Met enige gezonde jaloezie zie ik Chinese early-stage startups regelmatig grote investeringen aantrekken. Vaak lukt het deze startups om geld op te halen zonder prototype of werkende demo, dus enkel op basis van een ‘pitch deck’. Een pitch deck is een korte presentatie om je publiek (investeerders of partners) een overzicht te geven van jouw business plan. Dit gemak waarmee investeringen binnen gehaald worden is, zeker in Nederland, erg ongebruikelijk. De afgelopen jaren schieten Chinese startups dan ook als paddenstoelen uit de grond. Dit zorgt voor wereldwijde interesse in het Chinese startup-klimaat. Er worden mij vaak twee vragen gesteld omtrent het startup klimaat:

  • Hoe verhoudt het Chinese startup-klimaat zich met dat in Europa en VS?
  • Zijn er kansen voor buitenlandse startups in China?

Voordat we op deze twee vragen ingaan, geeft de volgende anekdote alvast een beeld van hoe China in de laatste twee decennia van een achterloper naar een leider ging op internet-gebied.

China’s zoekmachine Baidu werd in 2000 opgericht, Nederland lag toen nog voorop met ilse.nl dat al in 1996 het licht zag. Maar bij de introductie van sociale netwerken was onze voorsprong gekrompen tot 1 jaar. In 2005 werd Xiaonei (later: Renren) gestart, versus Hyves in 2004. De twee genoemde Chinese bedrijven zijn inmiddels net als hun Amerikaanse concurrenten Google en Facebook op de NASDAQ genoteerd. De Nederlandse varianten zijn helaas minder succesvol geëindigd.

Deze vergelijking is een aanwijzing dat het Chinese startup-klimaat mogelijk meer kansen biedt om op mondiaal niveau mee te draaien. Beursgangen (IPO’s) zijn namelijk zowel een indicator als een stimulans voor investeerders. Als startups voor veel geld naar de beurs gaan (of overgenomen worden) betekent dit dat initiële investeerders forse winsten maken. Dit vergroot het beschikbare kapitaal vanuit de investeerders en de bereidheid van mensen om een startup te beginnen.

Klimaatverandering

Toen ik in mijn beginjaren in China naar de eerste internationale IT-startup conferenties ging, zat ik vaak tenenkrommend te kijken naar het amateurisme van zowel de organisatie als de deelnemende bedrijven. Ik zag vaak slechte kopieën van bestaande businessmodellen, met logo’s in jaren-90 stijl. En als een Chinese startup dan al succesvol werd, dan liep de ondernemer een grote kans om door een telecom-operator gekopieerd te worden. Bovendien was een focus op maximale winst op de korte termijn, in plaats van het creëren van een ecosysteem voor spellen en applicaties.

Voor Chinezen was het toen een droom om te werken bij een buitenlandse multinational, een staatsbedrijf of de overheid. Startups waren te risicovol en het pad naar mega-succes was afgesneden door staatsbedrijven.

Fast-forward naar 2016

De Chinese overheid zag echter in dat voor duurzametoenamebereidheid opricten startup economische groei, ondernemerschap gestimuleerd moest worden. Het succes van Silicon Valley moest in China gereproduceerd worden. Beleidsmaatregelen om startups te stimuleren werden groots aangekondigd. China ging venture capitalists (VC’s) subsidiëren en begin dit jaar kondigde Shanghai een regeling aan die verliezen van lokale investeerders in early-stage startups compenseert. Daarbovenop zorgde de successen van Sina, Sohu, Baidu, Alibaba, Tencent (QQ) en recentelijk Xiaomi, niet alleen voor optimisme over de kansen van startups, maar ook voor de beschikbaarheid van meer risicokapitaal. Mede daardoor ging de bereidheid van afgestudeerden om een bedrijf te starten van 3,2 procent in 2014 naar 6,3 procent in 2015.

Grote Chinese Unicorns

Unicorns’ zijn startups die nog niet beursgenoteerd zijn, met een waarde boven de 1 miljard dollar. De bekendste unicorn in de wereld is Uber. De bekendste Chinese unicorn is Xiaomi. Dit zijn ook meteen de twee hoogst gewaarde unicorns ter wereld. Zulke startups hebben door hun marktaandeel, marktpotentieel, eventueel unieke technologie en niet in de laatste plaats hun financiële achterban, een dominante positie in hun sector. Ze kunnen (en moeten) steeds meer investeringen ophalen om hun concurrenten voor te blijven. “Go big, or go home”, is een uitspraak die de situatie uitstekend uitlegt.

Zoals in de onderstaande figuur te zien is, is het naast de VS vooral China die dit spel goed beheerst. Van de top-20 unicorns zijn er zes Chinees (vijf als we Uber China niet meetellen) en slechts één uit Europa. De eerste Nederlandse unicorn is Adyen (op plaats 48).

Grootste_Private_Bedrijven--(China2025.nl-Datenna)

Veel van de bovenstaande Chinese bedrijven zijn pas recentelijk opgericht en meerdere komen voort uit fusies. Zo zijn twee Chinese concurrenten van Uber, genaamd Didi Dache en Kuaidi Dache, vorig jaar samen verder gegaan als Didi Kuaidi met een waardering van dik 16 miljard USD. Ze opereren in meer dan 400 steden en bezitten 87 procent van de privé auto-reserveringen. In oktober vorig jaar veranderde het bedrijf haar naam in Didi Chuxing. Die naam doet misschien een bel rinkelen want vorige week werd bekend dat Apple 1 miljard USD investeert in het bedrijf, tegen een waardering van 26 miljard USD.

Chinese startups en hun investeerders lukt het dus om voldoende markt in eigen land te creëren en in het geval van Xiaomi en DJI (drone fabrikant) ook daarbuiten. We laten in het midden of de schuld voor het ogenschijnlijke ondermaatse succes in Europa ligt aan gebrek aan durf bij Europese VC’s, het mogelijk ontbreken van een echte interne Europese markt of de expertise van Europese startups. Doch lijkt dat laatste minder waarschijnlijk, gezien meerdere Europese ondernemers in Silicon Valley wel slagen.

Kansen in China

Aangezien Europese ondernemers in de VS kansen hebben, rijst de vraag of dit in China ook het geval is. Een kort antwoord is: ‘ja, maar verwacht meer problemen’.

Het opstarten van een bedrijf in China is gemakkelijker dan vijf jaar geleden. Maar de Chinese taal en vooral de markt is voor veel buitenlandse ondernemers moeilijk te behappen. VC’s weten dit en zijn daardoor terughoudend met het verstrekken van investeringen. En vergeet ook het Chinese internet niet, dat op zijn minst voor enige frustratie zorgt.

Wel zien we steeds meer incubatoren en gedeelde kantoren waarbij buitenlandse startups een ‘soft landing’ in China kunnen maken. Jaren geleden leken deze voorzieningen er ook al te zijn, maar toen ging het de verhuurders enkel nog om het aantal vierkante meters. Tegenwoordig adverteert men ook vaker met juridisch advies, pitch evenementen, wifi en koffie. De komst van buitenlandse ‘co-working spaces’ bedrijven zoals WeWork, is een positief teken dat dit soort dienstverleners vertrouwen hebben in hun potentiele klantengroep. Ook vanuit Nederland en Europa is men bezig de stap richting China voor startups te verbeteren.

Verder is er via de groei van MeetUp.com en andere netwerksites een gigantisch netwerk van ondernemers en techneuten ontstaan in China. Elke dag zijn er in de grote steden verschillende evenementen waar je gelijkgezinden kunt ontmoeten en daarmee binnen korte tijd een groot en waardevol netwerk op kunt bouwen in China.

In een toekomstig artikel zullen we verder in gaan op ervaringen met co-working spaces en netwerkevents, zodat een toekomstige ondernemer in China een idee heeft hoe dat hier werkt.

Dit artikel is geschreven in samenwerking met Gerard Berndsen.