In april 2017 was ik vier jaar in Nederland, na de eerste dertig jaar van m’n leven in China te hebben gewoond. Veel van mijn gewoonten zijn spontaan ‘vernederlandst’, maar veel Chinese gewoonten zijn nog steeds sterk aanwezig in mijn leven. Zo vond ik, toen ik pas in Nederland was kaas niet lekker, maar nu eet ik vaak wat kaas als ik trek heb. Ik eet het in plakjes en soms zelfs een heel stuk afgesneden van een blok.
Vier jaar geleden vond ik het altijd vreemd om Nederlanders ijs te zien eten in de winter. Ook zag ik Nederlanders al vaak in korte broek rondlopen terwijl ik zelf nog een lange onderbroek droeg om warm te blijven, helemaal volgens het advies van mijn moeder. Als ik alleen al naar ze keek kreeg ik het al koud. Maar als het kwik boven de tien graden stijgt en het een beetje zonnig is vind ik het nu zelf ook al tijd voor een ijsje, anders is het zonde van het mooie weer. Maar je zult mij bij die temperatuur nog niet zien rondlopen in een korte broek.
Ik heb veertien jaar in Xi’an gewoond waar eigenlijk geen echt lente- of herfstseizoen is, enkel zomer en winter. Het weer verandert in slechts enkele weken razendsnel van koud naar warm. In de zomer is het altijd heel erg heet met temperaturen die makkelijk 40 graden kunnen bereiken. In Xi’an wilde ik daarom nooit lekker in de zon gaan zitten omdat het simpelweg te heet is. Maar in Nederland is echt goed weer best zeldzaam, dus als de zon schijnt wil ik meteen in de tuin zitten en genieten van de zonneschijn.
Regen apps
Waar wel veel van is in Nederland zijn regenbuien. Maar als je naar de mensen kijkt die in dat weer fietsen en rondlopen dan gebruiken veel van hen geen paraplu. Ze lopen of fietsen gewoon wat sneller door, met hun hoofden wat dieper tussen hun schouders. In het begin gebruikte ik ook altijd een paraplu omdat ik de regen best hevig vond en je nat zou worden. Later kwam ik er achter dat het vaak slimmer is om gewoon wat sneller te lopen, omdat er zoveel wind staat dat de paraplu om- of weg wordt geblazen. In steden als Amsterdam zie je dan ook veel kapotte paraplu’s langs de weg liggen. In Xi’an kan het zomaar drie dagen achter elkaar heel zwaar regenen, maar er is weinig wind.
Het weer in Nederland is natuurlijk ook veranderlijk. Midden op een zonnige dag kan het zo maar gaan regenen. In Xi’an kan het dagen aan een stuk regenen maar je wordt er zelden door overvallen. Als ik nu het huis verlaat kijk ik altijd even op Buienradar. Zoiets heb ik nooit gezien in China, een app die je precies kan vertellen om welke tijd een bui begint, wanneer hij eindigt en hoe hard het zal regenen. Toen mijn ouders ons bezochten in Nederland moesten we tijdens het winkelen in het stadscentrum opeens een schuilplaats zoeken omdat het onverwacht begon te plenzen. Enkel, omdat we vergeten waren even op Buienradar te kijken.
De eerste keer dat ik in Nederland kwam trakteerde een van onze vrienden me op een haring. Ik kon wel janken, zo smerig vond ik het. Vier jaar later vind ik het heerlijk en verfrissend, vooral met uitjes. Zo ook met olijven. Toen ik vroeger in China reisbegeleider was en met mijn buitenlandse reizigers in een hotel ontbeet waren de olijven altijd erg populair. Maar hoe vaak ik ze ook probeerde, ik vond het maar niks. Nu kom ik ze overal tegen, in restaurants en op feestjes en ben ik ze lekker gaan vinden. Ik mis ze zelfs een beetje als ik ze al een tijdje niet heb gegeten en neem in de supermarkt vaak een potje mee.
Vooruit plannen
En dan is er de agenda en plannen. In China hebben mensen zelden een agenda om hun tijd in te plannen. In China gaat alles veel spontaner. Op het werk wordt er gewoon ineens bepaald dat er een vergadering is en gaat iedereen naar de vergaderzaal. In Nederland plant iedereen echter vooruit. Ze plannen een meeting soms wel twee maanden van tevoren. Als ik de planning voor het volgende schooljaar bekijk staan de groepsvergaderingen zelfs al vast! Het is allemaal erg goed gepland en als ik zelf geen goede planning bijhoud wordt mijn werk een rommeltje. En als ik vooraf geen afspraak maak zal ik de persoon in kwestie nooit te spreken krijgen. Dus nu heb ik een kleine gedrukte agenda om alles in te noteren.
Maar niet al mijn gewoonten veranderen. ’s Morgens neemt mijn man meestal koude melk bij het ontbijt. Ik kan daar zelf nog steeds niet aan wennen. Ik wil ’s morgens nog steeds een kopje heet water of warme melk, welke ik bij elke slok naar mijn maag voel stromen. Ik voel mijn lichaam dan langzaam opleven, klaar voor een nieuwe dag. Die Chinese gewoonte heb ik dus nog steeds. Maar in tegenstelling tot in China begint altijd maar heet water drinken me wel te vervelen. Voor de westerse theezakjes haalde ik vier jaar geleden mijn neus op. Maar nu vind ik het lekker om na het eten zoveel verschillende smaken te hebben en hunker ik naar een kopje thee gemaakt met een zakje.
In vier jaar tijd ben ik dus gewend geraakt aan veel dingen die ik eerst vreemd of vies vond en ben er in een aantal gevallen zelfs van gaan houden. Ik ben benieuwd wat de volgende vier jaar met me zullen doen.