Confucianisme en hedendaagse vraagstukken
Onze manieren van denken en handelen, geworteld in westerse filosofische en levensbeschouwelijke tradities, lopen tegen beperkingen aan. Dat zien we op het niveau van individuele relaties en ons privéleven, in de organisaties van de staat en de dominante vormen van vertegenwoordigende democratie, in onze omgang met de natuur en in onze relatie met nieuwe technologieën. Onze cultuur en instituties, worden geconfronteerd met nieuwe uitdagingen.
Wat hebben andere ethische en filosofische tradities dan te bieden, zoals het in het Oosten ontwikkelde boeddhisme en confucianisme? In de laatste jaren zien we een toenemende aandacht van niet-westerse ideeën, niet alleen via oorspronkelijke klassieke teksten, maar ook in pogingen deze te verbinden met hedendaagse vraagstukken.
De Canadese filosoof Daniel Bell, hoogleraar in China, is een van de mensen die de relevantie van het Confuciaanse denken voor onze tijd propageert. In een vorig boek, China’s New Confucianisme (2008), gaf hij een beeld van de herleving van het confucianisme in China. Daarbij ging hij verder dan een neutrale beschrijving: hij zag daarin een hoopgevende ontwikkeling, waarin China een reëel alternatief voor het Westen creëert met een andere (en betere) sociale en politieke leer. Hierin staan sociale relaties, harmonie en hiërarchie gebaseerd op verdienste (‘meritocratie’) centraal. Deze lijn, waarin Bell niet alleen een eigen en eigentijdse interpretatie van het confucianistische gedachtegoed levert, maar ook een positief beeld schetst van het huidige China, werkt de auteur in dit boek uit.
Hiërarchie in verschillende levenssferen

Auteur Daniel A. Bell
De kern van het confucianisme is voor de auteurs hiërarchische ordening. Zij zetten zich daarbij af tegen de (vermeende) veronderstelling van het westerse denken dat gelijkheid als universele norm hanteert. Nu is hiërarchie niet altijd goed en rechtvaardig. Machtsmisbruik, onnodig geweld, uitbuiting en discriminatie zijn fout. Het gaat de auteurs erom te streven naar een juiste vorm van hiërarchische ordening, die harmonie creëert tussen mensen die hun rol en plaats ten opzichte van elkaar kennen en rituelen hanteren om daarmee om te gaan.
In verschillende levenssferen gelden niet dezelfde regels: in intieme relaties gaat het om andere principes dan politieke verhoudingen of in bedrijven, bijvoorbeeld. Het gaat er echter steeds om dat de kwaliteit van deze verhoudingen wordt gewaarborgd, dat de onder- en bovenschikking gerechtvaardigd is door ethische normen. Denkers van de grondleggers van het denken zoals Confucius, Mencius en Xunzi tot en met neo-confucianisten als Zhu Xi bieden met hun rijke gedachtegoed een basis voor deze normen.
Het boek zoekt naar rechtvaardige vormen van hiërarchie op de volgende niveaus:
- In intieme relaties: vrienden, geliefden, familieleden en huispersoneel;
- Tussen burgers: het politieke systeem, met politieke meritocratie als oplossing;
- Tussen staten: met een pleidooi voor de leiding door sterke staten (zoals China) en de acceptatie door zwakke staten van die leiding;
- Tussen mensen en dieren: een pleidooi voor de dominantie van mensen en diervriendelijk gedrag;
- Tussen mensen en machines: een pleidooi voor verantwoorde omgang met technologie vanuit confucianistische normen, waarvoor vooral in China de voorwaarden bestaan.
Politiek: de meritocratie
Het onderwerp speelt in discussies over het Chinese politieke systeem een belangrijke rol: de meritocratische oplossing voor het bestuur.
Uitgangspunt voor een gerechtvaardigde hiërarchie is dat het bestuur in het belang van de bevolking werkt. Maar het vertegenwoordigende model van democratie is daarvoor in China om verschillende redenen niet geschikt. Het alternatief, een model waarin mensen op basis van bewezen verdienste machtsposities innemen, past dan veel beter, zeker omdat dit ook aansluit bij de eeuwenoude tradities van het bestuur van China in de keizertijd. Het feilen van het feitelijk bestaande bestuur van China en het risico dat ook de meritocratie in starre machtsverhoudingen ontaardt, worden niet ontkend.
Toch is meritocratie het beste model, vooral ook omdat de bevolking dit ondersteunt. Corruptie blijft een probleem in China, maar Bell en Wang zijn positief over wat Xi Jinping heeft gedaan om dit probleem aan te pakken.
Ontwerp van een ethiek of rechtvaardiging van een regime?
De behandeling van het politieke systeem van China door een confucianistische bril laat twee kanten van dit boek goed zien. Aan de ene kant is het een serieuze poging om vanuit een andere dan gebruikelijke traditie een ethiek te ontwerpen voor verschillende gebieden (persoonlijke relaties, politiek, internationale verhoudingen, de natuur, technologie) als kritiek op het dominante westerse denken. Aan de andere kant lijkt het boek ook geschreven als rechtvaardiging van het Chinese politieke regime. De eerste poging lijkt me geslaagd: het boek biedt inderdaad een andere kijk op zaken als democratie, relaties met vrienden en internationale politiek. Het kan ons aan het denken zetten over onze uitgangspunten.
Het tweede aspect is echter problematisch. Het ideaal van een confucianistische samenleving en de feitelijke complexe dagelijkse werkelijkheid van China worden onvoldoende onderscheiden. De spanning tussen de marxistisch-leninistische staatsleer (klassenstijd, dictatuur van het proletariaat) en het confucianisme komt onvoldoende uit de verf. De problematische relatie tussen het premoderne gedachtegoed van het Confucianisme en modernisering krijgt geheel geen aandacht.
Door de geforceerd positieve houding ten opzichte van het regime komt het kritische potentieel van het confucianisme onvoldoende uit de verf. De vraag bijvoorbeeld, of het optreden van China ten opzichte van de Oeigoeren een vorm van ‘juiste hiërarchie’ is, wordt niet gesteld. Evenmin komen de gevaren van de bewakingsstaat en het gebruik van AI daarbij aan de orde – het boek is terecht kritisch over Google maar vertrouwt de Chinese staat als het gaat om het gebruik van data. Of het optreden ten opzichte van Hong Kong nog past in het concept van gerechtvaardigde hiërarchie blijft een open vraag. Door dit soort onderwerpen niet eens te noemen, creëren de auteurs de indruk dat zij het confucianisme vooral gebruiken als rechtvaardiging voor de bestaande Chinese staat. Dit gaat ten koste van de geloofwaardigheid van het overigens interessante boek.
Just Hierarchy: why social hierarchies matter in China and the rest of the world, Princeton University Press maart 2020, e-book €21,24, hardcover €20,99, ISBN 9200000129137719.