Wie de afgelopen tien jaar niet in een isoleercel zonder internet heeft gezeten, weet dat er meer druk is komen te staan op de politieke verhoudingen tussen het globale westen en China. Wie daarbij zo nu en dan een opiniestuk over China in de westerse media leest, is ook bekend met het steeds strengere binnenlandse politieke klimaat in China.

Het nieuwe boek van Jan van der Putten, Fabels over China, diept die twee thema’s verder uit in een veelomvattende beschrijving met een waarschuwende boodschap. Samengevat luidt die als volgt: als de leider van een confucianistische controlestaat probeert de Chinese communistische partij in binnen- en buitenland haar macht met harde hand te consolideren. Een verdeeld Europa en een arrogant Amerika hebben momenteel moeite daaraan tegenstand te bieden.

Vogelvluchtperspectief

Als journalist is Van der Putten bedreven in het samenvatten van discussies en het leveren van gevat commentaar op de feiten. Daardoor is Fabels een geslaagde state of the field van het westerse Chinadebat van de afgelopen twintig jaar, met als bijgerecht een grove historische achtergrondschets voor de leek. 

De chargerende sweeping statements waar Van der Putten’s columnistische stijl mee gemoeid gaat, omvatten niet altijd de nuance van de werkelijkheid of de onderbouwing die ze behoeven, maar houden wel de schwung in het verhaal; tot op zekere hoogte zijn de olifantensprongen een noodzakelijk kwaad. Tegelijkertijd riep Fabels bij mij vraagtekens op over de grote lijn van het verhaal – wat wil de auteur precies zeggen? 

Oude fabels

Auteur Jan van der Putten

Je kunt Fabels lezen als een geüpdatete vertaling van James Mann’s The China Fantasy, dat in 2007 spraakmaakte door ongezouten kritiek te leveren op het optimisme waarmee China door de V.S. werd behandeld, en op Amerika’s gebrek aan aandacht voor de risico’s van een sterke autoritaire staat. Net als Mann besteedt Van der Putten een groot aantal bladzijden aan het hekelen van de aanname dat China een democratie naar westers voorbeeld zou worden; dat is de voornaamste “fabel” die het boek onderuit probeert te halen. Hoewel hij er een paar interessante nieuwe voorbeelden bij haalt, zoals het eerder dit jaar gelanceerde “Rode Appje” van Xi Jinping, smaakt de boodschap over een rood-met-geel gevaar lichtelijk naar oude koek.

De overige fabels waar Van der Putten tegen ageert, zoals China’s “vredelievende” buitenlandpolitiek en “verantwoordelijke” milieubeleid, liggen dichter bij de Pekinese propaganda dan iets dat in het westen werkelijk geloofd wordt. Daardoor is het niet altijd duidelijk of Van der Putten “het westerse wanbegrip van China” uit de doeken doet – zoals hij zichzelf ten doel stelt – of daarentegen een samenvattende bijdrage levert aan het tegenwoordig heersende, juist kritische begrip van China.

Grote Boze Partij

Naast het westerse wanbegrip van China, wil Van der Putten ook “de werkelijke Chinese opvattingen en bedoelingen” bespreken. Dit is helaas waar zijn analyse het meest aan de oppervlakte blijft steken. Hij schildert bijna de gehele Chinese samenleving af als een complot ter behartiging van de belangen van de Partij en haar leider. De leider geldt als “politiek erfgenaam van de keizers”, en stelt in al zijn handelen de “grootsheid en glorie van China” voorop, zoals dat in China “al drieduizend jaar” gedaan wordt. Van der Putten gaat zozeer op in zijn overdreven beeld van een China dat altijd heeft geloofd in zijn eigen superioriteit, dat het land volgens hem sinds Mao al consequent geheime agenda’s voert om de wereldheerschappij naar zich toe te trekken, en om zodoende de vermeende barbaren weer net als vroeger tribuut te laten betalen.  

Met zijn essentialisme gaat Van der Putten grotendeels voorbij aan andere aspecten, zoals de in China aanwezige pragmatiek, de soms gezonde aandacht voor nationale belangen, de invloed van snel toegenomen rijkdom, en een groeiend cynisme dat niet beperkt blijft tot een handjevol dissidente kunstenaars. In vergelijking met deze factoren krijgt de keizerlijke traditie buitenproportioneel veel aandacht als drijvende kracht. 

Ook is er in zijn op China gerichte analyse weinig ruimte voor internationale vergelijkingen. Hij maakt een beginnetje door naar de geschiedenis van tegenmacht Amerika en haar Monroe doctrine te kijken, maar blijft dan weer hangen in zijn keizer-obsessie. Zo doet de CCP volgens Van der Putten “haar best de door het buitenland gestolen schatten uit de keizertijd terug te krijgen, niet uit liefde voor de kunst maar om haar eigen claim als politiek erfgenaam van de keizers kracht bij te zetten”. Proberen de machthebbers in Egypte en Griekenland, wanneer die hun gestolen schatten proberen terug te krijgen, zichzelf dan ook te vestigen als moderne farao’s en keizers? Het is één van vele voorbeelden.

Geldige waarschuwing

Hoewel Van der Putten vaak verzandt in de slobberigheid die hij zegt tegen te willen gaan, draagt Fabels een geldige waarschuwing uit. Wereldpolitiek terzijde, Fabels gunt iedereen die zaken doet met Chinese organisaties een blik door het raam van de harde realiteit, waarin je moet uitkijken om geen marionet te worden, zoals “bekende westerse journalisten die geen nee konden zeggen tegen het fijne salarisaanbod” van Chinese media, of teveel te verwachten van grote beloftes die niet volledig stroken met het Chinese eigenbelang.

Een realiteit waarin je ook als nietsvermoedend burger de speelbal van een strijdlustiger China kunt worden. Waarin je plots een jaar lang in de Chinese gevangenis kunt belanden zonder contact met familie of advocaten, omdat justitie in jouw thuisland toevallig heeft besloten de CFO van Huawei onder huisarrest te plaatsen. Waarin je als sojabonenboer in North Dakota je grootste afzetmarkt binnen een paar maanden kunt zien verdwijnen. Waarin je als Europees Commissielid geen onderhandeling kunt voeren omdat China al een eigen feestje met de oostelijke helft van de E.U. aan het bouwen is. Wat dat betreft is Fabels een goede spoedcursus China. 

Fabels over China – hardnekkige westerse misvattingen over de nieuwe wereldmacht, Jan van der Putten, uitgeverij De Geus september 2019, E-book €13,99, paperback €19,50, ISBN 9789044541809.