ons doorgedrongen: China wordt, nee, ís een grootmacht.

Met dit besef laaien de debatten de laatste jaren vurig op. “Het is een rood gevaar!” dreigt de een. “Het is een economisch elysium.” roept de ander. En nu ook in het onderwijs begonnen wordt aandacht te besteden aan het land, wordt de discussie, in artikelen als Chinees als schoolvak schiet zijn doel voorbij van de heer Nobel  en Chinees op school: een schot in de roos van de heer Sam-Sin, over de hoofden van leraar en leerlingen, voortgezet:

“Chinees wordt plots gezien als het vak de toekomst en lijkt tevens het nieuwe toverwoord te zijn in de strijd van middelbare scholen om de leerling.”

“(…) een taalniveau bereiken waarmee de leerlingen in hun latere carrière iets kunnen, is absoluut onmogelijk.”

“Door de karakters kan Chinees leren saai stampwerk zijn, al komt uit formele feedback van Nederlandse leerlingen naar voren dat karakters leren juist leuk is.”

Na al deze kreten en uitlatingen over leerlingen en scholieren, zouden wij namens de eindexamenklas Chinees van het Erasmiaans Gymnasium Rotterdam graag onze visie op het vak geven, om wellicht iets meer inzichtelijkheid te scheppen, waar, naar onze mening, sprake is van mogelijk veel onduidelijkheid en ietwat bevooroordeelde opvattingen. Wij zitten inmiddels in de zesde klas en hebben voor het vierde jaar het vak Chinese taal en cultuur. In die vier jaar hebben velen van ons aan verschillende uitwisselingsprojecten meegedaan: Chinese Bridge, Shanghai Sister Cities Youth Camp en een uitwisseling met een school in Beijing. Niet alleen de uitwisselingen waarbij de Chinese taal en cultuur ‘in het echt’ ervaren zijn, maar ook het enthousiasme waarmee de lessen gegeven worden maken Chinees op het Erasmiaans Gymnasium te Rotterdam bijzonder interessant!

Motivatie

Ten eerste willen wij duidelijk maken dat het vak Chinees bij ons op school vrijwillig is, maar zeker niet vrijblijvend. Hard werken wordt verwacht en dit vereist uiteraard veel doorzettingsvermogen. Aangezien de motivatie en interesse voor de Chinese taal en cultuur als keuzevak van binnen komen, is het echter niet moeilijk om met een klas vol nog meer intrinsiek gemotiveerde leerlingen het vak Chinees leerzaam en boeiend te maken.

Chinese taal en cultuur

Volgens de heer Nobel moet de focus tijdens de lessen Chinees niet op de taal, maar op de cultuur gericht worden. In onze optiek zijn taal en cultuur echter onlosmakelijk verbonden. Zoals mevrouw Tates in een reactie op Chinees op school: een schot in de roos heeft uitgelegd: “Taal is de sleutel tot een cultuur.” Aan de hand van de dialogen in onze methode leren wij hoe Chinezen met elkaar omgaan in verschillende situaties en via bestudering van Chinese karakters leren wij over de geschiedenis en cultuur van China. Daarbij krijg je bij een vak met nadruk op cultuur in plaats van taal heel snel het ‘veel over niks’-verschijnsel: je leert over een hoop dingen een beetje, maar hebt uiteindelijk nergens echt verstand van. Wij zien dan ook niet in hoe de Chinese cultuur te doorgronden is zonder nadruk op de taal te leggen.

Engels in China

Ook is er geopperd dat Chinezen inmiddels Engels leren; dus waarom zouden wij nog beginnen aan Chinees? De ervaring leert dat het Engelse taalonderwijs in China nog lang niet zo ontwikkeld is als in westerse landen. Tijdens de uitwisselingen met China heeft een aantal van ons ondervonden dat het Engels van de docenten daar nog ver onder ons niveau ligt. Natuurlijk wordt er over de hele wereld veel nadruk gelegd op het leren van deze wereldtaal, maar dat betekent niet dat de beheersing altijd even goed is. Bovendien willen wij graag goodwill kunnen creëren, door te laten merken dat wij moeite doen om te leren over China, dat wij geïnteresseerd zijn in de cultuur en taal. De eerste ontmoeting is belangrijk en kleine beleefdheden als ‘您好吗?’ kunnen helpen bij de totstandkoming van een goede (handels)relatie. Niet alleen de Chinezen moeten inzet tonen door Engels te leren, ook van onze kant mag worden verwacht dat wij ons best doen.

Niet achterblijven

Zoals de heer Sam-Sin heeft aangevoerd, ziet de rest van de wereld het nut van Chinees al langere tijd in. In een groot aantal landen, van de Verenigde Staten tot Mali tot Duitsland, is Chinees inmiddels een schoolvak waarnaar veel aandacht uitgaat en en waaraan grote waarde wordt gehecht. Ook enkelen van ons hebben dit inmiddels zelf ondervonden, toen ze deelnamen aan de internationale Chinese Bridge Competition 2013. Zij bemerkten dat vaak nauwelijks op te boksen viel tegen de vele deelnemers uit bijvoorbeeld andere Westere landen. Als Nederland op internationaal niveau niet achter wil blijven, is Chinees op de middelbare school van groot belang

Breder perspectief

Als grote uitsmijter in zijn artikel betoogt de heer Nobel om in plaats van Chinees het vak internationalisering in te voeren, waarin behalve met China, ook kennis kan worden opgedaan van de vele andere landen die momenteel op weg zijn zich te manifesteren op het wereldtoneel. Tot op zekere hoogte, kunnen velen van ons zich redelijk vinden in deze oproep. Ontwikkelaars van lesmethoden geschiedenis bijvoorbeeld — een vak dat zich bij uitstek leent voor het bijbrengen van een breed wereldperspectief — lijken zich, naar onze mening, soms meer te bekommeren om de Nederlandsche Canon Der Ditjes En Datjes, dan om de mijlpalen in de menselijke geschiedenis die ons, als aardbewoners, hebben gemaakt tot wat wij zijn. En ook bij ons, als generatie die opgroeit in een steeds groter wordende, geglobaliseerde wereld, is de roep tot meer internationalisering in het onderwijs groot!

Wat Nobel in zijn argumentatie echter niet opneemt, is dat Chinees ons — des te meer nu het ons aan toereikend internationaliserend onderwijs ontbreekt — juist een zeer goede basis kan bieden om het bredere wereldperspectief aan te leren. Wie zich immers enigszins verdiept in onder andere de Chinese filosofie komt al gauw tot de conclusie dat het Chinese denkraamwerk in vele opzichten fundamenteel verschilt van de onze. Daarmee borrelt als een openbaring het besef op dat onze visies bij lange na niet de enige juiste in de wereld kunnen zijn en dat ook wij slechts met een beperkt, begrensd wereldbeeld naar de werkelijkheid kijken. En dat besef alleen al is bij het vak Chinees van onschatbare waarde!

China is dan ook in onze optiek, wellicht zelfs beter dan andere landen, in staat om ons te confronteren met de gebreken van ons eigen denken en kan op die manier onze ogen openen, zodat we vervolgens met welk ander land dan ook, gemakkelijker kennis zullen nemen.

Leuk!

Tot slot zijn wij van mening dat een vak op de middelbare school niet alleen nuttig hoeft te zijn, maar vooral ook leuk. Door de vele uitstapjes, uitwisselingen, films en verhalen van onze docente, beleven wij veel plezier aan het leren van de taal en cultuur die wij in onze toekomst nog vaak tegen zullen komen. Het is mooi meegenomen dat we tijdens onze middelbare schoolperiode van alles hebben opgestoken over China. Wie weet komt het nog eens van pas!

Namens de 6e klas Chinees van het Erasmiaans Gymnasium,

Ella van Aanhold, Céline Cleij en Bouke Jung

 

foto 3-1

 

 

 

 

 

 

 

 

Ella van Aanhold is eindexamenkandidaat Chinees aan het Erasmiaans Gymnasium te Rotterdam, waar ze in 2010 met Chinees is begonnen. In 2012 heeft Ella HSK niveau 1 gehaald, zij is van plan niveau 3 dit jaar nog te halen.

Céline Cleij volgt sinds de derde klas het vak Chinese taal & cultuur. In 2012 is Céline naar Shanghai geweest met het Shanghai International Sister Cities Youth Camp. In 2013 heeft zij meegedaan aan de voorrondes van de Chinese Bridge competitie in Nederland. Naar aanleiding van haar resultaten tijdens de voorrondes mocht Céline ook meedoen aan de internationale competitie in Kunming, Yunnan.

Bouke Jung is in september 2010 is hij begonnen met het vak Chinees. Hij zit inmiddels in het eindexamenjaar en heeft met school deelgenomen aan twee reizen naar China: de Shanghai Sister Cities Youth Camp in 2012 en de Sixth “Chinese Bridge” Chinese Proficiency Competition for Secondary School Students in 2013, waar hij samen met zijn medeleerlingen Céline Cleij en Pieta Vis als team Nederland vertegenwoordigde.