De ontruiming van Occupy Hong Kong is vorige week begonnen. Met een dwangbevel op zak verplaatsten deurwaarders de barricades die acht weken lang ruimte hebben gecreëerd voor een bijzonder experiment. Studenten kampeerden gratis op de duurste vierkante meters van Hong Kong en kantoorpersoneel wandelde in lunchtijd op geasfalteerde zesbaans fly-overs. Het zijn voorbeelden van spontaan gebruik van plekken in een stad waar verdeling van ruimte doorgaans tot in de puntjes is geregisseerd. Veel journalisten benadrukken de formele eisen die op tafel liggen tijdens de demonstraties; echte democratische verkiezingen in 2017 en het aftreden van diverse politici. Maar het sit-in gebied zelf, een maatschappelijke proeftuin, geeft veel duidelijker aan hoe burgers hun stad zouden willen herinrichten.
Opvallend was hoe in de eerste weken van de bezetting de politieke boodschap van studenten enorm werd versterkt door hun toewijding om voor iedereen te zorgen. Er werd water uitgedeeld, er waren helpende handen bij het oversteken van betonnen wegafscheidingen en demonstranten liepen zelfs rond met textiel-verfrisser om kamperende lotgenoten van dienst te zijn.
Dit waren kleine voorvallen die de lokale media enorm fascineerden. In een berekenende stad als Hong Kong, was het zorgen voor ‘de ander’ blijkbaar een radicale politieke handeling geworden. Het alternatieve gedrag zegt veel over de staat waarin de stad verkeert en de behoefte van burgers om het samenleven te veranderen.
Zijn Hongkongers echt zo onverschillig? The New World Wealth Institute meldde enkele maanden geleden dat Hong Kong meer multimiljonairs telt dan enige andere stad ter wereld. Deze resultaten staan in schril contrast met het hoge percentage burgers dat onder de armoedegrens leeft (19.6% volgens de standaard van de overheid). De recente ongevoelige uitspraken van hoogste ambtenaar CY Leung (New York Times), zijn veelzeggend in deze context. Hij stelde dat het toestaan van, door demonstranten felbegeerde, algemeen stemrecht er toe zou leiden dat minder-vermogende stadsgenoten te veel invloed krijgen in bankiersstad Hong Kong.
Dat zou natuurlijk een ongunstig effect hebben op de miljarden die verdiend worden. Uiteraard… dit was vooral een mediablunder maar het laat ook zien hoe toenemende sociale ongelijkheid solidariteit in gevaar kan brengen; onbekend maakt onbemind. Demonstranten lijken zich, bewust of onbewust, tegen de sociologische effecten van de kloof tussen rijk en arm te keren door zich in de bezette stadsdelen anders te gedragen.
De straat
Eén zo’n ruimtelijk tegengeluid in het protestgebied, heeft vooral te maken met het herinterpreteren van de straat. In Hong Kong zijn veel straten zo breed dat ze overwegend door verkeer worden gebruikt. Een loopbrug over de weg is vaak het enige ontsluitende alternatief maar geeft niet dezelfde vrijheid om zelf te bepalen wáár je wilt oversteken. Hong Kong wordt ook wel een ‘city without ground’ genoemd omdat het straatniveau in sommige delen van de stad nauwelijks meer toegangelijk is voor voetgangers.
De Occupybeweging draait dit principe om. Studenten bezetten grote stukken snelweg in het centrum van de stad, en autoverkeer moest via omwegen en beperkt beschikbare routes van A naar B zien te komen. Enerzijds is deze ‘omgekeerde wereld’ een doel op zich: als de protesten geen pijn doen, zal niemand geneigd zijn om te reageren. Maar anderzijds moet gezegd worden dat er in de stad nauwelijks publieke ruimte is die niet wordt beheerd door commerciële partijen. De straat is dus één van de weinige echte publieke terreinen. Een plein bij de overheidsgebouwen, aanvankelijk de toegewezen plek om te demonstreren, werd diverse malen volledig afgesloten.
True Democracy Street
Rond het Occupy gebied zien we dat veel demonstranten ook actief veranderingen aanbrengen in de straat. Je zou het kunnen zien als een tweede tegengeluid. Iets dat direct opvalt; normaal zendt de overheid boodschappen naar burgers wanneer zij door de stad lopen (verkeersborden vertellen waar je naar toe moet en wat je wel en niet mag doen). Nu is het precies andersom. Borden geven geen straatnamen prijs maar vertellen waar de demonstranten heen willen met de samenleving (straten zijn omgedoopt tot True Democracy Street, etc) en in Google Maps zijn alternatieve namen te lezen die misstanden aan de kaak stellen (zoals Beating Corner voor een straathoek waar een demonstrant door de politie in elkaar werd geslagen).
Ook worden er nieuwe kaarten van de stad gemaakt. Niet alleen om aan te geven waar het tentenkamp, de studieruimte of de EHBO-post is, maar ook om er lokale ondernemers op aan te merken, die last hebben van de bezetting en wel wat extra klandizie kunnen gebruiken. De straat heeft dus niet alleen een nuttige functie om mensen naar hun bestemming te brengen maar heeft via nieuwe bekleding en bewegwijzering tot doel om ‘in gesprek’ te raken met mede-burgers over gemeenschappelijke waarden.
Tot slot is er sinds Occupy letterlijk ruimte in de stad voor creativiteit. Een opvallend artikel in de South China Morning Post kopte vorige week ‘Art scene takes cue from Occupy Movement’. Het omschreef het onverwachte effect van de protesten; in Hong kong, een stad die niet bepaald bekend staat als artistiek, is een golf van creativiteit losgebarsten. Het is een inspiratiebron voor de lokale kunst-professionals met als eerste resultaat het Freespace Fest dat volgens de organisatoren de programmering heeft aangepast naar aanleiding van de creativiteit in het Occupygebied.
Oppermachtig
“Niet toevallig worden rijken hier rijker”, de Hongkongse econoom Andy Xie omschreef hoe Hongkong tot op de dag van vandaag wordt gerund als een middeleeuwse stad met een zakelijke elite aan de top die een dominante stem heeft in de verdeling van welvaart. De vastgoedsector is oppermachtig en heeft ook de overheid in een wurggreep. Vastgoed tycoons zijn de scheppers en planners van ruimte en dit heeft zijn weerslag op de leefbaarheid van de stad. Hongkongers worden als consumenten behandeld in plaats van burgers met verantwoordelijkheden voor hun omgeving; ‘laat ze liever shoppen dan met elkaar praten over de toekomst van de stad’. En doordat er nauwelijks echte publieke ruimte is, wordt gedrag van mensen tot in het extreme bekeken en gestuurd door private partijen. De bandbreedte voor alternatief gebruik van ruimte is minimaal.
Het wordt tijd dat de privileges van de vastgoed sector worden ingeperkt. Alleen dan zal de stad een plek worden waar verschillende mensen elkaar kunnen vinden, hetzij in publieke domein of in de politiek, zonder ruimte te hoeven bezetten en wetten te hoeven breken. Occupy Hong Kong heeft haar langste tijd gehad. Sommigen zullen zeggen dat er niets is bereikt in de afgelopen twee maanden waarin nauwelijk onderhandelingen plaatsvonden tussen overheid en studenten. Wij denken dat het een geslaagde proeftuin was om met ruimte te experimenteren in een geregiseerde, gecontroleerde stad. Demonstranten creëerden een plaats voor ontmoetingen, uitwisseling, zorg voor anderen, creativiteit… ingrediënten die een samenleving goed doen. Ruimte opeisen is soms een daad die letterlijk moet worden genomen.
Dit artikel werd geschreven door Inge Goudsmit, associate bij OMA Hong Kong en docent aan Hong Kong University & Chinese University en door Adrienne Simons, tekstschrijver, informatie-vormgever (Studio Refill). Beiden wonen en werken in Hong Kong.
Trackbacks / Pingbacks