Yu Hua is een van China’s meest bekende schrijvers. Hij werd geboren in 1960 in de Zuidelijke stad Hangzhou. Na een korte carrière als tandarts stortte hij zich op een leven als schrijver. Zijn oeuvre bevat zowel romans als collecties korte verhalen, die regelmatig in de prijzen vallen, zowel in China als internationaal. Op de kaft van zijn meest recente boek De Zevende Dag wordt hij ‘China’s meest gelezen schrijver’ genoemd.
Leven!
Mijn hartslag gaat omhoog wanneer ik terugdenk aan Yu Hua’s kleine maar krachtige roman Leven! (2003). Ik kocht het boek om het te bestuderen als onderdeel van mijn studie Chinese taal. Maar toen ik me karaktertje voor karaktertje door het verhaal worstelde, ontwaakte meer dan taalgevoel. Yu Hua’s fijnzinnige proza greep me bij de keel en liet me niet meer los totdat Fu Gui, de protagonist in Leven!, uiteindelijk zijn mond hield en mij veranderd achterliet. Ik ben hem en de emoties die hij bij me losmaakte nooit vergeten. Fu Gui nam me mee van de nationalistische revolutie naar de communistische periode, en beschreef hoe het zijn kleine familie in deze politiek hysterische tijd verging. Zijn relaas maakte me bewust van het ongelooflijke leed dat dicht aan de oppervlakte ligt in China’s moderne geschiedenis.
Na Leven! dook ik verder in Yu Hua’s oeuvre, bezocht zijn lezingen en raadde zijn boeken links en rechts aan. Ik was dan ook blij om zijn meest recente boek De Zevende Dag te mogen recenseren. “Yu Hua? Ja, graag, fantastisch!” En het lezen kon beginnen.
De Zevende Dag
De geboorte van Yang Fei is een absurde gebeurtenis. Hij valt via het treintoilet direct op de rails wanneer zijn moeder heel plotseling bevalt. Zijn vader, of: de man die hem vond, offert zijn eigen leven op om voor Yang Fei te zorgen. Geen mens wil hem meer trouwen nu hij een wees opvoedt. Tientallen jaren later wordt Yang Fei weer gevonden, dit keer door zijn biologische moeder. Hij vertrekt om zich bij zijn relatief succesvolle familie in het noorden te voegen, maar keert snel gedesillusioneerd terug bij zijn arme pleegvader, die zo onvoorwaardelijk van hem houdt.
Yang Fei vertelt over zijn korte leven in de verleden tijd. Hij is in de wereld van de doden, vanwaar hij de lezer toespreekt. Hij is dood, maar heeft geen graf. Niemand heeft zijn dood opgemerkt, en was dat wel gebeurd, dan had niemand zich zijn graf kunnen veroorloven. Net als veel andere overledenen, arriveert Yang Fei na zijn dood in het crematorium om te horen dat ze hem daar niet verder kunnen helpen. In de wachtkamer van het crematorium is de in China sinds de jaren ‘80 snel oprukkende ongelijkheid duidelijk zichtbaar. Waar onderscheid gemaakt kan worden, is onderscheid gemaakt. Er zijn comfortabele zitplekken en plastic stoeltjes, luxe lijkwaden en goedkope pyjamas, grote en kleine tombes, lange en korte ceremonies, exclusieve en simpele urnen.
Dit is het begin van Yu Hua’s aanklacht tegen de Chinese maatschappij van vandaag, en tegen haar corrupte leiderschap en ultra kapitalistische inslag die leiden tot extreme uitwassen, zoals in dit boek: tientallen dode baby’s gedumpt in een rivier, illegale orgaanhandel, een onterecht uitgevoerde doodstraf, heftig politiegeweld, een gewelddadige moord en ongekend bedrog. Het boek laat geen onduidelijkheid bestaan over Yu Hua’s visie op het Chinese leven. Sterven is genade, bij de doden is alles beter, zelfs voor hen die zich nog geen graf kunnen veroorloven.
De wereld van de doden, van de mensen zonder graf, is als een sprookje. Iedereen is aardig en behulpzaam, engelenkoren klinken in het weelderige landschap. Het contrast met de wereld van de levenden is daardoor groot, en sterven lijkt de beste optie voor de armen die daarboven nog vechten om te overleven.
Te boos om te schrijven
De Zevende Dag staat bol van de kritiek op de Chinese maatschappij. Ik meen zelfs dat het boek ervan overloopt. Verschillende problemen volgen elkaar in rap tempo op, waardoor ze wel worden aangestipt maar niet uitgediept. In elk hoofdstuk moet de lezer het ontgelden; er zal zich weer een ramp voltrekken. Elk van de gebeurtenissen in het boek biedt genoeg stof voor een volledige roman, maar wordt in een paar bladzijden afgewerkt. Ik mis de diepte uit Yu Hua’s eerdere werk, en vraag me af of hij eigenlijk te boos was om deze roman zorgvuldig vorm te geven. Woede spat van de pagina’s, maar wordt niet omgezet tot kracht, waardoor deze razende aanklacht niet beklijft. Yu Hua slaat de lezer murw met wreedheden en onrecht.
Wat mijn leeservaring mogelijk heeft beïnvloed is dat ik de Nederlandse vertaling van De Zevende Dag heb gelezen. Alhoewel vertaler Jan de Meyer een prima prestatie neerzet, bleef ik achter met de vraag die Jess Row ook stelde in de New York Times na het lezen van een vertaling van Yu Hua’s epische roman Broers: zijn deze romans wel te vertalen? Row schreef dat de vreemde klank van Yu Hua’s werk in het Engels eerder voortkomt uit de enorme kloof tussen de westerse en de Chinese cultuur, dan uit problemen in de vertaling.
Dit geldt mijn inziens ook voor de Nederlandse Yu Hua. Zijn stijl is herkenbaar, maar komt in het Nederlands niet goed uit de verf. In combinatie met de absurdistische en apocalyptische inhoud van deze roman, levert dit een vervreemdende leeservaring op.
De zevende dag, Yu Hua, Uitgeverij de Geus, januari 2016, ISBN 9789044535051, gebonden boek € 21,95, ook verkrijgbaar als e-book.
Zelf heb ik Yu Hua in het Engels gelezen en ik heb me prima vermaakt met het boek. De zwarte humor, sarcasme en surrealistische setting en absurdisme van het verhaal als metafoor voor de Chinese samenleving sprak me heel erg aan. Ik vond zelfs dat deze na het eerste hoofdstuk (de wachtkamer) zelden hetzelfde niveau bereikte in de rest van het boek. Toen het uiteindelijk een stuk sentimenteler werd met de verhalen over zijn familie nam het verhaal een hele andere draai die me minder aansprak. Maar ‘overall’ geef ik het toch een 4 uit 5 sterren.