Een tijdje geleden schreef ik over de verschillen tussen de quarantaine en houding van China en Nederland in deze bijzondere tijd. Nu langzaam alles op een gecontroleerde manier weer open gaat, is het een goed moment voor de tweede terugblik.

Met de ‘echte’ lockdown in Nederland weer voorbij, en hopelijk geen nieuwe uitbraken, kijk ik weer terug naar een paar andere dingen die in het oosten en westen in deze tijd heel anders gingen.

De activiteiten: binnen of buiten

Wat opviel in de eerste weken van de Nederlandse lockdown: natuurgebieden waren ineens overvol. Het weer hielp natuurlijk een handje mee, met veel zon en nauwelijks regen in maart en april. Waar Nederlanders sowieso al bekend staan om hun liefde voor de fiets, leek het aantal fietsers plotseling te exploderen. Je moest even goed nadenken waar je op welk moment naartoe ging, want veel mensen gingen naar dezelfde plek om even een rondje te maken. Het leek alsof we collectief het Zwitserleven gevoel belichaamden met de samenleving.

In China liep het echter anders. In Shanghai waren zelfs de parken officieel afgesloten, en tenzij je erg ver uit de stad woont en genoeg geld hebt, is er weinig groen of natuur te bedenken in de metropolis. Alle natuurparken en reservaten waren gesloten. Ik liep in Shanghai wel dagelijks een rondje, maar dat beperkte zich voornamelijk tot de buurt. Bovendien zag ik voornamelijk oudere mensen op straat en was alle levendigheid verdwenen. De meeste mensen bleven binnen met hun kinderen dus er was nauwelijks iets te doen buiten.

Een van de redenen dat de lockdown voor mij in Nederland wel meeviel, was dat ik in een rustig deel van het land verbleef en veel ruimte had. In mijn studio van 30m² in Shanghai, kon ik voornamelijk zitten en liggen, en achter mijn laptop hangen. Daar staat tegenover dat ik de afgelopen weken, tijdens mijn verblijf in het ouderlijk huis, sowieso al meer beweeg omdat het er ruimtelijker is. Maar we hebben ons ook vaak genoeg bij de rest van Nederland aangesloten met fietsen, wandelen en andere buitenactiviteiten.

De outfit: met/zonder masker

Ook al is het nu verplicht in het openbaar vervoer – ik heb zelfs conducteurs met plastic vizieren gezien – maskers lijken (nog) geen vast onderdeel van de Nederlandse samenleving te worden.

In China was dit een van de eerste concrete maatregelen die de overheid nam. Ik weet nog dat ik met een collega tijdens de lunch maskers ging kopen omdat ze overal uitverkocht raakten. Via via hoorde ik dat er in ieder geval nog één plek was waar ze nog maskers hadden. Tussendoor stopten we bij wat kleine winkeltjes, die inderdaad niets meer hadden. Eenmaal in de grote winkel leek er een ware revolutie gaande. Alle Chinezen hadden hun armen vol en graaiden zoveel mogelijk maskers mee uit de dozen die waren neergezet. Eenmaal in de rij had bijna iedereen hetzelfde product te en zag ik mensen honderden maskers afrekenen.

Onder zo’n groepsdruk is het niet vreemd dat ikzelf, hoewel nooit actief drager, gemakkelijk overstag ging. Maar net zo gemakkelijk ging ik er in Nederland weer vanaf. Ik weet nog dat ik een paar keer een masker droeg voordat ze verplicht waren en met mijn moeder naar de winkel ging. Ik voelde me erg ongemakkelijk en bekeken, alsof je iedereen ervan beschuldigt besmet te zijn.

Het is goed dat er nu duidelijk beleid is over de maskers na alle ellenlange discussies. Tegelijkertijd zie ik ook veel mensen de maskers halfslachtig dragen, maar dat is iets wat in China ook veel gebeurt.

De bezigheidstherapie: digitaal of fysiek

Veel bezigheden vinden in China al online plaats. Kletsen gaat via WeChat, winkelen via Taobao, eten via e.leme, entertainment via Douyin en ga zo maar door. Tijdens de pandemie werd dit er niet minder op. Activiteiten in een appartement van 60m² zijn nu eenmaal beperkt. Er werden ook meer zaken gestreamd, zoals concerten en feestjes. Iets dat wij in het westen daarna ook meer gingen doen.

Maar nog meer dan online bezigheden, gingen veel mensen in Nederland ineens fysiek aan de slag. Tuincentra en bouwmarkten werden overstelpt door mensen die eindelijk eens goed onderhoud gingen plegen. Zelf heb ik ook geschilderd en geschuurd in huis en het verschil is goed zichtbaar. De tuin staat er weelderig bij en is is nog nooit eerder zo goed aangeharkt geweest.

In China is het huizenbezit beperkter, en ik denk niet dat ik ooit vrienden heb horen zeggen dat ze klusten in huis – tenzij er iets kapot was. Bovendien komen er dan vaak werkers langs die het repareren, omdat de arbeidskosten nu eenmaal een stuk lager liggen. Tuinen zijn er nog minder, hoewel mensen soms wel bloemen, potplanten of kleine kruidentuintjes groeien. Dat is natuurlijk niets vergeleken met de grootte van onze tuinen, en de hoeveelheid onderhoud die daarbij komt kijken.

Al met al waren de afgelopen maanden een interessante, en hopelijk unieke, periode. Ik had het ‘privilege’ een quarantaine expert te worden, maar ben vooral blij weer een beetje het normale leven te kunnen omarmen. Of ja, het nieuwe normaal dan.

Het eerste deel in dit blogtweeluik kun je hier teruglezen.