‘China wel machtig, maar niet hot’ zo kopte het Vlaamse tijdschrift MO onlangs . In het artikel werd uitgebreid geschreven over de dalende belangstelling voor de studie Chinese taal & cultuur op de Nederlandse en Belgische universiteiten. Een trend die in schril contrast staat met de positie van China in de wereld. Deze verminderde belangstelling voor Chinees beperkt zich niet enkel tot het hoger onderwijs. Ook in het voortgezet onderwijs (VO) heeft het schoolvak Chinees het zwaar.

In deze reeks van drie artikelen kijken we naar het schoolvak Chinees in het VO. We beginnen in dit eerste deel met een blik op de stand van het schoolvak in Nederland anno 2021. In deel twee zoomen we in op de Confucius Classrooms en de rol van de Confucius Instituten binnen het vak Chinees. We sluiten af met een bespreking van de kansen voor het schoolvak, en een pleidooi voor meer China en Chinees in het middelbaar onderwijs.

Chinees op de middelbare school steeds minder hot

Na een bloeiperiode in de jaren 2013-2016 neemt sinds een kleine vijf jaar de belangstelling voor het vak Chinees in het voortgezet onderwijs weer af. De laatste twee jaar zelfs in een versneld tempo. In 2016 waren er nog meer dan zeventig scholen waar Chinees in een bepaalde hoedanigheid werd aangeboden. Inmiddels zijn het er krap veertig. Niet alleen het aantal middelbare scholen dat Chinees aanbiedt daalt, ook op veel scholen waar Chinees nog wel wordt gegeven krimpen de leerlingenaantallen. Daardoor komt het vak op de tocht te staan. Vooralsnog nemen de aantallen examenleerlingen nog wel toe; leerlingen die nu examen doen kozen immers al een aantal jaar eerder voor Chinees. De trend van verminderde belangstelling voor het vak heeft zich de afgelopen jaren echter duidelijk afgetekend.

Deze daling voor de belangstelling van het vak Chinees staat in schril contrast met de wereldwijde invloed van China, die jaar op jaar toeneemt. De afgelopen vijf jaar is het aantal Chinese bedrijven dat zich in Nederland heeft gevestigd sterk gegroeid, net als het aantal Chinese toeristen in Nederland. Ook in de media is er dagelijks aandacht voor China. Hoe kan het dat de populariteit van het schoolvak Chinees dan juist afneemt?

Chinees niet (meer) sexy

De aandacht die er zo’n tien jaar gelden was voor de Chinese taal, zorgde voor een stijgende lijn in het aantal scholen dat Chinese les gingen aanbieden. Zeker toen Chinees eind 2013 tot officieel eindexamenvak benoemd werd door staatssecretaris Sander Dekker, was er niet alleen in de media volop aandacht voor Chinees – ook veel schoolbestuurders hadden interesse in het vak. Chinees was nieuw, fris, sexy en een goed vak om mee te laten zien dat een school vernieuwend en internationaal georiënteerd was. Ook leerlingen werden aangetrokken door het imago van ‘nieuw en anders’ dat om het vak heen hing.

Na een tijdje verdween de nieuwigheid. Dat geldt voor leerlingen, maar ook voor schoolbestuurders. De meeste schoolbestuurders die rond 2013 voor invoering van het vak kozen, zijn acht jaar later vertrokken. Hun opvolgers zien vaak een klein en kostbaar vak waar ze zelf de binding niet mee voelen en de relevantie ook niet zo van inzien. Zeker nu de marketingwaarde die het vak heeft onder invloed van het veranderende imago van China jaar op jaar afneemt. Zo stopte de afgelopen jaren de ene na de andere school met Chinese lessen.

Docenten moeten alleskunners zijn

Een verdere hindernis van het vak Chinees, heeft te maken met de docenten. Want, ook uniek voor Chinees: in vrijwel alle gevallen gaat het om een éénmanssectie. Dat betekent dat alles op één docent aankomt. Het hele vak staat of valt met één docent. En dat maakt het vak broos.

Niet iedereen is even goed in staat de kar helemaal in zijn of haar eentje te trekken. Sommige docenten zijn sterren voor de klas, maar zijn minder goed in het promoten van het vak binnen de school. Wanneer een docent vertrekt vanwege een verhuizing of een andere baan ontstaat er dikwijls een hachelijke situatie; er gebeurt dan vaak niets totdat er weer een nieuwe, schaarse docent Chinees is gevonden. En soms stopt het vak dan helemaal.

Imagoprobleem

We noemden hierboven al kort iets over het imago van China; dat heeft de afgelopen jaren nogal wat averij opgelopen. En anders dan bij elk ander taalvak in het middelbaar onderwijs is Chinees zeer nauw verbonden met (het imago) van één land: China. Tendensen in de berichtgeving over China stralen zo direct af op het schoolvak Chinees.

Het zou overigens te makkelijk zijn om de media eenzijdig de schuld te geven van de negatieve beeldvorming. Want het is nu eenmaal een feit dat China steeds nadrukkelijker dingen doet – de Oeigoeren-kwestie en vrijheidsbeperkingen in Hong Kong zijn maar een paar voorbeelden – die niet verenigbaar zijn met het rechtvaardigheidsgevoel van de meeste westerlingen. Deze ontwikkelingen geven het vak Chinees voor veel mensen een negatieve bijsmaak.

Overigens zijn scholen ten dele ook zelf verantwoordelijk voor deze sterke link tussen het vak Chinees en de Chinese overheid. De afgelopen jaren zijn op veertien middelbare scholen door het Groningen Confucius Instituut gesponsorde klaslokalen geopend, de zogenaamde Confucius Classrooms & Teaching Points. En iedere keer dat de Confucius Instituten in opspraak raken, raakt daarmee ook het schoolvak in opspraak. Dit ondermijnt de neutraliteit van het vak. Ineens is het aanbieden van Chinees niet meer ‘gewoon’ een innovatieve onderwijsontwikkeling, maar krijgt het een politieke lading. Om het vak verder te brengen is het belangrijk iets te doen aan deze verstrengeling.

China en Chinees verdienen een prominente plek in het schoolcurriculum, maar om Chinees de plek te geven die het verdient zijn er bepaalde vernieuwingen nodig. Over de kansen die er op dat gebied liggen, meer in het derde deel van deze reeks. Maar volgende week eerst in deel twee meer over de link tussen het schoolvak en de Confucius Instituten.