In 1967 vonden meer dan 4.500 Chinezen een de dood toen twee maanden lang een wervelwind van geweld, hysterie en moordzucht over het Zuid-Chinese platteland trok. Deze gitzwarte bladzijden uit de Chinese geschiedenis waren zonder het geduld en de moed van de Chinese journalist Tan Hecheng nooit beschreven.

Het dagelijks ritme in de Zuid-Chinese regio Dao (Daoxian) wordt al eeuwenlang bepaald door gewassen, vee en markten. Maar in de zomer van 1967 draait het leven in de tientallen dorpjes van Daoxian alleen nog om het doden van familieleden, vrienden, buren en rivalen. Tussen 13 augustus en 17 oktober van dat jaar komen in totaal 4.519 mensen om het leven. Deze moordgolf eindigt even abrupt als die begint en is het onderwerp van het indrukwekkende boek The Killing Wind van de Chinese journalist Tan Hecheng.

Regio Daoxian (klik op de afbeedling voor een grote versie)

Tan beschrijft tot in detail hoe in 1967 wekenlang de rivieren, straten en putten in de regio van de provincie Hunan vol liggen met lijken van eenvoudige Chinezen die op gruwelijke wijze zijn vermoord. Sommigen zijn doodgeschoten, anderen onthoofd, de afgrond in geduwd, doodgeslagen of opgeblazen met dynamiet. Eén ding hebben alle slachtoffers gemeen: de pech te zijn gebrandmerkt als ‘ongewenst element’.

Over de slachtpartij was voordat Tan zijn boek uitbracht weinig bekend. De CCP legde de moorden, die enkele keer dat ze ter sprake kwamen, vooral uit als het gevolg van individuele acties. Uitzonderingen van de Culturele Revolutie. Toevalligheden. Tan ontleed het bloedbad stukje bij beetje. Hij laat zien dat de moordgolf niet is aangewakkerd door individuele acties, maar juist door systematische beslissingen van lokale CCP-functionarissen: nadat geruchten ontstaan dat ongewenste elementen een contrarevolutie beramen, besluiten de CCP-ambtenaren als eerste toe te slaan. Ze organiseren speciale bijeenkomsten en geven dorpsbewoners uit de ‘juiste klassen’ de opdracht hun plaatsgenoten zo snel mogelijk te doden. Niemand, ook kinderen niet, wordt ontzien.

Ter dood veroordeeld

Auteur Tan Hecheng bij de grafzerk van het gezin Zhou (foto door Sim Chi Yin)

Eén van de slachtoffers is mevrouw Zhou, een basisschooldocente die op 26 augustus 1967 met haar drie kinderen uit bed wordt gesleept door leiders van het dorpje Tuditang. Als nakomelingen van een verkeersagent van de Guomindang zijn ook zij en haar kinderen ongewenste elementen. Met dertien dorpsgenoten moet het gezin in het holst van de nacht naar een nabijgelegen berg marcheren, waar een zelf-uitgeroepen ‘Hooggerechtshof van boeren uit de arme en middenklasse’ ze ter dood veroordeeld.

Vrijwel direct worden de volwassenen bewusteloos geslagen en in een kalksteenput geduwd. Sommige slachtoffers landen op oudere lijken, anderen op hoger gelegen richels. De veroordeelde kinderen jammeren, smeken om genade en beloven braaf te zijn. Nog geen kwartier later belanden ook zij in de put. Het gezin Zhou overleeft de val, maar in de zeven dagen na het vonnis sterven de kinderen één voor één. Totdat alleen nog mevrouw Zhou over is. Tientallen jaren later vertelt ze haar verhaal met horten en stoten aan Tan.

Twintig jaar onderzoek

De Chinese journalist krijgt in 1986 voor het eerst lucht van de moordgolf, wanneer een tijdschrift hem opdraagt er over te schrijven. Een geheime onderzoekscommissie van de overheid had de moorden net in kaart gebracht. Tan krijgt toegang tot al hun bevindingen. Aan hem de taak een lyrisch artikel te schrijven over hoe de CCP tijdens de nasleep van het bloedbad snel en rechtvaardig heeft gehandeld. Hij komt tot een heel ander besef: de CCP heeft gebeurtenissen doelbewust onder het tapijt geveegd, slachtoffers zijn nog steeds bang om te praten en slechts een klein deel van de daders is gestraft. Tan’s artikel wordt niet gepubliceerd. Het is te negatief.

Daoxian laat Tan echter niet meer los. De bijna twintig hierop volgende jaren spit hij honderden geclassificeerde documenten door en reist hij tientallen keren af naar het gebied. Hij interviewt zowel overlevenden en ooggetuigen als daders. Het resultaat is vierhonderd pagina’s vol gedetailleerde informatie over de doden, de oorzaken van de moordgolf en de herinneringen van alle betrokkenen.

Niet alleen de elite

Het is niet het eerste boek over de chaos van de Culturele Revolutie en zeker niet het laatste. In tegenstelling tot anderen beschrijft Tan zowel het perspectief van de slachtoffers als van de daders. En waar de meeste werken alleen aandacht besteden aan CCP-ambtenaren of intellectuelen neemt Tan zijn lezers juist mee naar het harde leven in afgelegen dorpjes. Hier werden doodnormale Chinezen het slachtoffer van vervolgingscampagnes.

Recent onderzoek wijst er op dat Daoxian niet de enige regio is waar duizenden Chinezen in korte tijd gewelddadig om het leven kwamen. Dat maakt het boek belangrijk voor ons begrip van de Culturele Revolutie in de rest van China. The Killing Wind brengt een tot nu toe onderbelicht gedeelte van de Chinese geschiedenis in kaart. Dat doet Tan, dankzij zijn gedetailleerde beschrijvingen en de compleetheid van zijn interviews, op voortreffelijke wijze. The Killing Wind is een must-read voor elke historicus, sinoloog en eigenlijk iedereen die geïnteresseerd is in China.

The Killing Wind, Tan Hecheng, Oxford University Press, februari 2017, Engelstalig, €28,09 (hardcover) €23,10 (e-book), ISBN 9780190622527

Meer weten? Lees een interview van The New York Times met Tan Hecheng.