Christer Löfgren krijgt begin jaren 70 van de vorige eeuw een zeldzame kans om China te bezoeken. Hij studeert geologie in Stockholm, en geïnspireerd door een Zweedse geoloog die in de jaren 20 van de vorige eeuw veldwerk in China deed, diende hij samen met een aantal collega’s een verzoek in om een excursie naar China te maken. De aanvraag werd in 1971 ingediend, en in de zomer van 1974 ontvingen ze de visa. Directe vluchten van Europa naar China waren er niet, en na overstappen in de Sovjet Unie, Oezbekistan, Bangkok en Hong Kong arriveerde de groep uiteindelijk in Beijing.
De groep Zweedse geologen werd vijf weken lang rondgeleid langs universiteiten, mijnen en andere geologisch interessante locaties. Dit onder streng toeziend oog van communistische ‘political monitors’ (zoals Löfgren ze noemt) – het waren immers de hoogtijdagen van de Culturele Revolutie. Hoogtepunt van de reis was een bezoek aan het Red Flag Canal, een megalomaan project dat door Mao gezien werd als schoolvoorbeeld van zelfvoorziening; honderdduizend arbeiders zonder enige kennis van zaken legden dit kanaal zonder gebruik van technische hulpmiddelen aan, in een onherbergzaam en droog gebied op de grens van Shanxi en Henan. Het kanaal bestaat vandaag de dag nog steeds, maar wordt niet meer zo de hemel in geprezen als tijdens Löfgrens bezoek – hoewel een lokale stad het probeert aangemerkt te krijgen als werelderfgoed.
De groep Zweden reisde van Beijing via Shanghai, Nanjing, Xi’an en Guilin terug naar Hong Kong. Löfgren vroeg zich na deze reis af hoe China er twintig jaar later uit zou zien, en keerde meerdere malen terug. In de jaren 90 en 00 reisde hij opnieuw het land door, en eind jaren 00 bezocht hij voor het eerst Tibet. Hij bleef zijn camera meenemen.
Natuurlijke beelden van zich ontwikkelend China
De foto’s van deze verschillende reizen zijn nu samen uitgegeven als China seen through a photographer’s eyes, in prachtige vorm: drie hardcover boeken in een mooie slip-case. De boeken ‘China 1974-1995‘, ‘Daily life in China‘ en ‘China – Daily life in Tibet‘ geven samen een goede inkijk in minder vaak vastgelegde perioden en regio’s van het land.
Het overwegend rurale China dat Löfgren in 1974 bezocht moet een blijvende indruk op hem hebben gemaakt, want in het China dat hij in de decennia daarna opzocht, deed hij bewust niet-stedelijke regio’s aan. We zien moderniseringen zoals het hoge snelheidsnetwerk en het Olympisch Stadion in Beijing, maar de meeste foto’s die hij in de jaren 90 en 00 nam zijn gemaakt in provincies als Guizhou, Yunnan en Fujian, en laten ons met name minderheidsvolkeren en mooie bergregio’s zien.
China en beeld komen ook terug in een ander fotoboek dat Christer Löfgren dit jaar uitbracht. Chinese Porcelain Marks is een overzicht in beeld van alle keizerlijke markeringen van Ming-porselein. Daarnaast publiceerde Löfgren fotoboeken waarin humanisme, verschillende culturen en graffiti/street art wereldwijd centraal staan. Löfgren stelt dat het zijn ambitie is om beelden zo natuurlijk mogelijk te maken, hij laat nooit mensen poseren en bewerkt zijn foto’s minimaal.
Mee op reis door China en Tibet
Die uitganspunten maken China seen through a photographer’s eyes tot wat het is; Löfgren neemt de lezer in deze boeken letterlijk aan de hand mee op zijn reizen. De drie boeken beginnen met een uitgebreide introductie, waarin Löfgren achtergrondinformatie geeft over de reis die hij maakt en de regio die hij bezoekt. Dat doet hij puur vanuit zichzelf; het Engels dat hij gebruikt is overduidelijk niet-native, en de beschrijvingen die hij geeft zijn redelijk oppervlakkig – als van een Europeaan die China/Tibet als buitenstaander bezoekt en duidelijk niet meer achtergrondkennis van het land heeft dan zijn eigen observaties. Bij de foto’s staan korte beschrijvingen, die niet alleen vertellen wat er is afgebeeld, maar het afgebeelde ook van enige context voorzien.
Het is Löfgrens verslag van zijn reizen aan een land dat hem fascineert – dat hij China in 1974 bezocht, in de daaropvolgende decennia bleef terugkeren om de veranderingen vast te leggen, en daarna bewust afgelegen delen van Tibet bezocht, geeft samen een compleet beeld van het diverse land dat China is. Juist door het verslag in zijn eigen ongepolijste Engels te maken, reis je als lezer letterlijk met Löfgren mee, naar plaatsen waar hij als avontuurlijke Zweed het dagelijkse leven in haar eenvoud en schoonheid op de gevoelige plaat weet vast te leggen.
Wanneer je – zoals ik – niet het voorrecht hebt gehad om dit soort reizen in die tijdsperioden zelf te maken, kom je met dit boek het dichtste in de buurt bij ervaren hoe dat geweest moet zijn.
Klik op de foto’s voor een grotere versie.
China seen through a photographer’s eyes, Christer Löfgren, Booxencounters, juni 2020, 271 x 304 mm, 336 pagina’s, hardcover in slip-case £157, softback £58, ISBN 9789198465167, o.a. verkrijgbaar via ACC Art Books.
Lees de recensies van andere recente fotoboeken uit dezelfde periode elders op China2025.nl:
1) China’s openstaande deur in de jaren tachtig
2) Ai Weiwei: Beijing photographs 2003-2013
3) Veranderend China en Rusland in beeld
4) Beijing East Village