De afgelopen maanden heb ik jullie meegenomen in mijn ontdekkingstocht naar hoe Nederland aan bod komt in Chinese geschiedenisschoolboeken. Daarbij hebben we een paar rake klappen te voortduren gehad als ‘brute’, ‘kwaadaardige‘ en ‘zondigende‘ plunderaars. Maar na al die ellende en ongemakkelijke geschiedenis, geef ik me vandaag volledig over aan nationale trots en eindig ik de reeks met een Hollands feestje.
Wetenschappers, schilders en filosofen: hier is een overzicht van wereldberoemde Nederlanders in Chinese geschiedenisboeken. En zoals het een goed themafeestje betaamt, heb ik ook nog een activiteit: pas aan het einde van elke alinea verklap ik de Nederlandse namen. Tot die tijd mogen jullie zelf raden.
Lúnbólǎng (伦勃朗) en Hā’ěrsī (哈尔斯)
Na de onafhankelijkheid van Nederland, paste de schilderkunst zich meer aan de behoefte van burgers aan. De schilderijen waren niet alleen klein, maar hadden ook een publieke thematiek […] In de 17e eeuw werd Nederland een maritiem handelsland met veel rijke zakenmensen en burgers. Zij kregen steeds meer behoefte aan het kopen van schilderijen, waardoor een nieuw soort schilderij ontstond dat aansloot bij hun hobby’s en behoeften, zoals portretten, landschappen en stillevens. De schilderijtjes leken de mensen blij te maken en de prijs was niet duur, dus er ontstond een constante stroom van orders” (1991, p. 150).
“Hā’ěrsī wist uitstekend de sfeer van het moment vast te leggen, en de veelzijdige Nederlandse schilder Lúnbólǎng specialiseerde zich in portretten en landschappen. Zijn schilderijen laten het sociale onrecht zien dat werd veroorzaakt door klassendifferentiatie” (1991, p. 150). “Zijn vaardigheden kwamen het beste naar voren in zijn portretten, waarin hij werkte met donkere en lichte details die de thematiek van het schilderij benadrukten” (1981, p. 156).
In 1993 wordt opgemerkt dat “de meeste Europese schilderijen uit de zeventiende eeuw een luxueus leven verheerlijken. Ze verbeelden ijdelheid en frivoliteit. Om in de smaak te vallen van het hof en de adel worden vaak portretten gemaakt van heersers en edelen. Het werk van Lúnbólǎng, daarentegen, heeft aandacht voor de gewone mens en biedt weerstand tegen de duistere realiteit” (1993, p. 191).
Lúnbólǎng krijgt in de bovenbouw wereldgeschiedenisboeken zelfs de grote eer van een kleurenafbeelding aan het begin van het boek. Natuurlijk voor zijn wereldberoemde schilderij ‘De Nachtwacht’ (Yè Xún, 夜巡).
Dit waren Frans Hals en natuurlijk Rembrandt.
Yīlāsīmó (伊拉斯谟)
Deze wereldberoemde Nederlander komt maar liefst drie keer voor in de geschiedenisboeken, voor het eerst in 1951 in een hoofdstuk over de Reformatie:
“De eersten die ontevreden waren met god waren de mensen uit de 16e eeuw. Op veel universiteiten richtten studenten humanistische groepen op. Ze maakten de hypocrisie van de Middeleeuwse kerk belachelijk en keerden zich tegen de onzin van het Katholicisme. Ze volgden de geschriften van humanistisch geleerde Yī Lā Sī Mó (1467 – 1536). Hij bespotte bijgeloof en vooroordelen van die tijd en legde misdaden van de Paus bloot”.
In 1991 en 1997 zien we Yīlāsīmó weer terug met twee maal nagenoeg dezelfde tekst:
“In de 15e eeuw verspreidde de Renaissance zich langzaam naar andere West-Europese landen. Yīlāsīmó, een vertegenwoordiger van het Duits humanisme, legde zich toe op het onderzoeken en bekritiseren van Christelijke klassieke werken in de geest van het humanisme. Zijn literaire meesterwerk, ‘Lof der Zotheid’, legt genadeloos de onwetendheid van priesters bloot en maakt de hebzucht van de Paus, de bisschop en de feodale aristocratie belachelijk”.
Een voetnoot verduidelijkt dat Yīlāsīmó in Rotterdam geboren is, waardoor hij ook wel bekend staat als:
“Yīlāsīmó van Rotterdam. Na 1514 vestigde hij zich lange tijd in Duitsland en nam deel aan politieke activiteiten daar. Hij behoorde daarmee tot de vertegenwoordigers van de Duitse Renaissance”.
In 1991 staat er nog een prachtige afbeelding van Yīlāsīmó, die wij kennen als Erasmus.
Sībīnnuòshā (斯宾诺莎 )
Opvallend genoeg verdwijnt Erasmus volledig uit de latere geschiedenisboeken, en wordt hij vervangen door een andere Nederlandse humanist. De 17e-eeuwse Sībīnnuòshā is een van de hoofdrolspelers in een hoofdstuk over moderne democratische denkers in het Westen dat begint met een van zijn citaten:
“Alles dat ons niet bevordert om onze doelen te bereiken, moet als nutteloos worden bestempeld”
Het is overigens een hoofdstuk uit het mateloos fascinerende (optionele) bovenbouwboek uit 2008 genaamd ‘de filosofie en praktijk van democratie in de moderne samenleving’, dat nog steeds in gebruik is. De tekst gaat als volgt verder:
“Ten tijde van de opkomst van de moderne bourgeoisie hebben Europese denkers het idee van vrijheid en democratie actief bevorderd. Onder de vlag van anti-feodalisme en anti-autoritarisme was het volk actief betrokken bij de strijd voor democratische rechten. Sībīnnuòshā is een van hen en een pionier. Wat bedoelde hij met zijn ‘doel’ en wat vond hij ‘nutteloos’?”
Er volgen twee pagina’s over deze Nederlandse pionier, waarin eerst de Spaanse opstand en, jawel, de paardenkoetsiers van de zee nog eens uitgelegd worden. “In deze historische context haalde de Nederlandse materialistische denker Sībīnnuòshā uit naar de feodale aristocratie en religieuze teksten. Hij bepleitte ons te ontdoen van religieuze controle om orde te handhaven en de vrijheid en democratische rechten van de bourgeoisie te verdedigen”.
Dan volgt informatie over Sībīnnuòshā zelf:
“Hij werd geboren in een joodse koopmansfamilie in Amsterdam. Zijn theorie over de menselijke aard is de basis van zijn politieke doctrine. Hij geloofde dat zelfbehoud het fundamentele principe was van de menselijke natuur. Om hun veiligheid te waarborgen sluiten mensen contracten en richten ze staten op, het is daarom de taak van de overheid om sociale zekerheid te waarborgen”.
Studenten mogen er ook nog even flink op los filosoferen in de klas. Er wordt ze gevraagd na te denken over het volgende citaat:
“Theologie hoeft niet naar de rede te luisteren, en de rede hoeft niet naar de theologie te luisteren, maar beide hebben hun eigen velden. We denken dat dit onbetwistbaar is. De reikwijdte van de rede is waarheid en wijsheid, en de reikwijdte van de theologie is respect en gehoorzaamheid”.
Deze filosoof heet bij ons Spinoza.
Fàn Gāo (梵高)
Tot slot nog een makkelijke, want dit is wellicht de allerberoemdste Nederlander ooit. Hij verschijnt in de jaren 90 pas voor het eerst in de geschiedenisboeken, zonder al te veel details, maar vooral in de vroege jaren 2000 wordt hij ineens vol lyrische teksten de hemel in geprezen. Een boek uit 2003 besteedt vijf hele alinea’s aan het leven van deze nationale held.
“De schilder Fàn Gāo begon met schilderen toen hij 27 jaar oud was. In zijn tien jaar lange artistieke carrière maakte hij een groot aantal olieverfschilderijen, tekeningen en prenten, die zijn liefde en levenszin tonen” (2003).
Maar het verhaal kent een dramatische wending, want tijdgenoten wisten zijn werken niet te waarderen “en zijn schilderijen werden zelden verkocht. Hij was afhankelijk van zijn jongere broers om in zijn levensonderhoud te voorzien”.
Niet alleen zijn kunst wordt bejubeld, hij wordt ook neergezet als een sympathiek en oprecht persoon: “In zijn vroege jaren werkte Fàn Gāo als klerk, leraar en zendeling en was zeer begaan met de armen. In zijn tijd als zendeling in België was Fàn Gāo vastberaden om met het grootste enthousiasme arme mijnwerkers te helpen”.
Daarna volgt deze prachtige passage:
“‘Zonnebloemen’ is een van zijn meesterwerken. Hij schilderde dit werk in het zuiden van Frankrijk en de felle zuidelijke zon gaf hem inspiratie. ‘Zonnebloemen’ is helder, harmonieus en elegant; elke zonnebloem lijkt op een brandende vlam en de bloembladeren zijn als springvlammen. De schilder gebruikt krachtige penseelstreken en sterke contrasten om zijn passie voor het leven te uitten”.
De 2008-boeken zijn ook groot fan en gebruiken een interessante bijnaam van de schilder:
“Fàn Gāo is een beroemde vertegenwoordiger van het Impressionisme”. Het is lastig te vertalen, maar hij staat bekend als zoiets als “de schilder die naar de zon springt“ (扑向太阳的画家), waarin 向太阳 dan weer verwijst naar het Chinese woord voor zonnebloem (betere suggesties zijn welkom). “Zijn werk “Zonnebloemen” laat mensen de prachtige zonnestralen voelen”.
Jullie hadden vast Van Gogh al herkend in het verhaal.
Wat Nederland zegt over China zelf
Andere wereldberoemde Nederlanders, naast Lubbers en Sneevliet, die ik nog heb kunnen vinden zijn natuurkundige Luò lún zī (Lorenz) en Wēi Lián (Willem III van Oranje). De Nederlanders kwamen trouwens vooral in bovenbouwboeken aan bod, waarvan volgend jaar aan een nieuwe reeks begonnen wordt. Het duurt dus nog even voordat we weten welke Nederlanders het onder Xi Jinping tot het Chinese collectieve geheugen schoppen (misschien wel zoiets revolutionairs als een Nederlandse vrouw!)
Wat voor conclusies kunnen we nu uit de beschrijvingen van dit rijtje Nederlanders trekken? Erasmus en Spinoza hebben over van alles geschreven, maar er worden steeds selecties en keuzes gemaakt waardoor hun gedachtegoed aansluit bij, of op zijn minst niet botst met, dat van de Communistische partij vandaag. En je kunt misschien een goede schilder zijn, je krijgt er pas echt 1,4 miljard fans bij als je je ook nog eens onder het gewone volk begeeft. Ook opvallend is dat met geen woord gerept wordt over depressie, afgesneden oren en zelfmoord bij deze happy-go-lucky-variant van Van Gogh. En zo zegt dit rijtje impliciet allerlei dingen over China zelf, evenals de historische helden in onze boeken dat over ons doen.
Een collectief geheugensteuntje
En daarmee komt een einde aan wat begon als idee voor een enkele blog, maar uitgroeide tot een zesdelige reeks van (stiekem veel te lange) blogs over Nederland in Chinese geschiedenisschoolboeken. Zoals ik helemaal in het begin al schreef, merk ik vaak dat mensen de Chinese schoolboeken bij voorbaat afschrijven als propagandistische onzin. Maar duizenden woorden verder kom ik, in ieder geval wat deze beschouwing van Nederland betreft, zelf tot de conclusie dat het een vrij goede mix is van lovende woorden en pijnlijke waarheden. Het is een onverwachte spiegel geworden om nog eens kritisch naar ons eigen verleden te kijken, en een nuttig geheugensteuntje over waar we als Nederland vandaan komen.
Meer over Sanne’s onderzoek weten? Kijk op haar website of volg haar op instagram/twitter voor een foto van de dag (@chineseideology).
Dit is het zesde en laatste deel in een korte serie over hoe Nederland in Chinese geschiedenisboeken wordt behandeld. Lees ook de andere blogs:
1) Nederland in Chinese geschiedenisboeken
2) De ‘VOC mentaliteit’ in Chinese geschiedenisschoolboeken
3) De kolonisatie van Formosa (Taiwan) in Chinese geschiedenisschoolboeken
4) Nederlands Indië en slavenhandel in Chinese geschiedenisboeken
5) Oer-Hollandse geschiedenis in Chinese schoolboeken