Vorig jaar volgden we de docente Chinese Taal en Cultuur Jessica Sun. We lazen hoe ze in 2013 naar Nederland kwam en aan de slag ging als lerares, hoe ze moest wennen aan het Nederlandse onderwijs en de Nederlandse studenten en hoe ze haar eigen lesmethoden ontwikkelde. De komende maanden praten we met haar over de studie die ze inmiddels zelf volgt aan de Universiteit van Leiden.

Lesbevoegdheid

Sinds vorig jaar is er behoorlijk wat veranderd voor Jessica. “Ik geef nog steeds les op een aantal scholen, maar ik ben nu zelf ook student aan de Universiteit van Leiden. Ik heb besloten dat ik les wil blijven geven, maar om dat te kunnen doen moet ik gecertificeerd docent worden.” Tot nu toe heeft Jessica les kunnen geven zonder formele lesbevoegdheid. Bij de meeste scholen die Chinees aanbieden als workshop of talentenmodule is dat geen probleem, maar bij een school waar Chinees is ingevoerd als examenvak wordt dit een vereiste. “Ik denk dat veel scholen er  op dit moment niet zo’n probleem van maken omdat er te weinig gecertificeerde docenten zijn. Daarnaast hebben de docenten die wel gecertificeerd zijn vaak nog te weinig werk om er een volledig salaris aan te verdienen dus gaan ze soms iets anders doen met hun kennis. Nu Chinees echter een officieel eindexamenvak is geworden zullen de eisen aan de docenten zeker strenger worden.”

Om in de toekomst nog les te kunnen geven moest Jessica dus zelf terug naar de schoolbanken. De mogelijkheden waren echter beperkt. “Er zijn in Nederland twee niveaus: tweedegraads leraren mogen enkel lesgeven aan de onderbouw op middelbare scholen terwijl eerstegraads leraren ook de bovenbouw mogen doceren.” Hogeschool Windesheim in Zwolle, die ook een korte cursus pedagogisch-didactische scholing Chinees aanbiedt voor Chinezen met voldoende kennis van de Nederlandse taal, heeft al enkele jaren plannen om een opleiding Tweedegraads Docent Chinees in het pakket op te nemen. Goedkeuring van het ministerie is er echter nog niet. Het enige alternatief voor Jessica was dus het volgen van de opleiding tot eerstegraads docent in Leiden. Maar dat gaat zomaar niet…

Vier jaar terug naar school

De lerarenopleiding in Leiden is een masteropleiding, maar de toelatingseisen voor de opleiding waren nog wel een probleem, vertelt Jessica. “Om deel te mogen nemen aan de opleiding heb je al een diploma van een masterstudie over Chinese taal en cultuur nodig. En om die master te kunnen halen heb je weer eerst een bachelordiploma nodig. Aangezien ik in China geen studie over China heb gevolgd moet ik eerst zowel het bachelor- als het masterdiploma halen voordat ik mag deelnemen aan de lerarenopleiding.”

Het diploma van de universiteit in Xi’an waar Jessica studeerde was dus onvoldoende om al een master-opleiding te mogen volgen. Wel krijgt ze vrijstelling van een groot aantal vakken. Ze hoeft de lessen Mandarijn niet te volgen aangezien het haar moedertaal is. Wel moet ze een aantal vakken als Klassiek Chinees en Taalkunde volgen omdat die geen deel uitmaakten van haar eerdere universitaire studie. Daarnaast mag ze naast deze verplichte vakken zelf een aantal voor haar relevante vakken kiezen om aan de benodigde studiepunten te komen.

“Voor ik mag deelnemen aan de masteropleiding dien ik 60 studiepunten te behalen voor het bachelordiploma. Voor Nederlandse studenten betekent dat één jaar fulltime studie. Ik ben zelf van plan dat in twee jaar in deeltijd te doen.” Naast de opleiding blijft Jessica namelijk lesgeven op middelbare scholen. Ook het feit dat de opleiding grotendeels in het Nederlands gegeven wordt zal een extra drempel voor haar zijn, ondanks haar succesvolle examen in NT2 II dat ze in 2015 al aflegde. Ook de reistijd van Brabant naar Leiden en vice versa neemt veel tijd in beslag; al snel meer dan 5 uur op dagen dat ze colleges heeft. Als het haar lukt in de voorgenomen twee jaar het bachelorsdiploma te behalen volgt een masteropleiding Asian Studies van een jaar en daarna dus de genoemde docentenopleiding. Al met al verwacht Jessica dus vier jaar zoet te zijn met het behalen van haar lesbevoegdheid.

“Ik wil zowel een goede docent als een goede student zijn. Het kost me dus erg veel inspanning en tijd om het lesgeven met het studeren te combineren. Het maken van een goede les kost immers ook veel voorbereiding. Als verse leraar maar overjarige docent is dat niet gemakkelijk”, grapt Jessica.

Een week over twee A4tjes

Het eerste semester zit er inmiddels op en het is een behoorlijke kluif geweest. “Bijna alle vakken worden in het Nederlands gegeven. Lesmaterialen zijn deels Engels en deels Nederlands. Ik mag sommige werkstukken in het Engels schrijven maar anderen moeten in het Nederlands. Hoewel er van het NT2 II examen wordt gezegd dat je er een Nederlandse opleiding mee kunt volgen blijkt het onvoldoende om probleemloos mijn studie te kunnen volgen. Er is veel dat ik nog niet begrijp van de colleges.” Jessica heeft echter een goede oplossing gevonden. Met een klasgenoot heeft ze een studieafspraak gemaakt. Na de colleges vraagt ze hem om uitleg over de delen die ze niet begreep. Op haar beurt helpt Jessica hem met het oefenen en de uitleg van Mandarijn.

Maar haar studiegenoot is natuurlijk niet altijd beschikbaar. “Als de studiematerialen in het Nederlands zijn kost het me veel extra tijd. Ik heb mijn klasgenoten wel eens gevraagd hoeveel tijd ze kwijt zijn met het bestuderen van een tekst en maken van een bijbehorende opdracht. Dat bleek ongeveer anderhalf tot twee uur in beslag te nemen. Mij kostte het een volledig weekend. Maar het gaat wel steeds beter. Nu kost het me nog maar één dag.”

Het afgelopen semester moest Jessica een artikel van vier pagina’s lezen. Het wetenschappelijke taalgebruik was zo ingewikkeld, dat ze heel veel woorden moest opzoeken. Uiteindelijk kostte het haar 7 uur om de tekst te lezen en daarna was ze er nog niet helemaal zeker van dat ze het begreep. Schrijven is nog moeilijker, want daarbij speelt niet alleen de taal maar ook de academische schrijfvaardigheid een rol. Het schrijven van een kritische samenvatting van 800 woorden over een tekst van 30 pagina’s kostte haar in totaal 30 uur. “Ik was erg teleurgesteld dat ik na al dat werk maar een 4 kreeg voor deze opdracht. Mijn docent vertelde me dat het niet aan de taalvaardigheid lag. Ik had citaten niet volgens academische richtlijnen gebruikt.” Dat was ergens wel een opluchting voor haar en het cijfer telde gelukkig niet te zwaar mee. Jessica’s andere cijfers lagen het eerste semester gelukkig een stuk hoger, tussen de 7 en 9. Al met al een zwaar maar succesvol eerste halfjaar…