Guangzhou Symphony Orchestra

De taal van muziek lijkt soms universeel, toch kun je je ook als muzikant verloren voelen tussen gelijkgestemden. Dat maakte Joke Tummers mee, toen ze in 2007 als pas afgestudeerde Master of Music verhuisde naar China.

Mijn sollicitatiegesprek bij het Guangzhou Symphony Orchestra (GSO) was het kortste dat ik ooit had. Het kwam vooral neer op de vraag of ik een week later auditie wilde doen. Dat was even schrikken, want een auditie fatsoenlijk voorbereiden heeft normaal gesproken veel voeten in de aarde. Deze gang van zaken bleek een voorbode te zijn van de enorme verschillen die ik zou gaan ervaren tussen Nederland en China.

De auditie verliep voorspoedig, en binnen een paar weken na aankomst in China was ik assistent aanvoerder klarinet van het GSO. In mijn nieuwe hoedanigheid speelde ik soms eerste en soms tweede klarinet. De andere aanvoerder was een goede vriend van onze vaste dirigent. Hij mocht dus bij alle leuke stukken eerste klarinet spelen. Dit leidde soms tot problemen, omdat hij meestal totaal onvoorbereid op de repetities verscheen. Hij was overigens niet de enige; de meeste muzikanten haalden pas bij de start van de eerste repetitie voor het eerst de partijen uit hun tas.

Jezelf voor gek zetten

In Nederland was ik het anders gewend. Er wordt van je verwacht dat je voor de eerste repetitie je partijen beheerst zodat er effectief gerepeteerd kan worden. Hier in China waren de eerste repetities doorgaans een enorme chaos. Ik snapte er niks van: waarom zou je jezelf voor gek zetten door je partijen niet even van te voren door te spelen? De buitenlandse gastdirigenten waren ook erg verbaasd. Ik stelde ze meestal gerust door te zeggen dat alles wel goed zou komen aan het eind van de week.

Het repetitieschema zag er vaak als volgt uit: dinsdag tot en met vrijdag waren er twee repetities per dag: van 10:00 – 12:30 uur en 13:30 – 16:00 uur. Op zaterdagmorgen vond dan de generale repetitie plaats en op zaterdagavond om 20:00 uur speelden we het concert.

Gerommel

De eerste repetities verliepen zoals gezegd moeizaam. Ik was als goed voorbereide enthousiasteling verbaasd over het gerommel in werkelijk alle secties. Afhankelijk van het repertoire begon het woensdag of donderdag ergens op te lijken. Op vrijdag sloeg dan de verveling toe, want de frequentie van de repetities was veel te hoog om de juiste concentratie tot aan het concert vast te houden.

Waarom dan zoveel repetities? Het is een kernprobleem van het Chinese muziekmanagement; muzikanten worden per repetitie betaald. Ze verdienen een vrij laag basissalaris waaraan een vergoeding voor elke (generale) repetitie en uitvoering wordt toegevoegd. Dus hoe meer repetities en concerten je speelt, hoe hoger je inkomen. Wat de kwaliteit en effectiviteit van die sessies is, blijkt niet relevant. Het loon gaat omhoog en dat is wat telt.

Dit maakt mijn ervaring ineens begrijpelijk. Vanuit het oogpunt van de muzikant bekeken, ben je een dief van je portemonnee wanneer je je partijen juist wel voorbereid. Muzikanten worden er niet voor betaald en er zijn meer dan voldoende repetities. De rekensom is dus snel gemaakt. Dit is voor westerse muzikanten lastig om te begrijpen want wij koppelen onze identiteit aan ons werk. We willen zoals het spreekwoord zegt ‘eer van ons werk hebben’. In China is muzikant-zijn voor velen ‘maar een baan’.

Toevallig samen op het podium

Joke Tummers (rechts) met andere muzikanten

Joke Tummers (links) met andere muzikanten

Dit verschil leidde tot meer culturele frustraties van mijn kant. Het orkest vormde geen geheel, het was een samenraapsel van allemaal individuen die toevallig samen op het podium zaten. Op het moment dat ik tweede speelde, was het me niet eens toegestaan om suggesties te doen aan de eerste speler. De eerste heeft tenslotte deze positie omdat hij zou weten hoe hij het klusje moet klaren. Helaas was de praktijk vaak weerbarstiger en bleken velen al sinds de kleuterschool vriendjes met de dirigent of iemand uit de directie.

Ik voelde me vaak opgesloten in een systeem, terwijl ik gewend was als muzikant juist heel open en flexibel te werken. In China bleven we na de concerten nooit samen napraten of een drankje doen. Dit was in Nederland juist een belangrijk onderdeel van de hele concertbeleving. Niemand gaf elkaar een complimentje, er ontstaat geen gesprek over welke delen beter zouden kunnen of welke passages geweldig waren. Nee, het concert was klaar. Iedereen ging naar huis; slapen… we zijn moe.

Een opmerking van de voorzitter aan een fluitist, is me altijd bij gebleven. Zij speelde de sterren van de hemel tijdens het concert. De voorzitter liet via een secretaresse weten dat hij met haar wilde spreken. Hij vertelde haar dat ze het volgende concert haar horloge niet meer mocht dragen want het had te zeer geschitterd in het licht. Dat was alles… geen enkel compliment over haar sublieme spel.

Geweldige spelers

Eerder haalde ik het individualisme in het orkest al aan. Het interessante is dat veel van mijn collega’s mijn ervaringen zullen beamen; ze zijn ook gefrustreerd over de gang van zaken en vooral ook over het onbuigzame management. Zij willen ook graag echt samen spelen en plezier hebben in het musiceren. Stuk voor stuk zijn het geweldige muzikanten en de beheersing van hun instrument is bewonderenswaardig. Helaas hebben ze de hoop vaak al opgegeven omdat ze er vanuit gaan dat er toch niets zal veranderen. De structuur maakt het hen onmogelijk om het beste uit hun talent en oefening te halen. Niet de muzikant maar het management zou de tweede viool moeten spelen.