Dit is het tweede en laatste deel van een artikel waarin Ed Sander aan de hand van het boek When a Billion Chinese Jump van Jonathan Watts een genuanceerd beeld probeert te schetsen van de complexiteit van milieuproblematiek in China. Het eerste deel is hier te lezen.

De steeds welvarendere middenklasse in China wil tegenwoordig ook genieten van de luxe die de rest van de wereld al zo lang heeft gehad en nu pas voor hen beschikbaar is gekomen. Deze binnenlandse consumptie verhoogt de vraag naar energie (denk aan elektronica) en creëert een onophoudende stroom afval die zo snel groeit dat de overheid niet in staat is de verwerking bij te houden (rond Beijing heeft zich een ’7e rondweg’ van vuilstortplaatsen gevormd). In sommige steden wordt de uitstoot van stofdeeltjes minder door gebruik van hogere schoorstenen. Dit zorgt er echter tevens voor dat er meer CO2 in de atmosfeer terecht komt.

Alternatieven

70% van de energievoorziening in China vindt plaats op basis van kolen. Het land heeft grote koolreserves en een constant stijgende honger naar meer energie. Alternatieve energiebronnen zijn voorlopig nog niet toereikend om daar verandering in te brengen. Bovendien brengen ze vaak andere problemen met zich mee. Productie van zonnepanelen is erg vervuilend en bouw van stuwdammen heeft ernstige gevolgen voor de lokale flora en fauna en is volgens sommige wetenschappers de oorzaak van ernstige aardbevingen zoals die van de ramp in Sichuan in 2008.

Auteur Jonathan S. Watts

En dan een ander probleem: de uitvoering van de nationale plannen voor milieubescherming en terugdringen van vervuiling. De ambities van China’s plannen zijn groot. Echter, ze dienen uitgevoerd te worden op lokaal niveau. En zoals bij zoveel beleidsmaatregelen in China ligt hier nu net het probleem.

Watts schrijft: “Aan de top heeft de staat niet de macht om vervuilingsreguleringen op te leggen terwijl onderaan de keten de burgers niet de democratische middelen van vrije pers, onafhankelijke rechtspraak en verkiezingen hebben om hun land, water en lucht te verdedigen. Het gat tussen de twee wordt gevuld door de lokale overheid en bedrijven, waarvan velen meer gefocust zijn op economische groei dan wat dan ook. Het geld is geconcentreerd in deze middengroep, wat tevens de reden is voor corruptie en vervuiling.”

Gebrek aan politieke aansprakelijkheid en zwakke wetshandhaving zijn desastreus voor het milieu. Premier Li Keqiang kondigde recent een ‘oorlog tegen vervuiling’ aan. Een mooie belofte, maar het blijft afwachten of die ook daadwerkelijk op lokaal niveau wordt waargemaakt.

Overwinnen van de natuur

Maar het probleem zit dieper. Met uitzondering van een aantal minderheidsgroeperingen in Tibet, Yunnan, Xinjiang en Inner Mongolia hebben de Chinezen cultureel gezien nooit geleerd om samen te leven met de natuur. Integendeel, de natuur was iets om overwonnen te worden. Keizers van de oude dynastieën vergaarden hun aanzien door de mate waarin ze de natuur, in het bijzonder de rivieren, konden beheersen.

Ook de communistische kopstukken van de 20e eeuw hadden hun eigen enorme prestigeprojecten, waaronder bijvoorbeeld de Three Gorges Dam. De natuur was er om overwonnen te worden of om als grondstofbron of voedsel voor de mens te dienen (en Chinezen eten bijna alles, dus weinig diersoorten zijn veilig). Met uitsterven bedreigde dieren als tijgers worden nog steeds gebruikt voor ingrediënten van traditionele Chinese medicijnen (een zogenaamd tijgerreservaat in China is niet meer dan een productiebedrijf voor dergelijke kostbare middeltjes), zoetwaterdolfijnen zijn uitgeroeid dankzij visserij met explosieven en in de bossen in het noordoosten is dusdanig ernstig gekapt dat hout nu geïmporteerd moet worden uit Rusland, waarmee het probleem ook buiten de landsgrenzen is neergelegd.

Water

Intussen worden de woestijnen die een groot deel van China bedekken steeds groter door ontbossing en de rivieren drogen uit of raken ernstig vervuild door papier- en andere chemische fabrieken. Het water wordt gedronken door het vee en gebruikt voor landbouw, waardoor het terechtkomt in de voedselketen van de Chinese consumenten.

Geen wonder dat in kleine dorpjes rondom zware industrie het aantal kankerpatiënten schrikbarend is gestegen. Boeren durven hun eigen producten vaak niet te eten, maar verkopen het wel aan anderen omdat ze afhankelijk zijn van de inkomsten. Een bijkomend probleem is dat de houding van China er altijd een is van ‘we vinden te zijner tijd wel een oplossing voor het probleem’ in plaats van ‘hoe kan het probleem nu voorkomen worden?’.

Het noorden van China kampt met een watertekort, wat men probeert op te lossen door water van rivieren in het zuiden om te leiden. Dit leidt echter tot onvoldoende verversing van water in het zuiden, wat weer tot uitsterven van de fauna in die rivieren en verdere concentratie van vervuilende chemicaliën leidt. Maar de voortstormende trein der industrialisatie vraagt om meer en meer water.

Een aantal belangrijke Aziatische rivieren als de Mekong, Indus en Brahmapoetra voorziet Zuidoost-Azië, Bangladesh, India en Pakistan van water. Ze ontspringen allen in Tibet, wat een van de belangrijkste redenen is waarom China deze regio ‘bevrijd’ heeft. Er zijn maoïstische engineers die plannen hebben om het water uit Tibet te gebruiken om de droogte in het noorden op te lossen. Het is niet ondenkbaar dat dit in Azië spanningen zal opleveren of zelfs zal resulteren in een oorlog tussen China en India.

In dit artikel heb ik slechts enkele problemen aangestipt. When A Billion Chinese Jump is gevuld met talloze bedroevende verhalen. De sprank van hoop aan het einde van het boek, waar een aantal potentieel succesvolle (maar tot nu toe slecht geïmplementeerde) alternatieven besproken worden, is onvoldoende om de lezer gerust te stellen.

When a Billion Chinese JumpEen ding is zeker: China heeft de wetenschap, werkkracht en mogelijkheden om ons naar een schonere wereld te leiden. Maar voorlopig zal het milieu het verliezen van de economische groei. De vervuiling in China zal de komende decennia nog vele malen erger worden voor er verbetering zal optreden. Laten we hopen dat de schade niet onherstelbaar zal zijn.

When a Billion Chinese Jump (helaas niet verkrijgbaar in het Nederlands) is niet alleen een aanrader voor mensen met interesse in China maar voor iedereen die beter wil begrijpen wat het effect van onze voortdurende ontwikkeling en consumptie is op de planeet. Geen tijd om alle 500 pagina’s te lezen? Probeer dan op zijn minst een aantal van deze videos te bekijken.

When a Billion Chinese Jump – How China Will Save Mankind – Or Destroy It, Jonathan S. Watts, Scribner Book Company oktober 2010, paperback €16,99, ISBN 9781416580768.