vreemdelingenhaat in china

Wanneer ik in het nieuws lees over de perikelen rondom het vluchtenlingenprobleem of de generaliserende stereotypen na de aanslagen in Parijs vraag ik me soms af of mensen enig idee hebben hoe het voelt om aan de ontvangende kant van vreemdelingenhaat te staan. Om over één kam geschoren te worden met een paar rotte appels. Ik ga dan in gedachten terug naar 2012, een jaar waarin in China de haat tegen buitenlanders tot twee keer toe akelig voelbaar was.

Buitenlandse duivels

Op 8 mei 2012 verscheen in China een video op de populaire videosite Youku waarin een buitenlander schijnbaar bezig was een Chinese jongedame aan te randen. Wat er precies aan de hand was en wat eraan vooraf was gegaan was niet uit het filmpje af te leiden, maar dat de dame er niet  van gediend was bleek duidelijk uit beeld en geluid. De westerling werd door een aantal Chinezen die tussenbeide kwamen bewusteloos geslagen en geschopt.

Ongeveer tegelijkertijd verscheen een tweede video online van een man die verzeild was in een scheldpartij met een Chinese dame die er niet van gecharmeerd was dat hij zijn voeten op de neksteun van haar stoel had liggen. Het duurde slechts enkele dagen voor Chinese netizens de identiteit van de Russische man achterhaald hadden. Hij werd ontslagen bij het Beijing Symfonisch Orkest, waar hij cellist was, en uiteindelijk het land uitgezet.

Zeer kort na deze voorvallen opende de overheid de jacht op illegaal in China verblijvende buitenlanders met een ‘crackdown’ van 100 dagen, waardoor buitenlanders wederom negatief in het nieuws waren. En Yang Rui, presentator van het CCTV-programma Dialogue, gooide er nog een schepje bovenop door op zijn microblog zijn steun voor deze overheidsactie uit te spreken: “De veiligheidsdienst wil het buitenlandse vuil opruimen: buitenlandse criminelen arresteren en onschuldige meisjes beschermen. Ze moeten zich concentreren op rampgebieden als de [studentenwijk] Wudaokou en [uitgaansgebied] Sanlitun. Hak de buitenlandse slangenkoppen af! Mensen die in de VS en Europa geen baan kunnen vinden komen naar China om ons geld in te pikken, mensenhandel te drijven en bedrieglijke leugens te verspreiden die emigratie stimuleren. Buitenlandse spionnen zoeken Chinese meisjes om hun spionage te maskeren en doen alsof ze toeristen zijn, terwijl ze kaarten en GPS-gegevens verzamelen voor Japan, Korea en het Westen. We moeten hen die China demoniseren het zwijgen opleggen en ze wegsturen.

De opeenstapeling van deze zaken had duidelijk effect. Er was plotseling een andere sfeer voelbaar. Ik ondervond dit aan den lijve toen een man in de woongemeenschap van mijn toenmalige vriendin (nu mijn echtgenote) ons kwam vertellen dat buitenlanders daar niet mochten verblijven. Ik kwam al een half jaar bij haar over de vloer en had daarvoor nooit problemen gehad. Een paar dagen later werd ze door het management van de woongemeenschap gebeld en om uitleg gevraagd. Er had blijkbaar iemand geklaagd. Ook kreeg ze als we samen over straat liepen opeens opmerkingen die ze liever niet wilde vertalen.

Mijn vrienden die al langer in China woonden waren het er over eens: er heerste een duidelijke, plotseling opgewelde afkeer tegen buitenlanders. Ze gaven me het advies om voorlopig even weg te blijven uit wijken met bars.

Honden en Japanners niet toegestaan

Gelukkig waren ook er veel netizens die de xenofobie van Yang Rui veroordeelden en uiteindelijk nam de negatieve sfeer in de weken erna weer af. Maar het gevoel bleef dat er ook maar iets hoefde te gebeuren om de onderhuidse haat tegen de ‘yang guize’ (buitenlandse duivels) weer tot uitbarsting te laten komen. En dat gebeurde dan ook in september 2012.

De oorzaak voor de spanningen was onenigheid over het eigendom van een eilandengroep die de Chinezen de Diaoyu- en de Japanners de Senkaku-eilanden noemen. China was woedend, omdat Japan had aangekondigd de eilanden te willen kopen van de particuliere eigenaar. Toen in augustus een groepje activisten uit Hong Kong probeerde de eilanden te bereiken en door de Japanse kustwacht werd vastgehouden barstte de bom.

De weken ervoor had ik her en der al posters en banners zien verschijnen met teksten als ‘De Diaoyu-eilanden zijn van China!’ en het meer twijfelachtige ‘Verboden voor honden en Japanners’. De westerse eigenaar van onze favoriete bar in Xi’an had een andere aanpak: hij plaatste Chinese vlaggetjes op de tafels van zijn terras om te laten zien dat hij China-gezind was.

Poster in een restaurant

Poster in een restaurant

Vlaggetjes op tafel in onze stamkroeg.

Vlaggetjes op tafel in onze stamkroeg.

Op verschillende plekken in het land braken protesten uit, die opmerkelijk genoeg door de regering, die normaal elke vorm van samenscholing de kop in drukt, werden gedoogd. Midden september laaiden de protesten op en werden steeds gewelddadiger. Tot ik op 15 september een bericht kreeg van een van m’n vrienden:”Binnen blijven!”. Nieuws en foto’s sijpelden langzaam binnen. Groepen protesterende Chinezen waren de straat op gegaan en vernielden alles wat Japans was. Winkels, auto’s van Japanse makelij en ze stonden zelfs voor de deur van het luxe Bell Tower Hotel te schreeuwen dat de Japanners naar buiten gestuurd moesten worden. Op diverse plaatsen stonden auto’s in brand. Maar het meest schrikbarend was toch wel de video waarin te zien was hoe een Chinese bestuurder door een andere Chinees met een zwaar motorslot de hersens in werd geslagen … omdat hij zijn Japanse auto probeerde te beschermen tegen vandalen.

Drie dagen later was het 18 september, de dag waarop in 1931 de Japanse invasie van Machuria begonnen was. Een dag die in China met afschuwen herinnerd wordt. Twee dagen lang dachten we dat het ergste nog moest komen. Maar op 17 september reden er ’s avonds legertrucks door Xi’an en de gevreesde climax bleef uit. De boodschap was blijkbaar duidelijk en de regering vond het wel welletjes zo. Hoewel de haat dit keer niet was gericht tegen westerlingen was het geen prettige periode. Het was de tweede keer in een half jaar tijd dat ik merkte hoe sterk de vreemdelingenhaat in China kon zijn. En het was beangstigend …

De waaier en de brandslang

In de Sinica Podcast noemt presentator Kaiser Kuo dit vaak het effect van de ‘waaier en de brandslang’. De Chinese overheid is meester in het manipuleren van de ‘gevoelens van het Chinese volk’ en wendt dit vaak aan in haar eigen voordeel, bijvoorbeeld door de sluizen van publieke opinie op het internet te openen of te sluiten. Soms doet men dit om andere landen (met name Japan) te laten zien hoe ongeliefd ze zijn. Ook dit jaar werd het nationalistische gevoel aangewakkerd tijdens de militaire parade ‘ter nagedachtenis aan de overwinning op het fascisme’ die volgens Xi Jinping echt niet gericht was tegen Japan. Nee hoor.

Maar soms gebruikt de CCP het ook om de aandacht af te leiden van ander nieuws dat hen in verlegenheid brengt. Dan wakkert zij het vuur van patriottisme en xenofobie weer even aan. En als het dan uit de klauwen begint te lopen, zoals tijdens de opstanden in Xi’an, blust men het vuur met de brandslang. Maar niet helemaal. Men laat het langzaam smeulen want het kon in de toekomst nog wel eens van pas komen.