Wie het nieuws bijhoudt, en dan met name het nieuws over China, kan het niet zijn ontgaan: de arbitragezaak tussen de Filipijnen en China over de Zuid-Chinese Zee die in het voordeel van de Filipijnen is beslist. Wat is hier nu precies aan de hand? En is China het ‘terecht’ oneens met de uitspraak? Hieronder een juridische analyse in begrijpelijke taal.

De Nansha eilanden en het UNCLOS-verdrag

Onderwerp van dit geschil zijn de zogenaamde Nansha eilanden. China claimt dat deze eilanden ruim 2000 jaar geleden door de Chinezen zijn ontdekt en dat de eilanden vanaf het moment van ontdekking continu Chinees grondgebied zijn geweest. Dit is van invloed op de zeegrenzen in het gebied waar de Nansha eilanden zich bevinden. Volgens het zogenaamde UNCLOS-verdrag (United Nations Convention on the Law of the Sea – ook wel het VN-Zeerechtverdrag) mogen staten het gebied tot 12 zeemijl vanaf de kust rekenen tot hun territoriale wateren.

De Filipijnen betoogden dat deze zogenaamde ‘eilanden’ geen eilanden zijn, maar riffen, die alleen bij laag water zichtbaar zijn. Deze riffen kunnen volgens de Filipijnen niet als grondgebied van een land worden aangemerkt. Het deel van de zee waar de Nansha ‘eilanden’ zich bevinden, zouden daarom binnen de Filipijnse exclusieve economische zone van 200 zeemijl (370,4 km), gerekend vanaf de Filipijnse kust, moeten vallen. Als de riffen niet als Chinees grondgebied kunnen worden aangemerkt, betekent dit dat de Filipijnen de volledige 200 zeemijl vanaf de Filipijnse kust kunnen benutten en dat de Chinese activiteiten in dit gebied in strijd zouden zijn met de bepalingen van het UNCLOS-verdrag.

Verplichte geschilbeslechting!?

Bron: The Conservative Thinkers

Bron: The Conservative Thinkers

Indien landen een geschil hebben dat onder de reikwijdte van het UNCLOS-verdrag valt, mogen zij dit voorleggen aan het Permanente Hof van Arbitrage dat is gevestigd in het Vredespaleis in Den Haag. Arbitrage betekent doorgaans dat alle partijen ermee dienen in te stemmen dat een geschil aan een arbitragerechter wordt voorgelegd. Onder het UNCLOS-verdrag is deelname echter verplicht als één partij naar het Permanente Hof van Arbitrage stapt. Dit is bepaald in artikel 288 van het UNCLOS-verdrag.

Uitzonderingen – voorbehouden

Uitzonderingen zijn echter mogelijk. Staten die partij zijn bij het UNCLOS-verdrag kunnen namelijk zogenaamde ‘voorbehouden’ maken. Het verdrag laat dit ook toe. China heeft op 25 augustus 2006, ruim voordat de Filipijnen in 2013 de procedure bij het Permanente Hof van Arbitrage aanhangig hadden gemaakt, zo’n voorbehoud gemaakt ten aanzien van “geschillen betreffende de afbakening van zeegrenzen”. Dit betekent dat het Hof niet bevoegd is om te oordelen in een zaak die over de afbakening van zeegrenzen gaat en waar China partij in is.

De uitspraak van het Permanente Hof van Arbitrage

Het Permanente Hof van Arbitrage gaat in deze zaak voorbij aan het verweer van China dat het Hof, gelet op dit voorbehoud, niet bevoegd zou zijn om een beslissing te nemen. Volgens het Hof is een oordeel over de historische status en eigenschappen van de ‘eilanden’ niet hetzelfde als een oordeel over de afbakening van de zeegrenzen van China. Om die reden acht het Hof zichzelf bevoegd om inhoudelijk over de zaak te oordelen.

Volgens het Hof is niet bewezen dat China exclusieve controle heeft gehad over het gebied waar de Nansha eilanden zich bevinden. Daar komt bij dat de ‘eilanden’ volgens het Hof geen eilanden zijn op grond waarvan China een exclusieve economische zone van 200 zeemijl toekomt. Dit volgt volgens het Hof uit artikel 121 lid 3 van het UNCLOS-verdrag: “Rotsen waarop geen duurzame menselijke bewoning of eigen economisch leven mogelijk is, hebben geen exclusieve economische zone of continentaal plat.” Nu volgens het Hof niet is komen vast te staan dat de riffen aan de voorwaarden voor een eiland voldoen (“een natuurlijk gevormd landgebied, omgeven door water, dat bij vloed boven water uitsteekt”), is het Hof van oordeel dat een verklaring over de omvang van de exclusieve economische zone van de Filipijnen gegeven kan worden. Volgens het Hof overlapt dit gebied namelijk met geen mogelijkheid enige aanspraak die China ten aanzien van haar zeegrenzen zou kunnen hebben.

Is China’s kritiek terecht?

Mijns inziens is deze uitspraak zeer dubieus. Of het Hof dit nu via een omweg doet of niet, door te oordelen dat een bepaald gebied valt binnen de exclusieve economische zone van de Filipijnen, oordeelt het Hof impliciet (expliciet) ook dat dit gebied niet valt binnen de zeegrenzen van China. Het gevolg van een uitspraak als deze kan zomaar zijn dat dergelijke voorbehouden van staten, dat niet zal worden geoordeeld over de zeegrenzen van een staat, betekenisloos worden. Als de emoties dan zo hoog oplopen als nu in China, kan zo’n uitspraak zomaar betekenen dat China besluit niet langer partij te zijn bij het UNCLOS-verdrag. Zo zijn bijvoorbeeld ook de Verenigde Staten, die China nota bene onder druk proberen te zetten om zich aan de uitspraak te houden, om precies dezelfde reden geen partij bij het UNCLOS-verdrag: de Verenigde Staten willen niet dat een (internationale) niet-Amerikaanse instelling, zoals het Permanente Hof van Arbitrage, ook maar iets over de Verenigde Staten te zeggen heeft…