Embed from Getty Images

“God schiep de Aarde, maar de Nederlanders schiepen Nederland”, is een bekende uitspraak als het op Nederland en watermanagement aankomt. In zijn nieuwste boek laat Britse wetenschapsauteur Philip Ball echter zien dat water China net zozeer – of misschien nog wel meer – gevormd heeft als Nederland. In The Water Kingdom benadert Ball de Chinese geschiedenis met water als uitganspunt. Hiermee is het boek geen rechttoe-rechtaan verhandeling van de Chinese geschiedenis, de tijdslijn wijk af en toe iets af omdat water als breder thema boven tijd uitstijgt.

In dit uitstekende boek dat zeer prettig wegleest, beargumenteert Ball dat water in China “Een constante, alom aanwezige en doorslaggevende factor is in de geschiedenis, politiek, economie, filosofie en kunst”, en daarmee de ontwikkeling van de Chinese beschaving heeft bepaald. Het boek belicht water in China door de eeuwen heen, beginnend met de mythische keizer Da Yü, die eigenhandig kanalen door onbedwingbare bergen aanlegde, via Eunuch Zheng He die de wereldzeeën al tijdens de Ming dynastie bedwong, tot Mao’s zwemtocht over de Yangtze in Wuhan, die mytische proporties aannam in de propaganda van de Culturele Revolutie.

China’s verdriet

De geografische positie van water in China is specifiek. Zo werden rivieren in zijn algemeenheid door Confucius omschreven als “Duizendmaal kronkelend, maar altijd oostwaarts stromend”. Dat is niet gek voor iemand die nooit buiten China is geweest, wanneer je bedenkt dat al China’s rivieren van de bergen in het westen naar de zee in het oosten stromen. Het zijn echter met name de Yangtze en de Gele Rivier die China hebben gevormd.

Auteur Philip Ball

De Yangtze vormt een natuurlijke scheiding tussen de tarwecultuur in het noorden en de rijstcultuur in het zuiden. De hoeveelheid slib in de Gele Rivier was zowel essentieel voor landbouw in het droge noorden, als catastrofaal omdat met de bezinking van het sediment, de rivier steeds hoger komt te liggen naarmate hij oostwaarts stroomt. De oplossing om steeds hogere dijken te bouwen is beperkt houdbaar, omdat de rivierbedding hiermee hoger komt te liggen, wat door de eeuwen heen veelvuldig heeft geleid tot desastreuze overstromingen. De regelmatige onberekenbaarheid van beide rivieren resulteerden in de bijnaam “China’s verdriet”.

Water en het Hemels mandaat

Uit het boek blijkt vooral dat overstromingen, droogte en watermanagement sinds het begin der tijden essentieel geweest zijn in China’s dynastieën. Voor alle keizers was het niet de vraag of, maar wanneer de volgende allesverwoestende overstroming zich aan zou dienen, wat vaak resulteerde in – of zorgde voor? – de val van de bewuste dynastie. Dit omdat de overstroming als teken werd gezien dat het Hemels mandaat ten einde moest komen. En anders waren de nasleep van een overstroming, die doorgaans tot hongersnood en ontheemde mensen leidde, wel een reden om het Hemels mandaat in twijfel te trekken.

De desastreuze overstroming van de Gele Rivier in 1887, die met 900,000 slachtoffers één van de dodelijkste natuurrampen ooit is, werd gezien als teken aan de wand voor de Qing dynastie. En toen Chiang Kai-Shek tijdens de burgeroorlog een dam in Henan doorbrak om het Japanse leger tegen te houden, resulteerde dit – naast het slechts tijdelijk terugdringen van de vijand – in honderdduizenden burgerslachtoffers. De communisten gebruikten dit als argument dat de Nationalisten ongeschikt waren om China te regeren.

Water in de filosofie en bureaucratie

Ook andere aspecten van water in China komen aan bod. Zo wijdt Ball een hoofdstuk aan de rol van water in de kunst en filosofie. Door de eeuwen heen zijn er in China discussies gevoerd over hoe de rivieren het beste bedwongen konden worden. Volgens de Confucianistische gedachtegang dient het water gekanaliseerd en in bedwang gehouden te worden met dijken, terwijl het Daoïsme juist uitgaat van het principe dat water haar natuurlijke loop moet kunnen volgen.

Een ander hoofdstuk behandelt hoe water China’s bureaucratisch apparaat, dat tot vandaag de dag stand houdt, heeft gevormd. De vele dijken en kanalen die werden aangelegd om de wateren te bedwingen, resulteerden in een log ambtenarenapparaat, dat vanuit Beijing centraal lastig te besturen was. Omdat een overstroming nooit ver weg was, hing het gevaar als zondebok aangewezen te worden na een volgende ramp altijd boven het hoofd van hoge functionarissen. Zij gebruikten hun tijd in functie dan ook allereerst om hun eigen (financiële) positie veilig te stellen. En is dit niet een probleem waar de CCP vandaag de dag nog steeds mee kampt?

Leren van het verleden

Het boek eindigt met een hoofdstuk over de megalomane waterprojecten die de CCP uit laat voeren om de waterproblematiek in het huidige China in balans te brengen. Dat zijn het ultra-ambitieuze project de Grote Westelijke Linie, waarbij de bovenstromen van zes rivieren in het zuidwesten om worden geleid naar het droge noorden, en de Drie Klovendam, ’s werelds grootste waterkrachtcentrale en dam. Voor de aanleg van deze dam werden ruim een miljoen Chinezen ge-herhuisvest omdat hun dorpen (en daarmee eeuwenoud erfgoed) door het stuwmeer onder water kwamen te staan.

Uiteindelijk is Ball’s oordeel hard: de huidige overheid heeft niets geleerd van alle misgelopen projecten die door de eeuwen heen zijn uitgevoerd om China’s wateren te bedwingen. Maar tegelijk komt deze houding onvermijdelijk voort uit China’s watergeschiedenis: hebben de keizers door de eeuwen heen niet altijd hun eigen historische erfenis voor het welzijn van het volk gezet?

The Water Kingdom, a secret history of China, Philip Ball, Penguin Random House, augustus 2016, hardcover €25,70, e-book €9,49, ISBN 9781847923547.