‘Wat de reden ook moge zijn: de Chinese vrouw is gewoonlijk het sterke geslacht, in welke situatie ze zich ook bevindt. Chinese vrouwen hebben geleerd achter hun beperkingen vrij te leven. Ze zijn de meest realistische en minst sentimentele schepsels. In staat tot volstrekte toewijding aan wie zij liefhebben en tot openlijke haat jegens wie hen verliet.’

Bovenstaande is een citaat van Pearl S. Buck uit haar autobiografie Mijn werelden. Geboren in 1892 in West-Virginia, Amerika, woonde ze van kindsbeen af in China als dochter van Presbyteriaanse zendelingen. In de jaren dertig van de vorige eeuw begon ze onder haar mans naam te schrijven over het land waarin ze was opgegroeid. Haar romans, De goede aarde voorop, maakten Pearl Buck één van de meest succesvolle auteur van de twintigste eeuw. De levensovertuiging die zij zich eigen maakte als amalgaam van  Chinese en christelijke normen en waarden, zette zij in voor Chinezen en weeskinderen in Azië, voor de burgerrechtenbeweging en voor vrouwen.

Als één van de bekendste en populairste vrouwen van Amerika droeg Pearl Buck uit dat mensen gelijkwaardig zijn, altijd en overal, en ongeacht ras en geslacht. Bucks succes als eerste westerse auteur die de Chinezen humaniseerde en de betekenis van haar werk voor de mensenrechten zijn goeddeels vergeten. Mijn onlangs gepubliceerde boek Het China gevoel van Pearl S. Buck laat zich lezen als geluiden uit een diepe echoput.

Humanisatie van Chinese vrouwen

Pearl Buck was een naturalist zoals haar grote voorbeeld Charles Dickens. Ze liet haar westerse lezers kennismaken met Chinezen zoals ze werkelijk waren; Chinezen ’in het echt’ zeg maar. En die echte Chinezen waren vooral vrouw. Buck schreef over Chinese vrouwen die probeerden te overleven in een patriarchale samenleving. Haar personages zijn slaaf, prostituee, concubine, of staan als ouderling aan het hoofd van de familie.

Buck werkte alle facetten van het leven van de Chinese vrouwen uit die zij had meegemaakt tot zij in 1934 voorgoed vertrok naar de Verenigde Staten: dromen en verlangens, voet binden, uithuwelijking, concubinaat, gehoorzaamheid, de strijd om het bestaan, spiritualiteit. De Chinese vrouwen uit de tijd van Buck worstelen met hun beperkingen, vervulling lijkt onhaalbaar. Buck nam het voor hen op, maar je kunt haar niet een feminist noemen. Vond ze ook niet van zichzelf. Feministisch gedachtegoed kom je pas in later werk van Buck tegen. Bijvoorbeeld in Vrouwenpaviljoen, waarin vrouwen elkaar voorhouden dat ze in een patriarchale maatschappij leven en zijn geconditioneerd om, met voorbijgaan aan hun eigen noden en wensen, in dienst te staan van hun echtgenoten en zonen.

Als romancier identificeerde Buck zich met de plattelandsvrouwen uit haar jeugd, vrouwen die het zwaar hadden te verduren vanaf het moment dat ze hun geboorte hadden overleefd: keihard werken op vaak nog gebonden voeten, altijd honger, beducht om te worden beroofd, geslagen, verkracht, onderweg of thuis .

Die vrouwen van Buck stijgen boven zichzelf uit. Om  de mannen te overleven, die heersen over hen en hun kinderen. Ze vinden hun eigenwaarde door hun bestaansrecht te bevechten, het  respect van hun overheersers af te dwingen en ze laten daarvoor geen middel ongebruikt. Bucks vrouwen zijn niet de tere witte vrouwen zieltjes van Ibsen en Freud. Het zijn vrouwen van de onbarmhartige Chinese aarde, die op alle manieren die ze maar kunnen bedenken,  worstelen om boven te komen. Buck laat haar vrouwen berekenen en manipuleren, listen bedenken. Ze stelen, plegen verraad, begaan gif moorden. Alles om de macht van hun patriarchen, die het recht van sterkste uitoefenen, te trotseren.

Bettine Vriesekoop bij een bronzen plaquette van een jonge Pearl Buck met haar confucianistische leraar meester Kong. Pearl Buck museum Zhenjiang

Handelen uit lijfsbehoud

In 1956 schreef Buck een van haar  meest geslaagde romans: Keizerin van China, over keizerin-weduwe Cixi. Van kindsbeen af was ze onder de indruk van de machtige keizerin-weduwe die in 1908 overleed en nog over haar graf heen probeerde door te regeren. Cixi was kind en heldin van het volk. In romans en essays vergelijkt Buck haar met Mulan, de krijger vrouw uit de Chinese legende die de soldaten van haar vader naar de overwinning op het slagveld voerde.

IJverig, slim en berekend klom Cixi op van ongeletterd volksmeisje tot eerste concubine van de keizer. Na zijn dood stond ze vijftig jaar aan het hoofd van de Qing-dynastie. Ze was altijd doende om de politieke situatie  in China te begrijpen en te anticiperen op machtsbehoud. Ze regeerde met een mengeling van altruïsme en meedogenloosheid. Waar andere, vooral mannelijke, biografen Cixi portretteren als doortrapt en vals, laat Buck de lezer van haar roman geloven dat de wrede intriges van de keizerin-weduwe primair waren gericht op lijfsbehoud. Ze moest de slangenkuil van het keizerlijk hof overleven. Dat zij aan de kant stond van de conservatieven in het land die de cultuur van het aloude Chinese rijk wilden behouden, was eerder strategisch dan principieel.

De dilemma’s van vrouwen – en rassengelijkheid – zijn hoofdthema’s in het werk van Pearl Buck. Ze schreef over vrouwen niet in termen van goed of kwaad, zoals  haar vader, predikant Sydenstricker, misschien predikte. Vrouwen in haar romans vermoorden pasgeboren baby’s, vergiftigen hun vijanden of mishandelen hun schoondochter. Uit lijfsbehoud, zoals  Cixi. Buck oordeelt niet. Ze beschrijft hun doen en laten, naturel, zoals ze waren, zoals zij hen  had meegemaakt. Sociaal realisme op zijn Chinees. De Chinese vrouwen van Buck vechten niet voor identiteit, maar voor hun naakte, aardse bestaan.