Onder Partijsecretaris Xi Jinping zoekt de Chinese Communistische Partij (CCP) niet meer pragmatisch naar de beste weg vooruit. De partij heeft een duidelijk beeld van wat ze is, wat het wil zijn en waar ze naartoe wil, in een wereld bovendien waarin ze niet alleen probeert een plek te vinden, maar waaraan ze actief vormgeeft.

De CCP is niet zomaar een politieke partij. Ze is en blijft een alomtegenwoordige organisatie met een missie om een “nieuw China” vorm te geven. Sinds de hervormingen is de betekenis van dit nieuwe China verschoven van een revolutionaire heilstaat naar een moderne samenleving van individuen en gezinnen die vrij zijn in hun levenskeuzes, maar toch verantwoordelijke burgers zijn die zich volledig schikken naar de heerschappij van de CCP. De nieuwe burgers van China moeten ijverig, creatief en autonoom zijn, maar kunnen nooit de hoop koesteren op democratie, mensenrechten of belangenbehartiging buiten de grenzen die de partij heeft gesteld.

De kernwoorden bij het vormgeven van deze nieuwe samenleving zijn “sociaal beheer”, “sociaal bestuur”, “bevolkingskwaliteit” en “sociale stabiliteit.” Het maatschappelijk middenveld dient de overheid, terwijl partij-instellingen en partijtakken in de hele samenleving worden opgezet en geactiveerd. Elektronische surveillancetechnologieën, big data-analyse van sociale media en internet en het zg. sociale kredietsysteem geven de prikkels en sancties voor burgers om zich te gedragen zoals van ze verwacht wordt.

Toch is de ambitie van de CCP veel groter dan het opzetten van zo’n disciplinair panopticum. De heerschappij van de CCP wordt niet alleen gepresenteerd als onaantastbaar, maar ook als normaal en boven elke twijfel verheven. Hoe meer de partij de samenleving naar haar eigen ontwerp vormgeeft, des te natuurlijker wordt haar heerschappij als simpelweg een onderdeel van de manier hoe de dingen nu eenmaal zijn, die geen dwang of zelfs maar rechtvaardiging meer vereisen.

Normalisatie van de partij opent ook opties die verder gaan dan de legitimatie van macht of de bestendiging van heerschappij. Beleid en bestuur beginnen een duidelijk corporatistische inslag te krijgen. De CCP behandelt China in toenemende mate als één collectief lichaam met zichzelf als het hoofd dat de acties van de andere “lichaamsdelen” plant, stuurt en coördineert.

Corporatisme als benadering van politiek en bestuur is te vinden in allerlei politieke systemen, waaronder ook democratische zoals in Nederland. In China is het verschil natuurlijk dat de CCP als heersende partij het voorrecht, nog meer dan op enig ander moment sinds het begin van de hervormingen, blijft gebruiken om het veronderstelde belang van de samenleving te bepalen.

De inzet en belangen van individuen, het bedrijfsleven, de staat, het leger en andere instellingen worden steeds meer gevangen in van bovenaf opgelegde plannen of strategieën die de langetermijndoelen van de partij dienen. De partij zelf speelt hierin vaak niet alleen een sturende rol, maar dwingt door haar netwerk van takken en comités binnen de samenleving en het bedrijfsleven de uitvoering van die plannen ook af.

Corporatisme leidt ook tot een grotere onverdraagzaamheid ten opzichte van diversiteit, vooral daar waar de partij wordt gepresenteerd als de belichaming van de Chinese cultuur en het unieke karakter van de Chinese vorm van heerschappij. Waar de partij en het land als één lichaam en geest behoren te handelen, moet de natie volgen. Niet-Chinese minderheden en niet-inheemse religies worden bijvoorbeeld niet langer gezien als een integraal onderdeel van de Chinese natie, maar behandeld als vreemde gevaren die moeten worden ingeperkt en geassimileerd.

De verleidingen van nationale veiligheid

Corporatistisch denken dringt bijna van nature ook door in de manier waarop de CCP zichzelf omvormt tot heerser van een opkomende supermacht. Hierbij volgt China in de eerdere voetstappen van de Sovjet-Unie en met name de VS bij het opzetten van een nationaal veiligheidskader. Voorbeelden hiervan zijn een nationale veiligheidscommissie, nationale veiligheidswetgeving en een directe commandolijn tussen de secretaris-generaal van de CCP en het leger.

China’s militaire opbouw en modernisering zijn sterk afhankelijk van civiel-militaire samenwerking. Hierdoor kruipt er ook een nationale veiligheidsdimensie naast een politieke dimensie in de steeds hechtere relatie tussen het bedrijfsleven, het leger en de partij. Na verloop van tijd zouden deze banden kunnen uitgroeien tot een militair-partij-industrieel complex met toenemende invloed op de buitenlandse en binnenlandse beleidsvorming.

De snel krimpende ruimte voor debat en discussie in de samenleving en de academische wereld moet op zijn minst gedeeltelijk ook in het licht van de preoccupatie met nationale veiligheid worden geïnterpreteerd. Meningen die afwijken van de partijlijn zijn niet langer alleen politiek verdacht, maar zouden ook door de vijand “daarbuiten” opgestookt kunnen zijn om de partij, het socialisme en uiteindelijk China te ondermijnen.

In het buitenland zijn de Chinese overheid en de CCP steeds meer aanwezig en proactief. Dit gaat vaak veel verder dan “openbare diplomatie” of het opbouwen van “soft power.” In tal van landen is er een sterker wordende Chinese buitenlandse invloed op het bedrijfsleven, de pers en de politiek zichtbaar, hoewel de vaak overdreven veroordeling daarvan in met name Westerse landen niet los kan worden gezien van de groeiende rivaliteit met China.

De CCP bouwt actief aan haar eigen organisatorische aanwezigheid in het buitenland. Dit is op het ogenblik nog voornamelijk bedoeld om Chinese partijleden in het buitenland aan het politieke systeem thuis te binden. Partijopbouw zorgt er ook voor dat de strategische doelen van de CCP en de reputatie en soft power-strategie van China niet worden bedreigd door activiteiten van Chinese personen en bedrijven in het buitenland.

Hoewel we nog maar aan het begin staan van deze ontwikkelingen, moeten we nu al op z’n minst de vraag stellen of de CCP zou willen en kunnen uitgroeien tot de leidende politieke kracht van niet alleen China, maar ook van een “mondiaal China” bestaande uit Chinese individuen, instellingen, bedrijven en organisaties, onafhankelijk van waar die zich dan ook bevinden.

De logica van supermacht

Op corporatistische voet georganiseerde expansie en toenemende obsessie met “alomvattende nationale veiligheid” voeden China’s pogingen om een nieuwe wereldorde met zichzelf in het centrum in te richten. Dit zal China niet alleen met het Westen of democratische landen in conflict brengen. In de toekomst zal China’s supermacht ook de betrekkingen met andere opkomende grote machten compliceren, zoals de relaties met India nu al illustreren.

In de komende decennia zal de VS echter voor China van het grootste belang blijven. Het risico van hun steeds vijandiger wordende relaties is dat beide landen in dezelfde val lijken te trappen als de Sovjet-Unie en de VS zeventig jaar geleden. Zowel de VS als China beschouwen hun rivaliteit als “systemisch”, misschien zelfs wel existentieel. Beiden beweren dat hun systeem superieur is en dat het daarom zal moeten zegevieren.

Na het einde van de Tweede Wereldoorlog sloeg de relatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie al snel om tot de existentiële vijandigheid van de Koude Oorlog. Hoewel misschien onbedoeld, zagen deze twee supermachten alle geopolitieke gebeurtenissen in het kader van hun wereldwijde rivaliteit. Een obsessie met nationale veiligheid voedde de verdenking van de alomtegenwoordige aanwezigheid van de vijand. Hierbij hoorde ook een toenemende onverdraagzaamheid ten opzichte van meningen die het waagden te betwijfelen dat de rivaal iets anders zou kunnen zijn dan de belichaming van het kwaad.

Ook de VS en China nu lijken in het heetst van de strijd te vergeten dat hun rivaliteit er niet een is tussen systemen, maar (slechts) tussen supermachten. Als ze hun betrekkingen op zo’n meer realistische in plaats van principiële manier zouden bekijken, zou een geven en nemen en aanpassing aan elkaars kernbelangen beter mogelijk zijn. Met enig geluk zou dan de “val van Thucydides” van onvermijdelijke oorlog tussen een opkomende en een gevestigde macht vermeden kunnen worden.

De VS en zijn bondgenoten kunnen niet verwachten dat een nieuwe supermacht zijn opkomst zo maar zal laten beknotten, alleen maar omdat zij denken dat hun hegemonie natuurlijk en juist is. Omgekeerd moet China als supermacht niets anders verwachten dan weerstand en rivaliteit. De wereld zal haar opkomst niet naadloos accommoderen, alleen maar omdat China zelf denkt dat de tijd daarvoor nu gekomen is.

De CCP kan niet in de wereld denken te kunnen leven zoals de partij dat in China zelf gewend is. Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie en de VS kwamen er achter dat hegemonie en totale controle echt heel verschillende dingen zijn. De partij zou er goed aan doen om zich deze historische les zo snel mogelijk eigen te maken.

 

Deze bijdrage is een verkorte Nederlandstalige versie van een commentaar dat Frank Pieke samen met Bert Hofman schreef voor het East Asian Institute van de National University of Singapore.

Dit artikel is deel van een korte serie rondom het honderdjarig bestaan van de Chinese Communistische Partij (CCP) in juli 2021. De komende weken zal een aantal China2025.nl bloggers verschillende aspecten van de CCP behandelen. Lees de andere blogs in deze serie elders op China2025.nl