Twee weken geleden beschreef ik de stand Internationaal Vrijwilligerswerk in Chinavan zaken met betrekking tot vrijwilligerswerk in China. Deze week deel ik mijn ervaring als internationaal vrijwilliger in China met jullie; een westerling die naar China vertrok om de mensen daar te helpen.

In 2010 besloot ik, na 15 jaar lang in marketing gewerkt te hebben, de kennis en ervaring die ik had opgedaan in te gaan zetten als internationaal vrijwilliger. Ik meldde me aan bij een internationale organisatie, onderging een flink ‘assessment’ en training en werd in 2011 naar China gestuurd om daar te doen waarvoor ik getraind was: ‘capacity building’. Het was de bedoeling om kennis te delen met een lokale NGO (non-government organisation) die een vrijwilligerscentrum had opgezet in de stad Xi’an, bekend van het Terracotta Leger. Voor mij waren er al twee andere vrijwilligers werkzaam geweest in de organisatie en ik zou samen met nog een andere vrijwilliger gaan helpen bij het professionaliseren van de organisatie, fondsenwerving en de marketing van de organisatie.

Basale kennis

Niemand sprak er Engels en we hadden beiden een eigen tolk (een derdejaars universiteitsstudent) nodig om te kunnen communiceren met de rest van het team. Daarbij ging regelmatig het een en ander ‘lost in translation en culturele verschillen’. De onbekendheid met de Chinese consument en Chinese online platforms voor communicatie bij mijzelf en het ontbreken van ook maar het geringste gevoel voor marketing bij de organisatie resulteerde erin dat ik het eerste jaar vooral heel veel desk research deed. Dit leidde uiteindelijk ook tot de artikelen die ik schreef voor Customer Talk en later gebundeld zijn in ChinaTalk. Intussen probeerde ik de organisatie op het meest basale niveau iets over marketing bij te brengen (voor de kenners onder u, denk aan de vier Ps en AIDA).

Als de twee IVs (international volunteers) in de organisatie hadden we hele duidelijke ideeën over de manier waarop een vrijwilligerscentrum zou kunnen werken. Net als een uitzendbureau zouden we de vraag (NGOs die handjes nodig hadden) en het aanbod (individuen die graag vrijwilligerswerk wilden doen) bij elkaar kunnen brengen. Door het opzetten van een database met enerzijds vacatures en anderzijds kandidaten zou zo een volunteer management systeem opgezet kunnen worden.

We presenteerden ons plan voor dit systeem en de marketingondersteuning aan de manager van het vrijwilligerscentrum die alles schijnbaar enthousiast aanhoorde, maar – zoals ons later verteld werd – onze tolk continu vroeg hoe lang dit verhaal nog ging duren. Dat haar enthousiasme gespeeld was – mogelijk om ons gezichtsverlies te besparen – bleek enkele weken later al toen ze aangaf geen marketingondersteuning van mij nodig te hebben en dat de andere vrijwilliger maar iets moest gaan doen ter ondersteuning van NGOs die werkten met geestelijk gehandicapten.

Zelf richtte ze zich volledig op eenmalige evenementen voor vrijwilligers zoals een ‘uitje’ voor een lokaal bedrijf waarbij medewerkers een dag zwerfvuil in de bergen opruimden en een fietstocht door de stad ter promotie van Car Free Day. Activiteiten die naar onze mening niet bijster veel bijdroegen aan ‘sustainable change’.

Paradepaardjes

Ik en de andere vrijwilligers hebben ons vaak afgevraagd waarom deze organisatie überhaupt om IVs had gevraagd. Van de vier vrijwilligers die er in totaal zo’n vijf jaar gewerkt hebben zijn vrijwel alle structurele bijdragen in de prullenbak verdwenen. Een mogelijke verklaring kreeg ik toen ik ontdekte dat er behalve voor IVs ook een budget voor projecten beschikbaar werd gesteld door de internationale organisatie die ons had uitgezonden.

Ik heb het sterke vermoeden dat de organisatie meer geïnteresseerd was in die zak met geld dan in ons. Alle kosten voor de vrijwilligers werden immers betaald door de internationale vrijwilligersorganisatie, dus die zak geld was mooi meegenomen. Ook werden de blanke vrijwilligers regelmatig ingezet als paradepaardjes die de organisatie aanzien en status gaven. Zo ben ik meerdere keren geïnterviewd door de lokale televisie en als afgevaardigde naar officiële evenementen en lunches met overheidsambtenaren gestuurd. Een collega vrijwilliger werd zelfs ingezet om privéles te geven aan de dochter van een invloedrijke bevriende ambtenaar.

Kortom, onze waarde lag op een heel ander vlak dan het ‘capacity building’ waar we voor gekomen waren. Erger nog, de country manager van de internationale vrijwilligersorganisatie vertelde me ronduit dat zij de samenwerking met de NGO harder nodig hadden dan de NGO hen. Zonder afnemers van vrijwilligers hadden ze immers geen bestaansrecht in China. Al met al betekende dit dat de effectiviteit van internationaal vrijwilligerswerk zeer beperkt was; iets wat binnen de organisatie grotendeels genegeerd leek te worden.

Kort na aankomst sprak ik met een groep collega IVs uit het onderwijsprogramma dat op dat moment, na zo’n 30 jaar, uitgefaseerd werd. Alle leraren waren het erover eens: ze hadden een fantastische leerzame tijd gehad in China, maar hun inspanningen waren verspilde moeite geweest. De westerse leermethodiek werd niet geaccepteerd op de scholen waar ze gewerkt hadden. Verbazingwekkend dat dit programma dan toch zo lang heeft kunnen duren.

Ik heb een deel van mijn tijd bij een andere organisatie gewerkt waar men redelijk Engels sprak en waar ik een hoop heb kunnen betekenen. Ik heb op verzoek heel veel trainingen gegeven over marketingcommunicatie en online marketing. Maar uiteindelijk is een groot deel van deze inspanning ook tevergeefs geweest door een ander probleem onder Chinese NGOs: personeelsverloop.

NGOs betalen meestal niet veel; minder dan het gemiddelde salaris op de markt. Sommige werknemers blijven toch bij deze organisaties werken uit passie voor het goede doel of vanwege geloofsovertuiging (veel NGOs in China worden gerund door Christenen). Maar voor de meeste anderen geldt dat de goeden vertrekken zodra ze wat ervaring hebben opgedaan en een beter aanbod krijgen uit de private sector en dat de minder vaardigen blijven zitten. Een jaar na mijn terugkeer naar Nederland is bijna iedereen die ik getraind heb vertrokken, is de kennis grotendeels verloren gegaan en weet men zelfs niet meer hoe men de eigen website moet onderhouden…

Investering

Niet alleen de effectiviteit van internationaal vrijwilligerswerk in China laat te wensen over, ook de efficiëntie is bedenkelijk. Ik heb ooit opgevraagd wat de kosten zijn van de uitzending van een internationaal vrijwilliger en die bleken rond de €15.000 per jaar te liggen.

Een deel hiervan gaat op aan de werving en training van de vrijwilligers in het thuisland, ondersteuning door personeel in het bestemmingsland, een retourvlucht en verzekeringen. In de internationale organisatie waar ik door uitgezonden werd worden vrijwilligers gezien als vakspecialisten en krijgen ze bij hun plaatsing een vergoeding die onder het gemiddelde loon ligt en slechts een fractie is van dat van expats (zelfs de slechtst betaalde expat die ik kende kreeg als leraar Engels nog driemaal mijn vergoeding) maar voldoende is om te overleven.

In mijn geval was dat zo’n 2.200 RMB per maand (een kleine €300). Daarbovenop betaalde mijn uitzender de kosten van een zeer eenvoudig appartement (wat desalniettemin 1.500 RMB oftewel €200 per maand kostte) en de kosten van de eerder genoemde fulltime tolk (ook nog eens zo’n 1600 RMB, €210) per maand. Een snelle rekensom wees al snel uit dat voor de jaarlijkse kosten van een internationaal vrijwilliger al gauw drie of vier lokale geschoolde mensen betaald kunnen worden.

Of twee of drie lokale specialisten die goed opgeleid worden en meerdere NGOs onder hun hoede nemen. Het lijkt mij erg onwaarschijnlijk dat die geen grotere ‘impact’ kunnen hebben dan een westerling die de taal niet spreekt, de cultuur (zeker het eerste jaar) onvoldoende begrijpt en niet echt de mogelijkheid krijgt om te doen waarvoor hij gekomen is.

Ongetwijfeld zijn er internationale vrijwilligers die een positievere ervaring hebben dan ik en mijn directe collega’s. Maar zelfs dan blijft de vraag of een IV met een korte plaatsing (om visa-redenen is die standaard één jaar) effectiever kan zijn dan een lokale specialist en of het de investering waard is. In de bestseller River Town van Peter Hessler, een voormalig vrijwilliger van het Vredeskorps, is meer te lezen over de ervaringen van een internationale vrijwilliger in China in de jaren ’90. Ook Hessler heeft zijn bedenkingen, maar ik ben bang dat ik zelf nog sceptischer ben over het nut van internationaal vrijwilligerswerk in China. En dat zouden donateurs en overheidsorganen die dit allemaal bekostigen ook moeten zijn.