Het was 17 juli 2015. Na 23 jaar ging ik terug naar China; in de tussenliggende jaren was ik er zo heel af en toe nog wel eens geweest, maar nooit langer dan een dag of drie. Indertijd woonde ik als student in Nanjing, deze keer zou ik er Consul-Generaal worden in Guangzhou, met als belangrijkste taak de reeds eeuwenoude handel tussen Nederland en Zuid-China op stoom te houden.

Guangzhou, het oude Canton, de op drie na grootste stad van China. Bloemenstad, stad van de vijf geiten, centrum van de Pearl River Delta. De veranderingen waren groot en immens, maar vanaf dag één voelde het alsof ik nooit was weggeweest – zelfs het youth hostel tegenover het White Swan hotel op Shamian eiland was er nog. Overal was het druk, overal was het warm en overal was het lawaaierig. Hello China!

Cultureel onbegrip of jaloezie?

Mijn relatie met China is een bijzondere. Aan de ene kant is het zo gemakkelijk om kritisch te zijn op dit land. Waar komt dat vandaan, denk ik dan? Is het een vorm van jaloezie? Zijn we bang dat we ingehaald worden? Of is het doodgewoon cultureel onbegrip  – waarom zou ik er anders geïrriteerd door raken dat er bij McDonalds in bepaalde maanden alleen maar lǜchá softijs wordt verkocht, en ze me niet kunnen vertellen wanneer vanille weer in de verkoop gaat? Anderzijds fascineert het land me enorm, het dwingt bewondering af: de aaneenrijging van economische successen, de vastberadenheid van de mensen, de kracht van het innerlijk.

Aanvankelijk werd ik overdonderd door de moderne uitstraling van Guangzhou. De customer satisfaction knopjes bij de douane, de woonflats, de strakke wolkenkrabbers in Zhujiang Newtown, de brede wegen met alleen maar nieuwe en dure auto’s. Nooit eerder in onze geschiedenis maakte een land, laat staan een regio als deze, zo’n snelle economische groei door. Recentelijk werd deze regio ingehaald door de Yangtze River Delta, maar de afgelopen drie decennia was de Pearl River Delta koploper. Een direct gevolg is dat de moderate prosperous society voor Guangdong volgens gouverneur Zhu Xiaodan al binnen twee jaar binnen handbereik ligt; in 2018 is het zover.

Bijzondere, dagelijkse dingen

Maar achter die moderne façade vond ik veel terug van wat me bij mijn eerste bezoek aan Guangzhou in 1989 al opviel. Guangzhou is een bijzonder groene stad en doet zijn naam ‘Bloemenstad’ eer aan. Er zijn meer dan dertig parken en overal zijn er prachtige, goed verzorgde bloemenperken. De straten worden geflankeerd door een haag van bomen, die de nodige schaduw verschaft in de warme zomers en je ook het gevoel geeft niet samen met miljoenen anderen opgesloten te zitten in een betonnen getto.

Guangzhou1Vroeg in de ochtend of aan het eind van de dag begeef ik me naar de Parelrivier en geniet van de enorme bedrijvigheid daar. Opa’s met hun hemd opgerold in de hoop wat verkoeling te vinden bij het water, langzaam joggende yuppen, kinderen op de step, de tàijí clubjes en zwaarddansers; en het voor mij nieuwe fenomeen van de in de avond qua volume concurrerende dansgroepen; het openbare leven speelt zich af bij de rivier.

Mijn werk als Consul Generaal is soms happy, soms spannend, soms droevig.  Geen dag is hetzelfde. De ene keer mag ik aanwezig zijn bij de opening van een nieuwe winkel van een Nederlandse ondernemer die geniet van het feit dat het economisch weer een beetje meezit, de andere dag  ga ik bij een Chinese ondernemer langs die overweegt te investeren in Nederland.  Misschien kan in hem een zetje in de juiste richting geven – buitenlandse handel zorgt voor werk in Nederland-. En op een vrijdagnamiddag kan  ik zomaar met een collega en de Chinese politie in de weer zijn om een ‘gegijzelde’ Nederlander  veilig uit zijn of haar hotelkamer te krijgen – een groeiend fenomeen bij zakelijke geschillen.

Verder geniet ik iedere dag weer van de eigenheid en de onafhankelijkheid van de Chinese vrouw; dat valt me enorm op, zeker in vergelijking met andere Oost-Aziatische landen. Vrouwen die een verschil maken in de samenleving. Zo bezocht ik onlangs een bedrijf van 400 werknemers waar een vrouw aan het hoofd staat. Een typerend bedrijf voor deze regio: maakindustrie, maar om de hogere salariskosten en de moordende concurrentie het hoofd te bieden, inzettend op permanent innoveren en een kwalitatief, hoogwaardig en betrouwbaar product. De enorme winst die ze het afgelopen jaar had gemaakt besloot ze te investeren in een verdere versterking van de R&D afdeling, hogere lonen om het bedrijf aantrekkelijker te maken en aan IKEA meubels voor de kantine. Om wat extra ‘kleur’ aan het eten te geven.

Het China van vroeger missen

Tegelijkertijd is een groot deel van het China dat ik kende er ook niet meer. Enige tijd geleden ging ik naar Guilin en Yangshuo. De natuur is er nog even prachtig als voorheen, maar Yangshuo is veranderd van een klein backpackersdorpje in een groot toeristisch oord met knallende neonreclames. Ik vond het Yangshuo dat ik kende niet meer terug. Is dat jammer? Aan de ene kant wel, aan de andere kant zeer zeker niet, nu ook de Chinezen zelf van dit moois in hun land kunnen genieten. En dat doen ze op hun eigen manier.

Wat ik ook jammer vind en mis? Dat er nog zo weinig gefietst wordt. De drang naar economische groei heeft de geneugten en voordelen van de fiets naar de achtergrond verdrongen. Op de promenades van de Parelrivier wordt nog wel gefietst, maar bij lange na niet meer zoveel als voorheen. En zeker niet zoals in Nederland, waar 26% van de vervoersbewegingen plaatsvindt per fiets. Maar op het moment dat dat besef terugkomt en fietsen weer gefaciliteerd wordt zonder levensbedreigende capriolen uit te hoeven halen in het verkeer, ben ik ervan overtuigd dat dat hier met rasse schreden naar de niveaus van weleer wordt gebracht. Want als er iets besloten wordt, dan gaan de Chinezen ervoor. Fantastisch!