Woensdag 12 maart is de Internationale Dag tegen Internetcensuur. China’s leiders zijn geobsedeerd door sociale stabiliteit. Ze investeren daarom fors in controle van het internet.
China is sinds 1987 aangesloten op het internet, dat dan nog voornamelijk door wetenschappers wordt gebruikt. Op 20 september van dat jaar stuurt professor Wang Yunfeng als eerste een e-mail. Hij schrijft een Duitse collega: ‘Van achter de Grote Muur kunnen we iedere uithoek van de wereld bereiken.’
Als begin jaren ’90 steeds meer mensen het internet gaan gebruiken, leidt deze mooie gedachte bij beleidsmakers juist tot zorg. De partij controleert de traditionele media. Het idee dat gewone burgers informatie uit de hele wereld kunnen vergaren en –nog erger- zelf allerlei informatie kunnen gaan verspreiden, maakt China’s leiders hoogst ongerust.
Al in 1993 wordt gesproken over een systeem waarmee de inhoud van het internet kan worden gecontroleerd. In 2000 wordt het Gouden Schild in gebruik genomen. In het buitenland wordt het systeem bekend als The Great Firewall of China.
Het systeem heeft twee doelen. Ten eerste moet het informatie uit het buitenland filteren waarvan China niet wil dat zijn burgers het lezen. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie over de Falun Gong, de Dalai Lama of het neerslaan van de opstanden in juni 1989.
Maar ook onwelgevallige informatie over de persoonlijke rijkdom van China’s leiders wordt gefilterd. Internetpagina’s of complete websites worden geblokkeerd en zoekopdrachten leveren niets op.
Ten tweede moet het systeem de inhoud van Chinese websites en social media controleren. Dat is geen sine cure als je bedenkt dat er 618 miljoen Chinese internetgebruikers zijn, die dagelijks een enorme stroom berichten publiceren.
Zelfcensuur
De Chinese overheid laat de inhoudelijke censuur over aan internetbedrijven. Wie in China een website begint, is niet alleen verantwoordelijk voor zijn eigen content, maar ook voor die van zijn gebruikers. Chinese websites zoals Sina en Tencent hebben zelf censors in dienst.
Persbureau Reuters interviewde vorig jaar vier oud-censors van Sina Weibo. Op gewone dagen zijn er ongeveer 40 censors tegelijk aan het werk. Ze werken 12 uur per dag en worden geacht 3.000 berichten per uur te controleren.
Daarvoor vertrouwen ze op software. Hoe die werkt, onderzocht Harvard-hoogleraar Gary King. Hij zette vorig jaar een bedrijf op dat zogenaamd van plan was een nieuw sociaal netwerk te introduceren. Hij benaderde Chinese bedrijven die de software leveren.
King ontdekte dat censuursoftware lijkt op die van zoekmachines en spamfilters. Belangrijkste instrument is het invoeren van lijsten ‘gevoelige’ zoektermen. Ook bepaalde gebruikers kunnen op basis van hun ip-adres of loginnaam worden ingevoerd.
Die selectie stelt censors in staat potentieel gevoelige berichten als eerste te zien en zonodig met één druk op de knop te verwijderen. Slimme software maakt het mogelijk berichten te laten verdwijnen, terwijl ze op de computer van de auteur zichtbaar blijven. Die weet daardoor niet dat anderen zijn bericht niet kunnen lezen en hij wordt niet gestimuleerd nog een bericht te plaatsen.
De Chinese overheid zelf heeft twee miljoen mensen in dienst die controleren of de internetbedrijven hun werk goed doen, publiceerde Beijing News vorig jaar.
Als zij zich niet aan de instructies van de partij houden, krijgen ze boetes opgelegd. Bij herhaaldelijke overtredingen wordt de bedrijfsvergunning ingetrokken.
Kritische berichten
Ondanks alle censuur zijn er veel kritische berichten te lezen op Chinese websites, zoals over milieuvervuiling, corruptie of verspilling. Kortom, onderwerpen waar de partij zelf ook verandering wil.
Cynici zeggen dat de Chinese overheid kritiek verwelkomt, zolang het bijdraagt aan zijn beleidsdoelstellingen. Bovendien biedt het de mogelijkheid voor gewone burgers stoom af te blazen. Waar de rode lijn exact ligt is vaag, maar kritiek op de eenpartijstaat of China’s hoogste leiders is in ieder geval taboe.
De overheid vervolgt regelmatig kritische bloggers om een voorbeeld voor anderen te stellen en internetgebruikers tot zelfcensuur te dwingen. Zoals een Chinees spreekwoord luidt: je moet soms een haan slachten om de apen af te schrikken.
De Reis door China in 48 Dagen gaat verder op zaterdag 15 maart: Dag tegen Politiegeweld.
Fred,
Je mist een paar relevante dingen.
Ten eerste dat sinds Xi Jin Ping aan de macht is het erger is geworden, al komt de goede man dan nog zo geschikt over. De websites van meeste engelstalige media zijn in het afgelopen jaar geblokkeerd, al vernam ik vanochtend dat de BBC weer lukt. Ik heb toevallig gisteren hierover nog een klaagzang op Wechat en Weibo gezet, eindigend met “Xi Jin Ping is a control freak”, zover ik weet is het niet verwijderd.
Overigens zijn wij Nederlanders in China nog goed af omdat we veel nieuws dat de leiders niet graag verspreid zien op Nederlandse sites kunnen lezen. Ze hebben klaarblijkelijk geen censors in diens die het Nederlands machtig zijn. Al kom je met deze blog goed weg omdat er foute woorden in stand zoals F*lung G*ong. Zo doen we dat trouwens in China om de censuur te omzeilen.
Wat ook vermeld zou moeten worden is de strengere grip op social networking sites zoal wechat en Weibo. Zie dit artikel: http://online.wsj.com/news/articles/SB10001424127887324549004579065113098846226
Dus als mijn bericht over XJP dat ik net noemde 5000 hits krijgt of 500 keer wordt gerepost, loop ik de kans om de Chinese bak in te draaien. Dat is dan ook weer een nieuwe ervaring.
Leuk stuk weer Fred. Mensen die overigens geïnteresseerd zijn in internetcensuur, social media en de wetgeving tegen online geruchten kunnen hier gratis mijn verzameling China Talk columns downloaden als ebook: http://home.failsafe.nl/?page_id=875
Ed