China is een  harde “een-partij staat”, maar daarbinnen bestaan zoveel facties dat Old China Hands spreken van een multi-factional one party state. De oppositie  – linker (neo-Mao) en liberale vleugels – zijn deel van de regerende partij. Machtsstrijd tussen de facties bereikte zijn climax tijdens het extreme  rode fascisme van Mao’s Culturele Revolutie (1965-1975).

Na de dood van Mao in 1976 heeft opperste leider Deng Xiaoping de hoofdfocus van de Chinese “macrostrategie” van “politieke en klassenstrijd” verlegd naar economische ontwikkeling. Dat heeft China in dertig jaar van een chaotische pauper tot een economische supermacht gemaakt, zonder dat er noemenswaardige modernisering in het politieke systeem en de rechtsorde heeft plaatsgevonden. China zou zijn eigen variant van democratie opbouwen, maar dat is voortdurend op de lange baan geschoven. China verwerpt resoluut de westerse scheiding van machten – wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht – als zijnde een bourgeois-aberratie.

Prominente rechtszaken zijn spectaculair politiek theater

Door de langdurige hoge economische groei en de opkomst van een hoog (internationaal) opgeleide middenklasse heeft de kloof tussen de welvarende steden en kustgebieden en het achterland een potentieel explosief polarisatie-niveau bereikt. Neo-maoisme, i.e. harde linkse sociale egalitaire politiek heeft aan populariteit gewonnen. Bo Xilai, een voormalig politbureaulid en partijsecretaris van Chongqing, China’s grootste gemeente van 30 miljoen inwoners in het zuidwesten, had zich tot “kampioen” van deze oriëntatie ontpopt, meer uit opportunisme dan uit principiële overwegingen. Hij werd ten val gebracht vanwege grootschalige corruptie maar de hoofdreden was dat hij een uitdaging  was voor het meer conservatieve, op harmonie gerichte beleid van de presidenten Hu Jintao en Xi Jinping.

Hij riep voortdurend op tot propagandacampagnes en massabijeenkomsten voor het zingen van revolutionaire Maoïstische liederen om met de steun van Mao-nostalgische generaals nationale populariteit voor een links populistisch beleid te vergaren.

Wat hem de genadeslag gaf was dat zijn echtgenote, prominent advocate Gu Kailai in het najaar van 2011 een Britse consultant, Neil Heywood vermoordde om te voorkomen dat hij onthullingen zou doen over de omvangrijke financiële machinaties van de familie Bo.

Gu Kailai werd na een gesloten scherts-rechtszitting van zeven uur in augustus 2012 in de tertiaire provinciehoofdstad Hefei[1] in de provincie Anhui voorwaardelijk ter dood veroordeeld, d.w.z. na twee jaar goed gedrag, inclusief berouw zou het vonnis worden omgezet tot levenslang.

Bo Xilai’s eigen berechting was de grootste sensatie in China sinds het spektakel-proces tegen de weduwe van Voorzitter Mao, Jiang Qing en haar “Bende van Vier” in 1980 en was een schokkende eye-opener voor het Chinese publiek naar de kwistzieke quasi-royalty lifestyle van de communistische elite.

Politbureaulid Bo Xilai werd in september tot levenslang veroordeeld wegens verduistering en machtsmisbruik, i.e. obstructie van het onderzoek naar de moord op Neil Heywood door zijn vrouw.

Corruptie dient niet langer de economische ontwikkeling maar ondermijnt het systeem

De economische hypergroei in een systeem zonder checks & balances is hand in hand gegaan met immer zwellende mega-corruptie. Corruptie onder partijleden wordt in eerste instantie bestreden door een interne “waakhond”, de Centrale Commissie voor Discipline Inspectie, die in elke provincie filialen heeft.

De CCDI is machtiger dan de politie en rechterlijke macht, besluit op politieke gronden welke corrupte elementen vervolgd worden en welke niet. De CCDI opereert zonder supervisie, heeft een onbeperkt budget, is aan niemand verantwoording schuldig en wordt gebruikt door leiders als wapen voor politieke strijd tegen opponenten en dissidenten.[2]

Jarenlang hebben ervaren China-analisten gedacht dat corruptie in China van dynamische aard was: een smeermiddel voor hoge economische groei en modernisering zoals eerder in Zuid-Korea en Taiwan – of Amerika eind 19e eeuw. Echter, de sinoloog Andrew Wedeman, concludeert in zijn boek: Double Paradox, Rapid Growth and Rising Corruption in China (Cornell University Press, 2012), dat corruptie in China destructief geworden is.

Corruptie wordt destructief als er gigantische bedragen aan verduisterd geld op Zwitserse en Caribische geheime bankrekeningen en naar de zwarte economie en de criminele onderwereld verdwijnen. Officiële bronnen verklaren dat er sinds 1990 18.000 corrupte hoge functionarissen China ontvlucht zijn en $120 miljard met zich mee gestolen hebben. Chinese leiders sinds Deng Xiaoping hebben gewaarschuwd dat corruptie het voortbestaan van de Communistische Partij bedreigt.[3]

De huidige president en algemeen partijsecretaris Xi Jinping heeft vanwege de veelheid aan destabiliserende factoren de strijd tegen corruptie bovenaan op zijn politieke agenda geplaatst. Xi’s nieuwe, meest intensieve nationale anti-corruptie campagne ooit, is gericht tegen zowel “tijgers” van hoge rang als tegen “vliegen” van lagere rang. Na het 18e Partijcongres in november 2013 werd een hernieuwde strijd gelanceerd tegen de hedonistische, extravagante levensstijl van hoge partijleden: rigoureuze restricties op luxueuze diners, feesten en herdenkingen werden afgekondigd met name met het oog op het Chinese Nieuwjaar eind januari 2014.

Maar president Xi kan de schijn van hypocrisie niet ontlopen. Zijn dochter studeert net als de zoon van Bo Xilai aan de Harvard Universiteit maar onder een pseudoniem. Toen het financiële nieuwsbureau Bloomberg in 2012 een uitvoerig en minutieus gedocumenteerd artikel over de weelde van de toen vice-presidentiële familie Xi publiceerde, werd de Bloomberg website geblokkeerd en is tot vandaag alleen maar toegankelijk  via een proxyserver.[4] Hetzelfde geldt voor de website van de New York Times die een soortgelijke serie schreef over de rijkdom van de familie van inmiddels ex-premier Wen Jiabao, zijnde $2.7 miljard.[5]

Ex-veiligheidstsaar Zhou Yongkang wordt hoofddoelwit

Het hoogste doelwit van Xi’s radicale campagne is nu Zhou Yongkang (71), wiens langzame uitschakeling na een strijd achter de schermen op hoog niveau nagenoeg is voltooid.  Zhou behoorde tot het 18Partij-Congres in het najaar van 2012 tot “curie van de curie”, het zeven leden tellende ‘Staand Comité van het 25 leden tellende Politbureau’, een ‘super-cabinet’ boven de staatsraad, de regering.

Het is voor het eerst sinds het Mao-tijdperk dat een voorman van dat niveau vervolgd wordt. Na enige jaren als minister van openbare veiligheid gediend te hebben werd  Zhou in 2007 lid van het Staand Comité, waarin hij  hoofd van het “Centrale Politieke en Wetgevende Comité” washet hoogste machtsorgaan over het nationale veiligheids-, politie- en justitiële apparaat, inclusief  rechtbanken, aanklagers, paramilitaire en geheime diensten. In internationaal jargon werd hij de “national security tsar” genoemd.

Zijn protegé was Bo Xilai en Bo voerde aggressief campagne om de zetel in het Staand Comité van zijn beschermheer te erven. De val van Bo Xilai na zijn levenslang vonnis in september 2013 was voor Zhou Yongkang een harde waarschuwing dat hij niet langer een “semi-retired elder statesman” was die tot zijn dood “grote sinistere invloed” kon blijven uitoefenen.

Sinds de veroordeling van Bo Xilai vorig jaar is er een onderzoek tegen Zhou Yongkang gaande en staat hij onder huisarrest. Tijdens zijn ambtsperiode als CEO van de staatsoliemaatschappij CNPC in de jaren negentig en zijn tijd als partijsecretaris van Sichuan zouden er een veelheid aan illegale land en onroerend goed transacties hebben plaatsgevonden, uitgevoerd door zijn zoon Zhou Bin, die inmiddels in voorarrest is evenals vele zakenlui, generaals en functionarissen in Sichuan die  het spel meespeelden.

Woede en verontwaardiging binnen de partij en de publieke opinie over de schokkende omvang van de corruptie-epidemie, heeft Xi Jinping– ogenschijnlijk – tot de vastbeslotenheid gebracht om de extreme excessen van de familie Zhou, tot het hoofddoel van zijn draconische anti-corruptie kruistocht ter consolidatie van zijn eigen machtspositie te maken. Volgens een stortvloed aan artikelen in de Hong Kong en Taiwanese media lopen de zwendel van Zhou en zijn familie in de vele miljarden. Ook zou hij zijn eerste vrouw hebben laten vermoorden en vele andere extrajudiciële moorden op zijn geweten hebben.

Xi’s campagne om hem te elimineren is een hoog riskante gok. Het zal de reputatie van het hele regime verder neerhalen dat een van de individuen in het hoogste machtsorgaan van het land een combinatie van Al Capone en Lavrenti Beria was.[6] Het risico van een rigoureuze backlash en verder escalerende machtsstrijd is levensgroot.  Xi’s voorganger, president Hu Jintao’s veel herhaalde omineuze uitspraak was:

“Als wij corruptie niet (hard) aanpakken is China gedoemd – maar als we corruptie echt hard aanpakken is de Communistische Partij gedoemd”.

Hu en diens presidentiele voorganger Jiang Zemin hebben onlangs Xi Jinping gewaarschuwd, dat hij zijn “tijger-jacht” moet intomen, omdat te veel communistische elite-families uit hun clientele-netwerken niet meer in vrede en rust van hun “plunder-weelde” kunnen profiteren.[7]

 

[1] Hefei, een kleinere provincie-hoofdstad werd waarschijnlijk gekozen om de media beter onder controle te houden en (internationale)publiciteit te minimaliseren.
[2] China’s corrupt watchdog, Ocnus.net, May 27,2010
[3] Beijing can’t outgrow corruption, Wall Street Journal, May 10, 2012
[4] Xi Jinping Millionaire Relations Reveal Fortunes of Elite, Bloomberg, June 29, 2012 
[5] Billions in hidden riches for family of Chinese leaders, New York Times, October 25, 2012
[6] Zhou Yongkang: Has Xi caught a ‘tiger’?, Socialistworld.net, December 26, 2013
[7] Ex-president Jiang urges Beijing to curb anti-corruption drive, Financial Times, March 31, 2014