China’s houding tegenover minoriteitstalen en dialecten in Tibet en Guangdong
China huist meer dan driehonderd verschillende talen, en nog vele andere dialecten, alsook dertig verschillende schriften. Deze taaldiversiteit volgt echter een dalende trend: van de 120 officieel erkende minoriteitstalen zijn er maar liefst 60 talen met uitsterven bedreigd. Maar niet alleen de talen met een kleine groep sprekers voelen zich bedreigd: ook talen als het Kantonees of Tibetaans, die nochtans door een grote populatie worden gesproken, staan onder druk. Met deze veelheid aan talen, verdeeld over meerdere provincies en autonome regio’s, staat China voor een complexe taalsituatie, die vraagt om een veelzijdig beleid.
Aan de hand van twee casestudies over de taalwetten rond het Tibetaans in Tibet en het Kantonees in Guangdong, neem ik een kijkje naar hoe uniform of verschillend China’s taalbeleid in feite is en in welke mate de Chinese wetgeving deze talen beschermt.
Tibetaans in Tibet
Het Tibetaans is – zoals de naam het zegt – deel van de Sino-Tibetaanse taalfamilie en heeft een eigen schrift. De Tibetaanse talen worden gesproken in de regio’s rond de Himalaya. Het Lhasa Tibetaans is de officiële variëteit van de Tibet Autonome Regio (TAR) en heeft ongeveer 1.2 miljoen sprekers.
Elke versie van de grondwet in de loop van de geschiedenis heeft aandacht besteed aan het verankeren van de taalrechten van minoriteiten. Zelfs de grondwet ten tijde van de Culturele Revolutie erkent het recht van minoriteiten om hun eigen taal te gebruiken. De Grondwet en de Wet op Regionale Etnische Autonomie staan toe dat etnische minoriteiten in autonome regio’s onderwijs in hun eigen taal mogen organiseren. Ook China’s Educatie wet stond dit toe, maar sinds een amendement op deze wet in 2015 staat er dat de overheid tweetalig onderwijs promoot (Educatie wet (amendement 2015), art. 12).
In werkelijkheid houdt dit in dat het Standaardmandarijn (Pǔtōnghuà) steeds vroeger de instructietaal wordt in scholen. Zelfs in kleuterscholen moet dit “tweetalig” beleid toegepast worden. Het gevaar is dat kinderen hierdoor zich niet meer goed kunnen uitdrukken in hun moedertaal. Op de Tibetaanse universiteiten vinden de lessen zo goed als volledig plaats in het Pǔtōnghuà Vanaf 2017 zijn alle leerkrachten verplicht om Pǔtōnghuà te kunnen spreken.
De grondwet en Wet op Regionale Etnische Autonomie leggen vast dat de overheidsorganen van autonome regio’s in hun eigen taal mogen opereren, maar cijfers uit 2003 tonen aan dat er in feite een “verchinezing” van de Tibetaanse overheidsorganen aan de gang is. Hoewel Han-Chinezen slechts 8% uitmaken van de bevolking van Tibet, bezetten zij meer dan de helft van alle overheidsjobs. In 2001 vaardigde China een nationale taalwet uit ter promotie van het Standaardmandarijn die onder andere bepaalt dat iedereen die een openbare functie wil bekleden, Pǔtōnghuà moet kunnen spreken. Dit verlaagt de jobkansen van Tibetanen, die het sowieso moeilijker hebben om aan goed betaalde jobs te geraken.
Een nieuwe bedreiging voor onderwijs in minoriteitstalen is een werkrapport uit 2021 dat de Legislative Council voorlegde aan de Nationale Volksvergadering. Volgens dit rapport zijn lokale wetten die instaan voor het gebruik van etnische talen in onderwijs niet in overeenstemming met artikel 19 van de constitutie. Dit artikel legt met één zinnetje vast dat de staat het Standaardmandarijn promoot. Op basis hiervan zouden lokale wetten ongeldig zijn.
Kantonees in Guangdong
Het Kantonees maakt deel uit van de Sino-Tibetaanse taalfamilie en behoort tot de subgroep van Yue-talen (soms ook Kantonees genoemd), een verzamelnaam voor een groep nauw verwante talen en dialecten die gesproken worden in Zuid-China. Het Kantonees is meer specifiek het dialect van de stad Guangzhou; door de status van het Kantonees als de taal van de rijke handelsstad Guangzhou, is het de lingua franca geworden voor de Guangdong provincie. Ongeveer 100 miljoen mensen spreken Kantonees in Zuid-China, waarvan er 67 miljoen sprekers in Guangdong zijn. De Chinese overheid noemt het Kantonees één van de Chinese dialecten. Deze framing als dialect bagatelliseert de status van het Kantonees als volwaardige taal.
Wat opvalt is dat de grondwet nergens het gebruik van de Chinese dialecten vermeldt (enkel de talen van etnische minderheden). In een land waar dialecten een belangrijk deel uitmaken van de taalsituatie, lijkt dit een tekortkoming. Door deze afwezigheid hebben talen of dialecten als het Kantonees of Shanghainees, ondanks de grote groep sprekers, geen grondwettelijke bescherming om op terug te vallen.
In de Educatiewet staat dat het Standaardmandarijn de instructietaal van het onderwijs hoort te zijn, zonder uitzondering voor dialecten (Educatiewet van de Volksrepubliek China (2021), art. 12.). Het onderwijs in Guangzhou gebeurt dan ook grotendeels in het Putonghua, en weinig scholieren hebben kennis van het Kantonees.
Andere wetten die van belang zijn voor Guangdongs taalbeleid zijn De Bepalingen over de Nationale Standaardtaal en Karakters van de Provincie Guangdong. Dit is Guangdongs lokale wetgeving voor de implementatie van China’s nationale taalwet uit 2001. Deze wet, die vanaf 2012 actief is, is gericht op media, educatie, entertainment en overheidsinstanties, en verbiedt het gebruik van Kantonees, tenzij de overheid expliciet toelating geeft. Deze wet beperkt ook het gebruik van de traditionele karakters. Tv- en radioprogramma’s alsook overheidsambtenaren dienen dus in het Pǔtōnghuà te opereren en riskeren een straf wanneer ze deze wetgeving negeren.
Eerder werden in 2010 in Guangzhou al pogingen ondernomen om het Kantonees in de media aan banden te leggen. De lokale overheid formuleerde een voorstel om TV grotendeels in het Putonghua te laten opereren. De nieuwe beperkingen op de media stuitten op veel weerstand, er kwamen massaprotesten onder de naam Protecting Cantonese Movement.
Naast China’s taalbeleid is Guangdongs economische bloei ook mede verantwoordelijk voor het groeiend aandeel van het Putonghua. Voor de vele arbeidsmigranten is het Putonghua een lingua franca, waardoor de vraag naar het Putonghua in de media toeneemt. Wat de assimilatie van het Kantonees bemoeilijkt, is dat het niet wederzijds verstaanbaar is met het Pǔtōnghuà. Dialecten die dit wel zijn, worden veel gemakkelijker geassimileerd.
Conclusie
Ondanks de complexe taalsituatie blijft het beleid van de overheid vrij uniform: de promotie van het Pǔtōnghuà als nationale taal. Aan de oppervlakte lijkt China wel een accommodatiegericht beleid te voeren met verschillende wetten die minoriteitstalen moeten beschermen, maar het achterliggende beleid is erg gericht op assimilatie. China’s tweetalig beleid is ultiem ten voordele van het Pǔtōnghuà. Dit maakt dat China’s taalbeleid (rond minoriteiten) aan de ene kant ook in tegenspraak is met hun eigen wetten.
Verder valt er een duidelijk statusverschil op tussen het Kantonees en het Tibetaans. Het Kantonees is gereduceerd tot een “dialect” en er is dan ook bijna geen wettelijke bescherming van deze taal. Het Tibetaans heeft als minoriteitstaal veel meer wetten die expliciet de rechten van het Tibetaans vastleggen. Wat opvalt is dat taalwetten voor minoriteitstalen positief geformuleerd zijn, ze verschaffen bepaalde rechten, terwijl wetten rond dialecten negatief geformuleerd zijn, ze geven beperkende omstandigheden voor het gebruik van dialecten.
China formuleert haar taalbeleid onder een motto van modernisatie en ontwikkeling. De kennis van de standaardtaal kan inderdaad een middel zijn van opwaartse sociale mobiliteit, maar kan tegelijkertijd dienen als instrument tot onderdrukking en juist deze mobiliteit verhinderen, zoals het geval is voor Tibet, waar vele Tibetanen geen werk vinden in de publieke sector door de opgelegde standaard. Hoewel het Kantonees en Tibetaans op dit moment nog niet met uitsterven bedreigd zijn, valt het op dat het Pǔtōnghuà meer en meer hun plaats inneemt. In 2004 kon nog maar 53% van de populatie Pǔtōnghuà spreken, maar volgens nieuwe cijfers van 2021 staat dit al op 80.72%.
Het moet gezegd worden dat een volledig accommodatiegericht beleid natuurlijk een zeer moeilijke opgave is voor een land als China met zo een grote taaldiversiteit. Het is praktisch onmogelijk om voor elke taal of dialect faciliteiten te voorzien. Daarnaast zijn globalisering en economische ontwikkeling processen die taaldiversiteit over heel de wereld bedreigen. Het is dan ook niet realistisch om te verwachten dat assimilatie en verdwijning van lokale dialecten onvermijdelijk zijn.
Een bedenking waarmee ik deze blog wil eindigen is de vraag wat ons aandeel als taalstudenten van het Standaardmandarijn is in China’s assimilatiegericht beleid. Hoe China buitenlandse taalstudenten inzet voor de promotie van het Pǔtōnghuà lijkt me een interessant onderwerp voor verder onderzoek.
Dit blog is onderdeel van de blogreeks “Scriptie van de maand”, waarin we studenten de kans bieden om hun onderzoek te delen met een breder publiek. Iedere derde donderdag van de maand besteden we aandacht aan een nieuwe scriptie, binnen een diversiteit aan onderwerpen. Houd China2025.nl in de gaten voor meer blogs over interessante scripties! Eerdere blogs in deze serie kun je hier teruglezen.
Heb jij zelf onderzoek gedaan naar een China-gerelateerd thema, en zou jij dit graag willen delen op China2025? Neem dan contact op met de redactie.