The Invention of China, de uitvinding van China, is om meerdere reden een interessant boek.
De auteur Bill Hayton, is voormalig journalist bij de BBC en sinds 2015 werkzaam bij de Britse denktank Chatam House als specialist Azië-Pacific. Hij publiceerde eerder over hedendaags Vietman (Vietnam: The Rising Dragon, 2010) en over conflicten rondom de Zuid-Chinese Zee, (The South China Sea: The Struggle for Power in Asia, 2014).
Het is zijn onderzoek in het kader van dat laatste boek, dat leidde tot het schrijven van “De Uitvinding van China”. Tijdens dat onderzoek werd het hem duidelijk dat China, zoals we dat nu kennen, bewust uitgevonden is. Liever had Hayton het begrip bewuste constructie gebruikt, maat omdat hij vreesde dat zijn pennenvrucht dan eerder ingedeeld of ondergebracht zou worden bij boeken over Chinese bouwkunde, heeft hij gekozen voor het woord invention, uitvinding.
Ongeacht welk woord er staat, de kern in zijn betoog gaat om het bewuste, het construeren of uitvinden, van het stuk aarde met haar inwoners, dat we vandaag de dag “China” noemen.
Een bewust gecreërde natiestaat
Zoals wellicht iedereen die ook maar enige kennis heeft over China ongetwijfeld weet, laten Chinese leiders zich graag voorstaan op de 5000 jaar oude geschiedenis en cultuur van hun land, iets waar jongere natiestaten, zoals de VS, niet aan kunnen tippen.
Hayton betoogt echter dat China een recentere uitvinding is, omdat al die eenheid en harmonie bewust gecreëerd is. Belangrijke periode daarbij is eind

Auteur Bill Hayton
19e en begin 20e eeuw. Hervormers en revolutionairen in China namen toen bewust westerse ideeën over en maakten die voor China acceptabel. Doel hiervan was China weerbaar te maken tegen westers imperialisme. Kern was het opbouwen van een sterke natiestaat, gebaseerd op nationaal besef, nationale eenheid, om een eigen herkenbare identiteit.
Bij het bewust creëren van China heeft men vervolgens ingezet op het begrip van Chinese soevereiniteit, de (Han-)etniciteit, de Chinese geschiedenis, de Chinese taal, het nationale grondgebied, en de legitimiteit van Chinese maritieme aanspraak.
Het zijn deze thema’s die Hayton in de verschillende hoofdstukken uitwerkt en onderzoekt, ook vanuit historisch perspectief. Het resultaat is een boek dat op deze thema’s interessante inzichten biedt.
Bewust vergeten of hervertellen
Zo gaat Hayton in het hoofdstuk over het belang van een nationale taal in op de manier waarop in Hongkong het Mandarijn wordt doorgevoerd. En hoe daarbij omgegaan is juist met de Hongkongse identiteit, die op zich al (mede) het resultaat is van een zich afzetten tegen de Britten, die lange tijd het Chinees (Kantonees) niet als officiële taal wilden erkennen.
Maar dit boek biedt meer. Zoals interessante analyses van de achtergronden en oorzaken van de conflicten die China heeft, opmerkelijk genoeg vooral aan de randen van het territorium en aan de buitengrenzen ervan, of het nu gaat om Hongkong, Xinjiang, Tibet, Taiwan of de Zuid-Chinese Zee.
En het wordt zeker interessant en herkenbaar, als Hayton analyseert en bespreekt hoe de autoriteiten bewust delen van de geschiedenis ‘vergeten of hervertellen’, ten behoeve van die noodzakelijke nationale eenheid en identiteit.
Dat is op zichzelf namelijk niet iets typisch Chinees: ieder land doet dat, de zwarte bladzijden liever vergeten, en iedere politicus probeert een eigen verhaal te creëren, en dan noemen we het ‘spinnen’. Het verschil is dat, zoals het gaat met alles wat in China gebeurt, gedaan of bedacht wordt, de impact van dit zelf bedenken of verzwijgen, groot en verstrekkend is, door de omvang en het volume van het land. En bedenk daarbij dat in China het vraagtekens stellen bij dit bewust vergeten of anders navertellen, voor de gemiddelde Chinees op zijn minst een carrière- onvriendelijk actie genoemd kan worden.
Chinese natiestaat met westerse ideeën
Een voorbeeld van het uitvinden van China is zelfs de ‘mythe’ van die 5000 jaar oude cultuur. De Gele Keizer, die in 2698 v.C. geboren zou zijn, wordt bewust aangewezen als de spirituele vader van alle Chinezen. Dat gebeurt door Zang Binglin, die in 1900 het idee voor de Han-etniciteit uitvindt. Hij doet dat in zijn boek Qiushu (Het Urgente Boek) waarin hij de oorsprong van alle Han-Chinezen terugvoert tot deze Gele keizer. Deze gedachte staat haaks op het empirische feit dat juist er juist in China zoveel talen en etniciteiten zijn, maar sluit naadloos aan bij het narratief van Xi Jinping. Die propageert de vijf onderwerpen waarmee loyale Chinese burgers zich moeten identificeren: het moederland, de Chinese natie (Zhōnghuámínzú), de Chinese cultuur, de Chinese weg en nu dan ook met de Chinese Communistische Partij.
Wat we zien is een land, dat meer weg heeft van westerse staten, dan die staten zelf en wellicht ook dan China zelf zouden willen erkennen. Er zijn immers westerse ideeën aangenomen, “verchineest” om de natiestaat op te bouwen.
Wat we ook zien is dat, hoe meer de Communistische Partij zich verzet tegen nationale fragmentatie en hoe meer ze nationale eenheid wil opleggen, ze juist een reactie in tegengestelde richting veroorzaakt. Uiteindelijk lijkt er geen andere manier te zijn dan steeds meer dwang, fysiek geweld, of massa-surveillance, zoals de heropvoedingskampen voor de Oeigoeren in Xinjiang ook wel genoemd worden.
Prikkeling tot nadenken
Hayton stelt de vraag hoe we, nu China op het wereldtoneel een steeds grotere rol gaat spelen, aan moeten of kunnen kijken tegen deze ontwikkelingen en hoe we deze politieke ideologie moeten benoemen. Chinezen noemen het, in navolging van Xi Jinping: “socialisme met Chinese karakteristieken”. Maar is dat terecht voor een land met één centrale leider, de voortdurend van hogerhand opgelegde eis van nationale homogeniteit, een land waar de regelgeving door de partij en niet door de wet bepaald wordt, waar corporatistisch economisch beleid gevoerd wordt en waar de zo hartstochtelijk nagestreefde ‘harmonie’ alleen kan ontstaan door gehoorzaamheid? Traditioneel die van de vrouw aan de man, van de jongere aan de oudere van de zoon aan de vader en uiteindelijk van de burger aan de keizer, of, anno 2021, aan de president?
Ook Hayton heeft geen eenduidig antwoord op deze vraag. Maar de waarde van dit boek ligt niet zozeer in het beantwoorden van de vele vragen waar China de rest van de wereld voor plaatst, maar veeleer in het feit dat de lezer op een aangename manier geprikkeld wordt daarover in ieder geval na te denken.
The Invention of China, Bill Hayton, Yale University Press november 2020, hardcover €24,99, ook verkrijgbaar als luisterboek en e-book, ISBN 9780300234824.
Nationalisme, ook in China, is een Europese uitvinding. Grondgebied, onveranderlijke grenzen, een eenheidscultuur en een eigen taal zijn meestal de ingrediënten, vaak ook een romantisering van het landschap en niet zelden racisme. De uitvinding van China als natiestaat past daar zeker in, als iets dat wezenlijk anders was dan het imperiale China in vroegere eeuwen. De recensie maakt nieuwsgierig!