Naarmate China zich meer opende naar de wereld, en vooral zakenmensen uit het Westen met Chinezen zaken gingen doen, ontstond er een behoefte aan kennis van gewoonten, cultuur en manieren van zakendoen. Westerse onderzoekers onderzochten de veranderingen in het Chinese bedrijfsleven sinds de jaren ’90. Er werden boeken geschreven over de Chinese stijl van onderhandelen en zakendoen. Beelden van de Chinese cultuur werden grotendeels ontleend aan het werk van Hofstede, die echter nooit in de Volksrepubliek onderzoek had gedaan, maar wel in Taiwan in de jaren ’70 en ’80.

Ook in Nederland is er in de afgelopen tijd de nodige aandacht geweest voor de Chinese cultuur en wat die betekent in de omgang met Chinezen. Ik denk hier aan het boekje ‘Bij de Chinees’ van Bettine Vriesekoop uit 2006, waarin de auteur ook haar ervaringen als tafeltennisser heeft verwerkt. Of aan het iets bredere, meer als leerboek opgezette boek ‘De essentie van China’ van Jeanne Boden uit hetzelfde jaar.

Eerst de eigen cultuur begrijpen

Aan deze boeken over China heeft Ardi Bouwers er een toegevoegd. We vinden er veel gebruikelijke thema’s, zoals het confucianisme, het belang van hiërarchie en het collectief, de gevolgen van een samenleving met veel wantrouwen en de grote betekenis van familie. Het accent ligt op communicatie en dan vooral communicatie tussen Nederlanders en Chinezen. Een belangrijke boodschap van de auteur is dat wij als Nederlanders vooral goed moeten begrijpen wat onze eigen culturele eigenaardigheden zijn. De manier van communiceren die wij als natuurlijk en normaal beschouwen, wijkt sterk af van wat in andere culturen gebruikelijk is. Dat geldt zeker voor China, waar onze aan botheid grenzende directheid niet altijd op prijs wordt gesteld en vaak niet begrepen.

Rond het centrale thema – cultuur en communicatie – wordt vrij losjes een groot aantal thema’s behandeld. Aan de hand van de begroeting tussen mensen worden basiskenmerken van de Chinese cultuur behandeld, zoals het hoge-contextkarakter ervan en holisme. Door verschillen met de Nederlandse cultuur te benoemen maakt de auteur direct duidelijk welke communicatieproblemen op de loer liggen. Daarmee is het thema van het boek neergezet: bewustwording van verschillen in manieren van communicatie.

Indirect tegenover rechtlijnig

Het tweede hoofdstuk laat een aantal kenmerken van de Chinese cultuur in meer detail zien, zoals het respect voor autoriteit, zelfopoffering en de betekenis van vertrouwen (en wantrouwen). Daarbij wordt ook een manier van kijken naar cultuur geïntroduceerd gebaseerd op het werk van Hofstede. Het derde hoofdstuk gaat nader in op de gevolgen van een hoge-contextcultuur: ja is niet altijd ja, nee niet altijd nee. Hoe ga je met deze indirecte manier van communiceren om als rechtlijnige Nederlander?

Cirkels_tafelAnders dan in de andere voor de praktijk geschreven inleidingen in de Chinese cultuur is een geheel hoofdstuk gewijd aan het voor Chinezen belangrijke onderwerp ‘eten’. Het voor de cultuur centrale begrip ‘harmonie’ () komt nergens beter tot uiting dan in de wereld van de vijf smaken. De (naar Nederlandse begrippen nogal dwangmatige) familierelaties komen in het vijfde hoofdstuk aan de orde, inclusief de rituelen rondom huwelijken en begrafenissen. Daarbij komen zowel strenge tradities als hedendaagse veranderingen aan de orde.

Kernthema’s rond zakendoen worden in hoofdstuk 6 behandeld: het structureel lage wantrouwen tussen partijen en dus de noodzaak om in vertrouwen te investeren; de lange adem die je nodig hebt in onderhandelingen. De recente verandering in deze patronen, door nadruk op soberheid en maatregelen tegen corruptie onder Xi Jinping komen ook aan de orde. Voorbeeldfiguren voor de hedendaagse Chinees passeren de revue in het zevende hoofdstuk, zowel levende (Xi Jinping) als historische of fictieve figuren (Mulan). In deze voorbeeldfiguren vinden we de kernwaarden van de Chinese cultuur, zoals intelligentie, zelfopoffering en vrouwelijke schoonheid.

De twee volgende hoofdstukken (8 en 9) over propaganda en sociale media gaan voor een groot deel over het raakvlak tussen politiek en burger en de manier waarop de overheid de cultuur vormt en gebruikt. Dat de staat altijd dichtbij is, komt duidelijk uit de verf in deze twee hoofdstukken. Het tiende hoofdstuk gaat over taboes, en dat zijn er nogal wat in China. Er is veel waarover je niet openlijk kunt praten. Dat geldt binnen het bedrijf, in de familie en in het openbare leven. Als westerling doe je er goed aan om daarmee rekening te houden. De verschillende theoretische inspiraties van de auteurs worden in hoofdstuk 11 op een rij gezet, ook voor mensen die zich daar nader in willen verdiepen.

Het boek is wars van rijtjes met do’s en dont’s. Toch sluit het af met een aantal concrete adviezen over wat je in China maar beter niet kunt doen, zoals boos worden, haastig beginnen in een onderhandeling en in het openbaar kritiek op iemand hebben. Het belangrijkste advies staat aan het eind: besteed aandacht aan zelfreflectie, begrijp je typisch Nederlandse eigenaardigheden en het effect daarvan. Leer wat omzichtiger en voorzichtiger te opereren. “Cross-cultureel communiceren vereist voorzichtiger manoeuvreren dan je binnen je eigen cultuur gewend bent“. Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn.

De puzzel van China begrijpen

Voor mij was het boek vooral een feest der herkenning. Wat de auteur zelf in vele jaren heeft geleerd door ervaring en studie, komt sterk overeen met mijn eigen ervaringen sinds 2004. Het gevoel dat China gemakkelijk toegankelijk is maar moeilijk doordringbaar, is in al mijn reizen gebleven. De concrete voorbeelden waarmee Ardi haar verhaal doorspekt, zijn behalve leuk geschreven steeds heel informatief en leerzaam. Of ze de eigen ervaring kunnen vervangen voor iemand die China wil leren kennen, betwijfel ik, maar ik denk dat ze helpen om het leerproces van anderen te versnellen die de puzzel van China willen begrijpen.

Het sterkst vind ik het boek waar het echt om communicatie en communicatiepatronen gaat. Waar het om institutionele en politieke verhoudingen gaat, vind ik het verhaal nogal oppervlakkig. Dat geldt bijvoorbeeld voor wat er over propaganda en censuur staat. En ook de beschrijving van Xi Jinping als leider komt op mij nogal naïef  over. Het gaat teveel om de buitenkant, de figuur zoals die door de marketing van de Staat wordt verkocht, niet om de binnenkant van de macht.

De wortels van de Chinese cultuur worden eenzijdig in het Confucianisme gezocht, zoals ook de huidige leiders van het land doen. Hiermee mist de auteur echter de hardvochtige legalistische traditie die steeds aanwezig blijft achter het moralisme van Confucius. Ook mis ik serieuze aandacht voor het taoïsme, dat onmiskenbaar de dynamiek van het handelen kleurt, het denken over leven en gezondheid, militaire strategieën en de omgang met het lot.

Cirkels_omslagDe spanning tussen de taoïstische binnenkant en de confucianistische buitenkant van de Chinese cultuur is niet te vangen in het typisch westerse schema van Hofstede, met zijn vaste kernwaarden. Deze manier van denken doet de Chinese cultuur geen recht. In plaats van de vaste vorm van de ‘ui’ van Hofstede, waarin ook Ardi Bouwers de Chinese cultuur wil persen, moeten we oog hebben voor de Chinese cultuur als een vat vol tegenstrijdigheden.

Deze theoretische zwakte wordt voor mij echter ruimschoots goedgemaakt door de rijkdom van de voorbeelden en observaties in het boek. Hierin ontmoeten we de complexiteit van het raadsel China. Daar kan iedere (potentiële) bezoeker van China profijt van hebben. Warm aanbevolen dus!

Cirkels en rechte lijnen: communicatie tussen Chinezen en Nederlanders, Ardi Bouwers, Brave New Books Amsterdam, maart 2016, ISBN 9789402144550.